RB
Gepubliceerd op vrijdag 22 december 2017
RB 3066
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
21 dec 2017
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 21 dec 2017, RB 3066; Dossiernr: 2017/00341 (Google privacyportaal), https://reclameboek.nl/artikelen/cvb-te-cryptisch-verwoord-dat-google-zoekopdrachten-sneller-en-betere-resultaten-tonen-via-internetp

Beslissing ingezonden door Otto Volgenant, Boekx.

CvB: Te cryptisch verwoord dat Google zoekopdrachten sneller en betere resultaten tonen via internetportal

CvB RCC 21 december 2017, RB 3066; IEF 17386; IT 2448; Dossiernr: 2017/00341 (Google)
Aanbeveling. Vernietiging van afwijzing klacht, aanbeveling strijd met 5 NRC.

5. De werkelijke boodschap van de uitingen zoals die volgens Google is bedoeld, te weten dat de gebruiker via de internet portal kan bepalen dat Google zoekopdrachten niet meer gebruikt om hem sneller betere resultaten te tonen, is zodanig cryptisch in de uitingen verwoord en verwerkt, dat deze de gemiddelde consument waarschijnlijk zal ontgaan. Ook uit de mededeling “Aan of uit? U bepaalt zelf uw privacy-instellingen” en de verwijzing naar het privacy gedeelte van ‘Mijn Account’ op Google.nl volgt dit niet duidelijk. De consument zal daardoor menen dat het uitzetten van de instelling tot gevolg heeft dat in het geheel geen informatie over zijn zoekopdrachten wordt onthouden. Het College oordeelt daarom dat de dagbladadvertentie hierover onvoldoende duidelijk is. Dit geldt voor de online uiting in sterkere mate, nu daarin geen nadere toelichting staat. Over de consequenties van dit oordeel overweegt het College als volgt.

6. Appellant acht de uitingen in strijd met de NRC, in ieder geval met de artikelen 7 en 8 daarvan. Het College oordeelt hierover als volgt. Richtlijn 2005/29/EG, die voor wat betreft de bepalingen over oneerlijke reclame is geïmplementeerd in de artikelen 7 en 8 NRC, is niet van toepassing indien de uitingen geen invloed hebben op de economische belangen van de consument en dientengevolge niet tot verstoring van zijn economische gedrag (kunnen) leiden. Deze situatie doet zich hier voor. Het belang van de consument dat niet wordt onthouden wat hij op internet zoekt, ziet onmiskenbaar op niet-economische belangen. Het gaat om, volgens de dagbladadvertentie, het “soms liever niet” hebben dat zoekopdrachten worden onthouden. Dit impliceert dat, zoals Google terecht stelt, de bestreden uitingen niet in strijd zijn met de artikelen 7 en 8 NRC. Dit laat echter onverlet dat de uitingen in strijd kunnen zijn met bepalingen die strekken tot bescherming van de consument tegen onjuiste en misleidende informatie wegens andere dan economische belangen. Artikel 5 NRC geldt als een dergelijke bepaling. Onder de reikwijdte van dit artikel valt dat de consument die wordt geïnformeerd over de mogelijkheid het onthouden van wat men zoekt op internet uit te zetten, erop dient te kunnen vertrouwen dat deze informatie duidelijk, volledig en correct is. Voor de toepassing van artikel 5 NRC is geen verstoring van het economische gedrag vereist, nu dit artikel wordt toegepast bij vormen van misleiding die dit gedrag niet (kunnen) verstoren.

7. De - juiste - stelling van appellant dat de uitingen onvoldoende informeren over de feitelijke gevolgen van de keuze voor het uitzetten van het onthouden wat op internet wordt gezocht, geeft het College aanleiding artikel 5 NRC toe te passen en de uitingen in strijd met dit artikel te achten, zoals de klacht in dit geval kan worden geconverteerd. Google had in de bestreden uitingen duidelijker dienen te vermelden dat de keuze voor het niet onthouden van wat men op internet zoekt niet absoluut is, immers niet verder strekt dan dat men via de privacy portal kan uitschakelen dat zoekopdrachten worden gebruikt om sneller betere resultaten te tonen. De uitingen bieden voldoende mogelijkheden tot het verduidelijken van deze boodschap.