De brief als advertentie
Uitspraak van de Reclame Code Commissie, 5 januari 2010, dossier 2009/00786
Stel je zit in een ouderraad en ontvangt per post een gekopieerde maar van oorsprong met hand de geschreven brief die aan de ouderraad is gericht en met enkel een voornaam (plus de naam van het kind) is ondertekend. De tekst is gericht aan 'ons'. Ga jij er dan vanuit dat je reclame ontvangt?
In de brief staat het volgende geschreven:
'Beste ouderraad,
Is deze actie niks voor ons? Creatief, leuk en leerzaam en interessant voor de schoolkas! Een nichten van mij verkocht setjes kaarten van haar eigen tekening. Alle kinderen van haar school hadden een tekening gemaakt en daarvan zijn kerstkaarten gedrukt. De kinderen verkochten die en op ieder setje verdiende de school € 2,-. Ze hielden er ruim 2500 euro aan over! Wat niet verkocht was, werd gewoon weer opgehaald en hoefde ze niet te betalen. Dus: tekenen, van ieder kind kerstkaarten krijgen zonder risico voor school! De actie is tot in de puntjes verzorgd, zelfs het tekenpapier enz., wordt gratis toegestuurd! Kijk maar eens op www.schoolkaarten.nl/2009 daar lees je meer. Het lijkt me echt iets voor ons als kerstactie. Tenminste wat anders dan statiegeldflessen inzamelen. Hiermee maken we gebruik van de creativiteit van de kinderen. Mooi toch! Mij lijkt het in ieder geval hartstikke leuk om dit jaar kerstaarten te versturen van mijn eigen kind!
Groetjes en succes er mee.
Hans (vader van Thomas).'
Een lid van een oudderraad, die deze brief had ontvangen, had een klacht ingediend bij de Reclame Code Commissie (RCC). De klacht werd deels toegewezen. De eerste toegewezen klacht was gebaseerd op het feit dat de adverteerder zich als ouder voordeed. De tweede toegewezen klacht richtte zich tegen de omstandigheid dat niet voldoende duidelijk werd gemaakt dat het het om een commercieel bedrijf ging. De RCC beoordeelde deze klachten aan de hand van Art. 11.1 Nederlandse Reclame Code (NRC), resp. Art. 2 Code Brievenbusreclame (CBR). Op grond van de toon, de inhoud en de opmaak van de brief was het adverterende karakter niet als zodanig herkenbaar. De reclame was verpakt als zijnde een goed bedoeld advies van een betrokken ouder. De RCC voegde aan de klacht nog toe dat de adverteerder zich op geen enkele wijze in de brief identificeerde.
Lees hier de hele uitspraak.
(bron: Hoogenraad & Haak)