Vergelijking tussen creditcard en prepaid creditcard ongeoorloofd zonder nadere onderbouwing
RCC 2 november 2015, RB 2574; Dossiernr: 2015/00973 (3V Benelux)
Aanbeveling. Creditcards. Vergelijkende reclame. Uiting: Het betreft een door verweerders (voor online verspreiding) opgesteld bericht van 10 augustus 2015 met als kop: “Dure leenkant van creditcard wordt verdoezeld Geldshop: gebruik creditcard alleen als betaalmiddel, niet als leenmiddel”. De uiting luidt vervolgens: “Banken als ING en ABN AMRO en andere partijen zoals ANWB die creditcards aanbieden verdoezelen vaak de dure leenkant van creditcards. Zo worden de creditcards op hun websites vaak aangeprezen op de pagina’s die over betalen gaan en niet op die over lenen gaan. De Kredietwaarschuwing ‘Let op! Geld lenen kost geld!’ ontbreekt bij deze partijen dan ook op menig webpagina die gaan over creditcards. Of consumenten worden lekker gemaakt met een spaarrente op een creditcard waardoor sparen wordt vermengd met lenen.
Zo maakt de ANWB consumenten onder het mom van een spaarrente op de creditcard lekker voor hun creditcard. (…) …, directeur van Geldshop: ‘Door sparen zo prominent te koppelen aan de creditcard dringen ze de leenkant bewust zo ver mogelijk uit beeld. Het lijkt erop dat sommige banken en partijen zoals de ANWB liever niet al te duidelijk waarschuwen voor de hoge rentes die gerekend worden voor het gespreid betalen op je creditcard.(…) Wij willen consumenten waarschuwen voor deze veel te dure vorm van lenen.’ (…)
Managing Director van 3V Benelux(…): ‘Mensen maken graag gebruik van een creditcard en vinden dan het toch lastig om niet even een financieel gaatje te dichten door geld te lenen met hun creditcard. Consumenten weten nog niet dat er ook een card bestaat waarop je niet kunt lenen maar wel alle betaalgemakken hebt van een creditcard. Je noemt dat een prepaid card. Met onze 3V Card boek je online makkelijk je vliegticket of betaal je in het buitenland. Maar je kunt nooit meer uitgeven dan je hebt.’”
Onderaan de uiting, onder de mededeling “Noot voor de redactie, niet voor publicatie”, staat onder meer: “Over Geldshop, De intermediair voor verantwoord lenen!
Geldshop is de grootste onafhankelijke intermediair in consumptief krediet in Nederland met meer dan 1 miljard saldo aan uitstaande leningen. Geldshop wil maatschappelijk relevant zijn voor klanten bij het “verantwoord” bieden van tijdelijke financiële ruimte om levensdoelen dichterbij te brengen. Maar ook een relatie met ze aan te gaan door niet alleen te adviseren en bemiddelen voor hun lening, maar ook door hen nazorg te bieden na het sluiten van de lening. Het motto van Geldshop is ‘Leef met je hart, leen met verstand’” en “Over 3V Card: 3V Benelux is de leidende partij op het gebied van pre-paid betaaloplossingen in Nederland. Het bedrijf is gestart in 2010 in samenwerking met Safecharge Card Services en heeft de afgelopen jaren sterke groei gerealiseerd met drietal betaalproducten gericht op consumenten: 3V Voucher, 3V prepaid VISA card en VISA Internet Shopping Giftcard.”
Klacht: Verweerders noemen de uiting een persbericht, maar in feite is sprake van reclame. De uiting heeft niet een puur informerend karakter, zoals bij een persbericht het geval is. Ook is ANWB, als uitdrukkelijk in de uiting genoemde partij, niet vooraf door verweerders op de hoogte gesteld van het voornemen dit bericht te verspreiden, dan wel om een reactie gevraagd, wat bij een persbericht de gebruikelijke gang van zaken is. Bovendien voldoet het bericht aan de definitie van reclame als opgenomen in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). In het bericht staat: “Met onze 3V Card boek je online makkelijk je vliegticket of betaal je in het buitenland. Maar je kan nooit meer uitgeven dan je hebt.” Voorts wordt onderaan het bericht in aanprijzende bewoordingen aandacht besteed aan Geldshop en 3V. Op grond van het voorgaande concludeert ANWB dat sprake is van reclame voor de 3V Card en/of de dienstverlening van Geldshop. De uiting is door diverse online media op de site geplaatst en via social media verspreid.
De uiting is in strijd met de waarheid, misleidend, oneerlijk en in strijd met de regels voor vergelijkende reclame, aldus ANWB. Zij voert daartoe aan dat feitelijk onjuiste informatie wordt verstrekt over de door ANWB verstrekte productinformatie betreffende haar creditcard. Anders dan in het bericht wordt gesteld is namelijk van verdoezeling door ANWB van de dure leenkant van haar creditcard geen sprake, hoeft in uitingen voor deze creditcard de kredietwaarschuwing “Let op! Geld lenen kost geld” niet geplaatst te worden omdat de card geen kredietproduct maar een betaalproduct is, en maakt ANWB in haar reclame voor haar creditcard consumenten niet ‘lekker’ met een spaarrente, nu geen enkele nadruk op de met de card te verkrijgen spaarrente wordt gelegd.
In de bestreden uiting worden enkele aanbieders van creditcards, waaronder ANWB, met elkaar vergeleken zonder te vermelden om welke variant creditcard het gaat en welke voorwaarden van toepassing zijn. Ook is de uiting onvolledig ten aanzien van de kosten voor de creditcard van verweerders. Voorts trekt ANWB de geclaimde onafhankelijkheid van Geldshop in twijfel, nu beide verweerders tot hetzelfde concern behoren en uitsluitende de prepaid card van 3V wordt aangeprezen.Tenslotte meent ANWB dat verweerders de reclame-uiting met oneerlijke motieven hebben opgesteld en verspreid en daarom hebben gehandeld in strijd met punt 21 van bijlage 1 bij de NRC. Niet het behoeden van consumenten voor hoge rente op creditcards is het doel van de uiting, maar het aanprijzen van het eigen product en de eigen dienstverlening van verweerders.
Commissie:
1. In de eerste plaats dient de vraag beantwoord te worden of de bestreden uiting reclame in de zin van artikel 1 NRC betreft, nu dit door verweerders wordt bestreden. De Commissie volgt verweerders niet in hun stelling dat de uiting louter feitelijke, voorlichtende mededelingen en geen enkel aanprijzend element bevat. Nadat in de uiting is uiteengezet dat en hoe - volgens verweerders - enkele banken en ANWB ‘de dure leenkant van hun creditcards verdoezelen’, wordt uitdrukkelijk gewezen op de voordelen van de 3V Card met de tekst:
“Consumenten weten nog niet dat er ook een card bestaat waarop je niet kunt lenen maar wel alle betaalgemakken hebt van een creditcard. Je noemt dat een prepaid card. Met onze 3V Card boek je online makkelijk je vliegticket of betaal je in het buitenland. Maar je kunt nooit meer uitgeven dan je hebt.” Voorts bevatten de onderaan de uiting opgenomen verwijzingen naar verweerders geen louter feitelijke informatie over de afzenders van het bericht, maar (mede) een wervende omschrijving van de door Geldshop geleverde diensten als “De intermediair voor verantwoord lenen!” en over de 3V Card van 3V Benelux als “leidende partij op het gebied van pre-paid betaaloplossingen in Nederland”. Aan dit oordeel doet niet af dat deze beschrijvingen zijn bedoeld als ‘noot voor de redactie, niet voor publicatie’.
Gelet op het voorgaande heeft de uiting naar het oordeel van de Commissie een aanprijzend karakter voor de diensten en/of producten van verweerders, en moet de uiting daarom aangemerkt worden als reclame in de zin van artikel 1 NRC, waarover de Commissie bevoegd is te oordelen.
2. ANWB heeft aangevoerd dat verweerders hebben gehandeld in strijd met punt 21 van bijlage 1 NRC, waarin is bepaald - voor zover hier van belang - dat het op bedrieglijke wijze beweren of de indruk wekken dat de adverteerder niet optreedt ten behoeve van zijn handel of bedrijf onder alle omstandigheden misleidende reclame oplevert. Voorafgaand aan deze toets dient te worden beoordeeld of de uiting duidelijk als reclame herkenbaar is als bedoeld in artikel 11.1 NRC. Dat is naar het oordeel van de Commissie niet het geval. Door de uiting de vorm van een persbericht te geven met daarin ogenschijnlijk objectieve informatie over de beweerdelijk dure leenkant van creditcards van enkele banken en ANWB, is voor de gemiddelde consument voor wie de uiting is bedoeld onvoldoende duidelijk dat de uiting (mede) reclame betreft voor de diensten en/of producten van verweerders.
3. Voorts is de Commissie van oordeel dat het beroep van ANWB op punt 21 van bijlage 1 NRC slaagt. In de in de vorm van een persbericht gegoten uiting wekken verweerders de indruk de consument slechts te willen waarschuwen voor de hoge kosten bij gebruik van een creditcard als leenmiddel. Bij verweer is bovendien gesteld dat de uiting slechts tot doel heeft het publieke debat op dit punt aan te wakkeren. In feite is echter, zoals hiervoor is overwogen, sprake van reclame die is bedoeld voor de eigen diensten en/of producten van verweerders. Nu verweerders deze intentie in de uiting verdoezelen, is de uiting misleidend als bedoeld in punt 21 van bijlage 1 NRC. Daardoor is tevens sprake van oneerlijke reclame in de zin van artikel 7 NRC.
4. In de uiting worden de volgens verweerders bestaande nadelen van de creditcard van ANWB (en enkele banken), welke card niet alleen als betaalmiddel maar ook als leenmiddel gebruikt kan worden, afgezet tegen de voordelen van de 3V card van verweerders waarop niet geleend kan worden. Gelet hierop wordt de uiting door de Commissie aangemerkt als vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC. In de aanhef en onder e van dit artikel is bepaald dat vergelijkende reclame wat betreft de vergelijking geoorloofd is op voorwaarde dat deze niet de goede naam schaadt van of zich kleinerend uitlaat over de goederen en diensten van een concurrent. Naar het oordeel van de Commissie voldoet de onderhavige uiting niet aan deze voorwaarde. In de uiting wordt zonder nadere onderbouwing gesteld dat ANWB de dure leenkant van haar creditcard verdoezelt, ten onrechte op haar website de verplichte kredietwaarschuwing weglaat, en consumenten lekker maakt met een spaarrente op de creditcard. ANWB heeft deze beweringen gemotiveerd weersproken en voldoende weerlegd. Aldus is geen sprake van een geoorloofde vergelijking en is de uiting in strijd met artikel 13 aanhef en onder e NRC.
5. Nu de reclame-uiting reeds op grond van hetgeen hiervoor is overwogen niet toegestaan is, kan buiten bespreking blijven of de uiting tevens met de andere in de klacht genoemde bepalingen uit de NRC in strijd is.
6. De Commissie acht de uiting in strijd met het bepaalde in de artikelen 7, 11.1 en 13 sub e NRC en met punt 21 van bijlage 1 NRC. Zij beveelt verweerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.