28 feb 2018
Claim ‘stimulering van celvernieuwing’ Biodermal anti age 60+ nachtcrème is te vaag
CvB RCC 28 februari 2018, RB 3122; Dossiernr. 2017/000215 (Biodermal anti age 60+ nachtcrème) Aanbeveling RCC vernietigd (=Afwijzing). De uiting: De klacht is gericht tegen de aanprijzing van ‘Biodermal anti age 60+ nachtcrème’ op de website biodermal.nl voor zover onder het kopje “Werking” staat: “1. Stimuleert - Vitamine A stimuleert de natuurlijke celvernieuwing en zorgt voor een meer stralende en gelijkmatige teint.” De klacht luidt, rekening houdend met het standpunt van geïntimeerde in repliek en voor zover in beroep van belang, dat de uiting misleidend en in strijd met artikel 2 lid 4 Reclamecode voor Cosmetische Producten (RCP) is, omdat de in Biodermal aanwezige concentratie retinylpalmitaat te laag is om door de huid te worden omgezet in minimaal 0,1% retinol. Dit percentage is volgens geïntimeerde het wetenschappelijk aangetoonde minimum voor de werking van retinol op de huid. De Commissie heeft na een tussenbeslissing de klacht gegrond bevonden. Het College van Beroep vernietigt de aanbeveling.
1. Uitgangspunt in beroep is dat Biodermal retinylpalmitaat bevat dat in de huid wordt omgezet in retinol. Retinol kan worden beschouwd als de Vitamine A waaraan in de bestreden reclame-uiting de volgende claims worden toegeschreven: “stimuleert de natuurlijke celvernieuwing en zorgt voor een meer stralende en gelijkmatige teint”. Op zichzelf genomen staat niet ter discussie dat dergelijke claims op retinol kunnen worden gebaseerd. Het geschil in beroep ziet op de vraag of het gehalte retinylpalmitaat in Biodermal voldoende retinol oplevert om de geclaimde effecten te bereiken. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat ‘Biodermal anti age 60+ nachtcrème’ minimaal 0,1% retinylpalmitaat bevat, zoals onderzocht in de door Omega Pharma genoemde studies van Counts 1988, Djerassi 1993 en Fthenakis 1991. Met betrek-king tot het toepasselijke beoordelingskader overweegt het College verder als volgt.
2. Ingevolge artikel 20 lid 1 van Verordening 1223/2009 mogen bij het etiketteren van een cosmetisch product daaraan geen kenmerken of functies worden toegeschreven die het niet bezit. Artikel 20 lid 2 van deze Verordening bepaalt dat in verband daarmee gemeenschappelijke criteria worden opgesteld voor de rechtvaardiging van een bewering, hetgeen heeft plaatsgevonden in Verordening 655/2013. Bijlage 1 bij laatstgenoemde verordening geeft hieraan invulling. Omega Pharma verwijst verder naar het ‘Technical document on cosmetic claims’ van 3 juli 2017. Dit document bevat geen regelgeving maar, voor zover hier van belang (Annex 1), in feite een toelichting op Bijlage 1 van Verordening 655/2013. De Reclamecode Cosmetische Producten (RCP) bevat met dit alles corresponderende bepalingen. Het College zal daarom verder aan deze bijzondere reclamecode toetsen, waarbij vooral de volgende bepalingen van belang zijn. Beweringen over cosmetische producten moeten ingevolge artikel 3 lid 1 RCP onderbouwd zijn met voldoende en toetsbaar bewijsmateriaal, waar nodig met inbegrip van beoordelingen door experts en informatie die zich bevindt in het Productinformatiedossier. Uit artikel 3 lid 1 van Bijlage 1 bij Verordening 655/2013 volgt overigens dat het voorgaande geldt ongeacht de soort bewijsmateriaal die wordt gebruikt om de claim aannemelijk te maken. De aanvaardbaarheid van een bewering moet worden beoordeeld op basis van de bewijskracht van alle beschikbare studies, gegevens en informatie, afhankelijk van de aard van de bewering en de gangbare algemene kennis van de eindgebruikers (artikel 3 lid 2 RCP). Indien studies als bewijsmateriaal worden gebruikt, dienen deze relevant te zijn voor het product en voor het voordeel waarop het product aanspraak maakt (artikel 3 lid 3 RCP). Ingevolge artikel 3 lid 6 RCP moet een bewering waarbij de eigenschappen van een ingrediënt worden geëxtrapoleerd naar het eindproduct, worden gestaafd met voldoende en toetsbaar bewijsmateriaal, bijvoorbeeld door aan te tonen dat het ingrediënt in een werkzame concentratie aanwezig is.
3. Nu Omega Pharma voor Biodermal een werking claimt die wordt toegeschreven aan retinylpalmitaat, en geïntimeerde gemotiveerd en onder verwijzing naar wetenschappelijke opinies heeft betwist dat voldoende van deze stof aanwezig is om het geclaimde effect te bereiken, dient Omega Pharma haar claims voldoende aannemelijk te maken door deze te onderbouwen met voldoende en toetsbaar bewijsmateriaal. Daarbij is de aard van de te beoordelen claims van belang. In dit geval luiden de claims, in verband met een product dat als “anti age” wordt omschreven, dat Biodermal dankzij Vitamine A de natuurlijke celvernieuwing stimuleert en zorgt voor een meer stralende en gelijkmatige teint. Het College is van oordeel dat de claims niet nauwkeurig een bepaald resultaat claimen of suggereren. Over de mate waarin het effect wordt ervaren, worden immers geen mededelingen gedaan. De wijze waarop men ‘stimulering van celvernieuwing’ zal ervaren, wordt niet toegelicht, zodat deze claim vaag is. De claim dat men een meer gelijkmatige en stralende teint krijgt, is weliswaar specifieker nu een uiterlijk effect op de huid wordt beschreven, maar deze claim dient naar het oordeel van het College eveneens als een vage claim te worden aangemerkt en zal door de gemiddelde consument waarschijnlijk ook aldus worden opgevat. Omega Pharma kan op grond van het voorgaande tegenover de gemotiveerde betwisting door geïntimeerde volstaan met in de vereiste mate te onderbouwen dat het onderhavige product, dankzij het aanwezige retinylpalmitaat, enige werking op de huid heeft zoals in de claims bedoeld.
4. De Commissie heeft bij tussenbeslissing Omega Pharma in de gelegenheid gesteld haar claims te onderbouwen en aannemelijk te maken nu zij in eerste instantie geen bewijsmateriaal had overgelegd. Omega Pharma heeft daarop de vier hierboven omschreven studies overgelegd. Het College oordeelt dat deze studies nog onvoldoende onderbouwing voor de claims bieden, zoals ook de Commissie heeft geoordeeld. De bezwaren die Omega Pharma op dit punt aanvoert tegen de overwegingen van de Commissie doen daaraan niet af. Studie 1 betreft een onderzoek naar de effecten van een toenemende dosis retinylpalmitaat op de ‘Epidermal Thickness’ dat is uitgevoerd op jonge, kale muizen. Studie 2 is, voor zover het betreft retinylpalmitaat, in feite niets anders dan een weergave van de resultaten van studie 1. Zonder nadere toelichting, waarover de Commissie niet kon beschikken, bieden studies 1 en 2 naar het oordeel van het College nog onvoldoende onderbouwing van de geclaimde werking voor zover het betreft het stimuleren van de natuurlijke celvernieuwing bij de huid van de oudere mens in plaats van de huid van jonge muizen.
5. Studie 3 betreft een onderzoek naar de werking van Vitamine A voor wat betreft de elasticiteit van de huid. Uit deze studie blijkt onder meer dat de elasticiteit van de huid toeneemt bij toediening van 0,1% Vitamine A palmitaat (blijkbaar is bedoeld retinylpalmitaat). Deze studie is echter uitgevoerd door een laboratorium van een cosmeticafabrikant (Estée Lauder) waardoor niet duidelijk is welke waarde aan deze studie dient te worden toegekend. Ingevolge artikel 3 lid 2 RCP dient de aanvaardbaarheid van een bewering immers te worden beoordeeld op basis van de bewijskracht van beschikbare studies. Daarbij is van belang dat geïntimeerde stelt zich te baseren op wetenschappelijke bronnen over de hoeveelheid retinylpalmitaat die volgens haar nodig is om het geclaimde effect op de huid te bereiken (minimaal 0,25%) en dat zij ook in beroep gemotiveerd heeft betwist dat Biodermal voldoende retinylpalmitaat bevat om na het aanbrengen enige werking te constateren. Studie 4 heeft geen betrekking op een onderzoek naar de werking van retinylpalmitaat en kan daarom niet afzonderlijk dienen als onderbouwing van de daarop gebaseerde claim dat Biodermal zorgt voor een meer gelijkmatige en stralende teint.
6. Omega Pharma heeft in beroep gebruik gemaakt van de mogelijkheid als genoemd in artikel 3 lid 4 RCP, en wel door het overleggen van verklaringen van twee experts aangaande de aannemelijkheid van de resultaten van de genoemde studies. Het betreft [naam expert 1] respectievelijk [naam expert 2]. Van beide experts zijn gegevens overgelegd met betrekking tot hun hoedanigheid en betrokkenheid bij onderzoeken en organisaties. Het College heeft geen aanwijzingen gevonden voor zakelijke betrokkenheid van de experts bij Omega Pharma. Het enkele feit dat zij hun onderzoek hebben verricht in opdracht van Omega Pharma, vormt onvoldoende aanleiding om aan hun bevindingen voorbij te gaan. De verklaringen van de experts zijn gemotiveerd en gespecificeerd, zodat duidelijk is hoe zij tot hun conclusies zijn gekomen. Niet in geschil is dat de experts deskundig zijn op het relevante vakgebied. Voor zover de experts verwijzen naar onderzoeken die niet zijn overgelegd, ziet het College geen aanleiding deze op te vragen. Het gaat immers om hun visie op de vraag of de door Omega Pharma genoemde studies voldoende rechtvaardiging bieden om enige werking van Biodermal te claimen met betrekking tot het stimuleren van de natuurlijke celvernieuwing en het zorgen voor een meer stralende en gelijkmatige teint. Het College vat de verklaringen van de experts als volgt samen.
7. De expert [naam expert 1] heeft, samengevat, verklaard dat de door Omega Pharma aangeleverde studies ondersteunen dat retinylpalmitaat ook bij concentraties vanaf 0,1% effectief is. Bij dit percentage is volgens de studie Counts 1988 een toename van 49% van de epidermale dikte gevonden vergeleken met een placebo. Dit wordt volgens de expert veroorzaakt door verhoogde vernieuwing van de huidcellen. Hoewel de muizen- en mensenhuid niet helemaal identiek zijn, zijn structuur en fysiologie zeer vergelijkbaar en geven studies uitgevoerd op de muizenhuid goed vergelijkbare resultaten. In de studie van Fthenakis 1991 worden de effecten van 0,1% retinylpalmitaat op de huid beschreven en wordt een significante toename van de totale huiddikte gevonden. Dat de studie is uitgevoerd op personen van 40 tot 60 jaar is geen reden om deze resultaten niet op de doelgroep van Biodermal 60+ van toepassing te achten. Er is geen reden om aan te nemen dat de positieve effecten van Vitamine A boven de 60 jaar wezenlijk anders zullen zijn. Eerder mag worden verwacht dat de effecten op de oudere huid sterker zullen zijn. Dit resulteert in een huid met een verbeterde textuur en een ‘jonger-uitziende’ uitstraling. Het College begrijpt het voorgaande aldus dat volgens de expert [naam expert 1] 0,1% retinylpalmitaat voldoende werking op de huid heeft zoals geclaimd.
8. De expert [naam expert 2] heeft verklaard dat de studies onderbouwen dat een percentage van 0,1% retinylpalmitaat effectief is en dat het resultaat kan worden weergegeven als natuurlijke celvernieuwing. Uit Counts 1988 blijkt dat behandeling van een product met retinylpalmitaat bij percentages tussen 0,1% en 5% leidt tot verandering in de huid. Deze veranderingen zijn waarschijnlijk het gevolg van verbetering van natuurlijke celvernieuwingprocessen, nu de gemeten waarden zich bewegen in de richting van de waarden die worden gevonden in de huid van jongeren zoals weergegeven in andere gepubliceerde onderzoeken. Uit Fthenakis 1991 blijkt een behandeling met 0,1% retinylpalmitaat te zorgen voor een hogere elasticiteit van de huid. Uit Kim 2014 blijkt dat de huid dikker is bij jongeren hetgeen wordt gelinkt aan collageen en huidelasticiteit. De huid van jongeren heeft een hoger reflecterend vermogen. Uit Djerassi 1993 volgt dat retinylpalmitaat een gunstige invloed op de huid heeft bij veroudering en bepaalde schade kan corrigeren. Het voorgaande stemt overeen met de opinie van de ‘European Commission Scientific Committee on Consumer Safety’. Studies op muizen worden gebruikt om biochemische en structurele veranderingen in de huid aan te tonen. Daarbij gaat het om mechanische en zichtbare veranderingen na behandeling met Vitamine A. Deze resultaten kunnen de effecten op mensen van 60 jaar en ouder ondersteunen. De positieve resultaten van ‘anti-aging’ producten zijn waarschijnlijk groter naarmate men ouder is. Uitgebreid literatuuronderzoek wijst uit dat geen aanwijzing bestaat dat de oudere huid niet of minder reageert op Vitamine A en dat juist het tegendeel aannemelijk is. Daarbij kunnen de resultaten worden geëxtrapoleerd op andere leeftijdsgroepen. Het College begrijpt het voorgaande aldus dat volgens de expert [naam expert 2] 0,1% retinylpalmitaat voldoende werking op de huid heeft zoals geclaimd.
9. De opinies van de experts, gevoegd bij het onder 1. omschreven uitgangspunt dat retinylpalmitaat na omzetting in retinol door de huid geschikt is om de natuurlijke celvernieuwing te stimuleren en te zorgen voor een meer stralende en gelijkmatige teint, in combinatie met het karakter van de claims en de vermoedelijke verwachting van de gemiddelde consument op basis van die claims en de daaruit volgende bewijslast voor Omega Pharma als bedoeld onder.3, brengen het College tot de conclusie dat in beroep in de vereiste mate is onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat Biodermal dankzij een percentage van minimaal 0,1% retinylpalmitaat de natuurlijke celvernieuwing stimuleert en zorgt voor een meer stralende en gelijkmatige teint zoals in de bestreden reclame-uiting wordt geclaimd. Nu hieruit volgt dat de grieven doel treffen, wordt beslist als volgt.
Op andere blogs: