Reclame-uiting Hyundai misleidend door ontbreken essentiële informatie
RCC 16 februari 2016, RB 2677; Dossiernr. 2015/01245 (Hyundai)
Misleiding. Essentiële informatie. Uiting: Het betreft een aan klager gerichte Direct Mail, afkomstig van adverteerder met als onderwerp: “Van Oud naar Nieuw met de deal van het jaar!” Hierin staat, voor zover van belang: “(…) Ziet u zichzelf al rijden in een nieuwe Hyundai i10?
Bekijk het rekenvoorbeeld hiernaast:
Rekenvoorbeeld:
De Hyundai i10 staat bij ons in de showroom vanaf € 10.995,-
Inruilvoordeel van uw huidige Suzuki Alto € 3.600,-
Eenmalig
Eindejaarsvoordeel € 1.500,-
U rijdt in uw nieuwe Hyundai i10 voor slechts:
€ 5.895,- (dikgedrukt en in een groot lettertype).
(…) Deze aanbieding komt – net zoals het jaar 2015 – niet meer terug. (…)”
Helemaal onderaan de uiting staat in een klein lettertype: “(…) Genoemde prijs is incl. BTW&BPM en excl. kosten rijklaar maken, metallic lak, leges en recyclingbijdrage. Afgebeeld model kan afwijken van standaard uitvoering. De inruilwaarde van uw huidige Hyundai is een indicatie en is gebaseerd op de officiële koerslijst. De inruilwaarde van uw Hyundai kan afwijken en is afhankelijk van de staat en kilometerstand van uw Hyundai. Zie voor kosten en voorwaarden www.hyundai.nl of vraag ernaar in de showroom. Druk- en zetfouten voorbehouden”.
Klacht: Klager vindt de uiting misleidend omdat in de ‘hoofdtekst’ van de uiting staat dat klager al een nieuwe auto rijdt voor € 5895,-, terwijl uit de kleine lettertjes blijkt dat dit bedrag exclusief afleveringskosten is.
Voorts acht klager de uiting misleidend omdat in de kleine lettertjes staat dat de prijs afhankelijk is van de staat van de oude Hyundai van klager en dus niet van zijn in de hoofdtekst genoemde Suzuki Alto. Op basis van een iets duurdere versie van de Hyundai i10 kwam adverteerder tot een bij te betalen bedrag van € 8.650,-, in plaats van de op basis van de reclamefolder verwachte € 7.395,-.
Commissie:
Vooropgesteld wordt dat de bestreden uiting dient te worden aangemerkt als een uitnodiging tot aankoop als bedoeld in artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Ingevolge het bepaalde onder c van dit artikel dient bij een uitnodiging tot aankoop de volgende essentiële informatie verstrekt te worden: “de prijs, inclusief belastingen, of, als het om een soort product gaat waarvan de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs wordt berekend, en, in voorkomend geval, alle extra vracht-, leverings- of portokosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, het feit dat er eventueel deze extra kosten moeten worden betaald.”
In deze bepaling is artikel 7 lid 4 van Richtlijn 2005/29/EG geïmplementeerd, welk artikel in het kader van misleidende omissies bepaalt dat (onder meer) de hierboven bedoelde informatie essentieel is voor zover deze niet reeds uit de context blijkt. Gelet op de “Leidraad voor de tenuitvoerlegging/toepassing van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken” van de Europese Commissie, heeft het College van Beroep in zaak 2012/00088 reeds geoordeeld dat bij de uitnodiging tot aankoop sprake dient te zijn van een “totale prijs”, dat wil zeggen een prijs waarin alle kosten zijn inbegrepen voor zover die (1) vooraf kunnen worden bepaald, (2) niet-vermijdbaar zijn en (3) niet uit de context van de uiting blijken. Indien niet aan deze eisen is voldaan, dient te worden beoordeeld of de gemiddelde consument daardoor ertoe wordt gebracht of kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij niet zou hebben genomen indien hij de totaalprijs zou hebben gekend.
Vaststaat dat de in de bestreden uiting genoemde prijs exclusief kosten rijklaar maken (en diverse andere kosten) is. Kosten rijklaar maken zijn kosten waarop de consument geen invloed kan uitoefenen en die altijd verschuldigd zijn, derhalve vaste en onvermijdbare kosten. Op grond van hetgeen hiervoor onder 1 is overwogen had adverteerder derhalve deze kosten in de prijs dienen op te nemen, hetgeen zij niet heeft gedaan.
Het verweer dat de kosten rijklaar maken voldoende blijken uit de “kleine lettertjes” onderaan de uiting treft geen doel. In de uiting staat dikgedrukt: “U rijdt in uw nieuwe Hyundai i10 voor slechts: € 5.895,-, zonder dat daarbij wordt verwezen – door middel van bijvoorbeeld een asterisk – naar de in zeer kleine letters onderaan de uiting opgenomen mededeling dat sprake is van bijkomende kosten, waaronder de kosten rijklaar maken waarop de klacht van klager ziet. Bovendien wordt hierin de hoogte van de kosten rijklaar maken niet vermeld.
Nu in de uiting geen “totale prijs” wordt vermeld, en evenmin kan worden gezegd dat de kosten in het onderhavige geval voldoende uit de context van de uiting blijken, kan de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij niet zou hebben genomen indien wel sprake zou zijn geweest van een dergelijke prijs. Niet is weersproken dat de vaste en onvermijdbare kosten rijklaar maken leiden tot een hoger aankoopbedrag dan de in de uiting genoemde verkoopprijs van € 5.895,-. Niet kan worden uitgesloten dat bedoelde consument voor een ander model zou hebben gekozen indien hij vooraf die kosten had gekend. Op grond van het voorgaande is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC in verbinding met artikel 8.4 aanhef en onder c NRC. De Commissie acht de uiting daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Ten aanzien van onderdeel 2 van de klacht dat de prijs (mede) afhankelijk is van de Suzuki Alto van klager oordeelt de Commissie als volgt. In de reclame-uiting wordt door middel van het noemen van een zogenaamd ‘gepersonaliseerd prijsvoorbeeld’ – namelijk een prijsvoorbeeld dat direct tot klager is gericht en waarin zijn huidige Suzuki Alto wordt genoemd – een inruilwaarde gegeven van € 3.600,-. Niet in geschil is echter dat deze inruilwaarde slechts een indicatie is en dat de daadwerkelijke inruilwaarde wordt bepaald aan de hand van de staat en kilometerstand van de auto, hetgeen onderaan de uiting in een zeer klein lettertype wordt vermeld. De Commissie is van oordeel dat dit onvoldoende duidelijk uit de uiting blijkt nu in de hoofdtekst niet – door middel van bijvoorbeeld een asterisk – naar deze informatie wordt verwezen zodat dit de gemiddelde consument gemakkelijk zal kunnen ontgaan. Bovendien zal de consument er in het geheel niet op bedacht zijn dat de genoemde prijs slechts een indicatie is omdat sprake is van een ‘gepersonaliseerd prijsvoorbeeld’ en de genoemde inruilwaarde een auto betreft die bekend is bij adverteerder waardoor de consument zal (kunnen) denken dat dit een reële prijs is.
Blijkens het voorgaande heeft adverteerder, vanwege het ontbreken van essentiële informatie, reclame gemaakt in strijd met het bepaalde onder c van artikel 8.3 NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC en zal ook dit onderdeel van de klacht worden toegewezen.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.