18 mei 2017
Bij aanprijzen van website tismijnkeuze.nl hoeft geneesmiddelenfabrikant commerciële belangen niet te vermelden
Vz. RCC 18 mei 2017, RB 3007; dossiernr. 2017/00214 (Gedeon Richter/tismijnkeuze.nl) Afwijzing. De uiting: 1) een radiocommercial waarin wordt gezegd: “Hoe kan ik met mijn hevige menstruatie een normaal leven leiden. Hoe moet het met mijn carrière als ik elke maand een week thuis moet blijven. Hoe kan ik een sociaal leven leiden als ik steeds weer in beschamende situaties terecht kom. Menstruatiepijn en bloedarmoede kunnen wijzen op vleesbomen. Wacht niet tot het probleem je leven overneemt. Praat erover met je arts of kijk op tismijnkeuze.nl”, 2) de bij de beoordeling te bespreken gedeelten van de website https://tismijnkeuze.nl, de website https://nl.fibroidsconnect.com en de Facebookpagina https://www.facebook.com/pg/ luisternaarjelichaam. De klacht: Radiocommercials van Gedeon Richter proberen vrouwen met hevige menstruatie te sturen naar de website https://tismijnkeuze.nl. Op die website worden zij geïnformeerd over vleesbomen die mogelijk de oorzaak van hun probleem zijn. Nergens wordt op de website gemeld wie de eigenaar daarvan is behalve dat onderaan staat “Copyright Gedeon Richter”. Niet wordt vermeld dat dit een farmaceutisch bedrijf is. Gedeon Richter probeert vrouwen een probleem aan te praten zonder erbij te vertellen dat zij een commercieel belang heeft bij dat probleem. Klager stelt dat Gedeon Richter dit belang kenbaar moet maken. Door dit belang te verstoppen of niet kenbaar te maken, overschrijdt Gedeon Richter de normen van goed fatsoen en eerlijk zaken doen.
2) Ten aanzien van de radiocommercial, de website https://tismijnkeuze.nl, de website https://nl.fibroidsconnect.com en de Facebookpagina ‘Luister naar je lichaam’ geldt het volgende. In deze uitingen benoemt Gedeon Richter de symptomen die behoren bij vleesbomen en vestigt zij de aandacht op fysieke en sociale problemen die daarmee gepaard kunnen gaan. In zoverre kan worden gesproken van feitelijke informatie over een ziektebeeld en over de oorzaak daarvan. De uitingen roepen echter ook op tot actie. In de radiocommercial wordt immers gezegd: “Wacht niet tot het probleem je leven overneemt. Praat erover met je arts of kijk op tismijnkeuze.nl”. Hier wordt het denkbeeld aangeprezen dat men, indien men zich in de in de commercial genoemde symptomen herkent, zich tot een arts dient te wenden of zich nader dient te informeren op genoemde website. Op de website https://tismijnkeuze.nl wordt men eveneens opgeroepen om een arts te raadplegen bij de daar genoemde symptomen. Onder het kopje “Vind een oplossing” staat immers: “Praat erover met een specialist als u denkt dat u een vleesboom heeft”. Ook in zoverre is sprake van aanprijzing van het denkbeeld dat men bij het vermoeden van een vleesboom een arts zou dienen te raadplegen. De website https://nl.fibroidsconnect.com/ heeft een vergelijkbare boodschap als de website https://tismijnkeuze.nl, evenals de bestreden Facebookpagina, waar onder meer staat: “Luister naar je lichaam wil taboes doorbreken en vrouwen aanzetten om fysieke ongemakken niet te aanvaarden, maar ze bespreekbaar te maken.” Op grond van het voorgaande voldoen de uitingen aan de definitie van reclame in de zin van artikel 1 NRC en is de voorzitter bevoegd kennis te nemen van de klacht.
3) In verband met de aard van de klacht en de uitingen dient vervolgens te worden beoordeeld of sprake is van reclame voor een geneesmiddel als bedoeld in de CPG in verbinding met de Geneesmiddelenwet. Dienaangaande overweegt de voorzitter dat in de uitingen geen geneesmiddel wordt genoemd of daarnaar wordt verwezen. De uitingen strekken immers niet verder dan de aansporing bij de genoemde symptomen een arts te raadplegen. Er wordt niet gezegd dat deze arts een bepaald geneesmiddel of een bepaalde behandelwijze zal voorschrijven. De wijze waarop dergelijke fysieke klachten kunnen worden behandeld, wordt geheel in het midden gelaten. De voorzitter oordeelt op grond van het voorgaande dat de uitingen niet erop aansturen dat vrouwen met deze klachten naar de huisarts gaan teneinde zich daar medicijnen te laten voorschrijven. In de uitingen wordt ook verder niet een zodanig verband gelegd tussen de genoemde symptomen, de behandeling door een arts en het daarbij voorschrijven van een geneesmiddel dat de uitingen geacht zouden moeten worden mede een aanprijzend karakter te hebben voor geneesmiddelen in het algemeen of geneesmiddelen van Gedeon Richter in het bijzonder.
4) Dat Gedeon Richter als geneesmiddelenfabrikant met de uitingen een commercieel belang nastreeft, hetgeen zij niet betwist, en de uitingen niet los kunnen worden gezien van dat belang, is onvoldoende reden om deze reeds op grond daarvan als directe of indirecte reclame voor een geneesmiddel aan te merken. Het gaat in dit verband om de beïnvloeding met het kennelijke doel het voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken van een geneesmiddel te bevorderen. Dat als een indirect gevolg van de aansporing een arts te raadplegen indien men de genoemde symptomen ervaart op zichzelf genomen de mogelijkheid bestaat dat de arts een geneesmiddel van Gedeon Richter voorschrijft, acht de voorzitter onvoldoende om van beïnvloeding in de zin van de Geneesmiddelenwet te kunnen spreken. Niet is gesteld of gebleken dat consulten in de regel tot het resultaat leiden dat een geneesmiddel van Gedeon Richter wordt voorgeschreven. Voor zover de voorzitter kan constateren staat de informatie van de websites en op de Facebookpagina ook op zichzelf en wordt niet doorverwezen naar een uiting met een aanprijzing van een of meer geneesmiddelen van Gedeon Richter. Derhalve kan niet worden gezegd dat de uitingen voldoende specifiek een geneesmiddel aanprijzen. De voorzitter onderschrijft op grond van het voorgaande het standpunt van de Keuringsraad KOAG/KAG dat de uitingen niet kunnen worden gezien als reclame-uiting voor een of meer specifieke geneesmiddelen of behandelmethoden.
5) Nu de uitingen enkel strekken tot de aanprijzing van het denkbeeld een arts te raadplegen indien zich een of meer van de in de uitingen genoemde symptomen voordoen, treft het bezwaar van klager tegen het ontbreken van een duidelijke vermelding dat Gedeon Richter een geneesmiddelenfabrikant is, geen doel. Dit wordt als volgt toegelicht. Aan te nemen valt dat de gemiddelde vrouwelijke consument die zich door de reclame-uitingen aangesproken voelt een arts zal kunnen raadplegen. De reclame-uitingen attenderen immers uitdrukkelijk op specifieke medische problemen (symptomen), de mogelijke oorzaak daarvan en de mogelijkheid hiervoor een arts te raadplegen. Dat de aanprijzing van het denkbeeld een arts te raadplegen bij de genoemde symptomen uiteindelijk ertoe kan leiden dat een geneesmiddel van Gedeon Richter wordt voorgeschreven, is onvoldoende om te oordelen dat de gemiddelde consument wordt misleid indien hij niet specifiek over de commerciële motieven van Gedeon Richter bij de reclame-uitingen wordt geïnformeerd. De voorzitter acht het in dit verband niet aannemelijk dat deze informatie van invloed kan zijn op het economische gedrag van de gemiddelde consument. De informatie dat Gedeon Richter een geneesmiddelenfabrikant is en de reclame-uitingen van deze fabrikant afkomstig zijn en het commerciële belang van deze fabrikant dienen, zal naar het oordeel van de voorzitter de beslissing van de gemiddelde consument om naar aanleiding van de reclame-uitingen een arts te raadplegen waarschijnlijk niet wezenlijk beïnvloeden. Nu verder in de reclame-uitingen geen geneesmiddelen of behandelmethoden worden genoemd en daarnaar ook niet op zodanige wijze wordt verwezen dat sprake is van reclame voor geneesmiddelen van Gedeon Richter, dient de informatie dat Gedeon Richter een geneesmiddelenfabrikant is overbodig te worden geacht. Overigens zal de gemiddelde consument niet veronderstellen dat een uiting als de onderhavige geen enkel commercieel belang dient. In de uitingen wordt niet de indruk gewekt dat het gaat om objectieve informatie van de overheid of van een niet commerciële organisatie, zodat de associatie met een achterliggend economisch motief van een geneesmiddelenfabrikant voor de hand ligt. Tot slot geldt dat de gemiddelde consument bekend kan worden verondersteld met het feit dat het aan de arts is om te bepalen of een geneesmiddel zal worden voorgeschreven, en zo ja, welk.
6) Op grond van het voorgaande treffen de klachten geen doel en worden deze afgewezen.