29 jun 2018
Conclusie AG: Oneerlijke handelspraktijk door Skyscanner
Conclusie AG HR 29 juni 2018, RB 3166; ECLI:NL:PHR:2018:748 (Skyscanner tegen CvB) Reclamerecht. Het CvB overweegt ter zake dat Skyscanner een zelfstandige handelspraktijk uitoefent en dat de consument die haar website raadpleegt in de onjuiste veronderstelling wordt gebracht dat Govolo de goedkoopste aanbieder is. Skyscanner onderscheidt zich van een 'hosting provider' doordat zij zelfstandig onderzoek doet naar de juistheid van de door derden aangeleverde gegevens. Het hof bekrachtigd het vonnis [RB2827] waarvan beroep. De benaderingen van het hof zijn alles afwegend, goed te volgen en begrijpelijk. De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3.19.Onderdeel I klaagt dat het hof, door te oordelen zoals het in rov. 3.5 t/m 3.13 heeft gedaan, ten onrechte essentiële stellingen van Skyscanner met betrekking tot de (voorzienbare) onjuistheid van het oordeel van het CvB onbehandeld heeft gelaten, waardoor zijn oordeel zowel rechtens onjuist als ontoereikend gemotiveerd is.35 Skyscanner voert daartoe aan dat zij, in de procedures bij de rechtbank en het hof, heeft toegelicht dat de beslissing van het CvB ook ten tijde van het nemen daarvan voorzienbaar onjuist was, omdat het CvB bij het nemen daarvan is uitgegaan van de onjuiste, niet aan de inleidende klacht ten grondslag gelegde “uiting” (bedoeld wordt: reclame-uiting) van Skyscanner.36 Skyscanner stelt dat zij er uitdrukkelijk op heeft gewezen dat het CvB het debat tussen partijen verkeerd heeft geïnterpreteerd.37 Het CvB zou er in randnummer 6.3 van zijn beslissing ten onrechte van zijn uitgegaan dat Skyscanner zelfstandig zou hebben geadverteerd met de slogan ‘goedkoopste tickets Miami’. En daarmee was volgens Skyscanner wel degelijk voorzienbaar dat de uitspraak in rechte als onjuist zou worden beoordeeld.
3.20. Deze klacht dient mijns inziens niet te slagen. In de rov. 3.9-3.12 van het bestreden arrest heeft het hof de kernvraag die in deze procedure voorligt beantwoord. Die kernvraag is of het handelen van Skyscanner een oneerlijke handelspraktijk oplevert. Bij de beantwoording van die vraag heeft het hof geen uitdrukkelijke aandacht besteed aan de vraag of Skyscanner al of niet heeft geadverteerd met de frase “goedkoopste tickets Miami”. Mijns inziens is die door het CvB in overweging 6.3 gebruikte frase niet doorslaggevend voor de beantwoording van de kernvraag. Deze glijdt heen langs de kernvraag die het hof heeft beantwoord. Daarom vind ik het begrijpelijk dat het hof die omstandigheid niet in zijn analyse heeft betrokken. Wel heeft het hof in rov. 3.8 en 3.9 de werkwijze van Skyscanner uiteengezet. Die uiteenzetting van het hof is relevant om uit maken of Skyscanner zich aan een oneerlijke handelspraktijk heeft schuldig gemaakt. Ik vind de benadering van het hof alles afwegende goed te volgen en ook begrijpelijk.