RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 4 augustus 2022
RB 3680
Nederland ||
3 aug 2022
Nederland 3 aug 2022, RB 3680; (Van Doremaele en GTL tegen Eurochampignon), https://reclameboek.nl/artikelen/dreiging-met-handhaving-octrooien-is-onrechtmatig

Uitspraak ingezonden door Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD en Bram van Oeffelt, IP Maison.

Dreiging met handhaving octrooien is onrechtmatig

Rb. Den Haag 3 augustus 2022, IEF 20870, RB 3680; C/09/587050 / HA ZA 20-79 (Van Doremaele en GTL tegen Eurochampignon) Het betreft een geschil tussen partijen die actief zijn in de installatietechniek gericht op paddenstoelenteelt. Beide partijen bieden zogenaamde kantelbare champignon kweekstellingen aan. Gedaagde, Eurochampignon, heeft zich vanaf het najaar van 2018 op het standpunt gesteld dat eiseressen (Van Doremaele en GTL) inbreuk maakten op aan Eurochampignon toekomende octrooirechten, waaronder het octrooi NL 399. Eiseressen meende dat (1) de octrooien waarmee Eurochampignon in 2018 schermde niet nieuw en inventief waren, en (2) dat eiseressen geen inbreuk maakten op enig octrooi van Eurochampignon. Ter onderbouwing van dit standpunt hebben eiseressen Eurochampignon reeds in het najaar van 2018 gewezen op eerdere publicaties waarin de kanteltechniek reeds beschreven was. Desondanks heeft Eurochampignon besloten om richting verschillende marktpartijen – waaronder aan (potentiële) klanten van eiseressen – te communiceren dat de kantelstellingen van eiseressen “could constitute an infringement” op de octrooirechten van Eurochampignon. Eiseressen hebben in het voorjaar van 2019 een art. 84 ROW procedure gestart bij het OCNL ter verkrijging van een nietigheidsadvies voor het octrooi NL 399. Aanvankelijk resulteerde dit erin dat Eurochampignon gedeeltelijk afstand deed van het octrooi. Het wapperen met het octrooi richting marktpartijen ging evenwel onverminderd door. In juli 2019 heeft OCNL advies uitgebracht in de art. 84 ROW procedure en overwogen dat alle conclusies van NL 399 niet nieuw en/of niet inventief zijn. Daarna heeft Eurochampignon volledig afstand gedaan van het octrooi.

Eiseressen hebben Eurochampignon gesommeerd te stoppen met het doen van mededelingen dat EC c.s. over exclusieve octrooirechten beschikt, in ieder geval door niet langer te verwijzen naar NL 399 en/of EP 896 A2. Eurochampignon heeft in een reactie op deze sommatie de inhoud daarvan betwist en gewezen op Eurochampignon’s rechten op een ander octrooi, EP 889 A1. Onderhavige procedure is gestart om het onrechtmatig wapperen met de octrooien te doen staken. In dit vonnis oordeelt de rechtbank onder andere dat Eurochampignon onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiseressen door in brieven aan marktpartijen te stellen dat eiseressen inbreuk maken/maakten op octrooien van Eurochampignon. Eurochampignon wist, althans had behoren te weten dat de ingeroepen octrooien geen stand zouden houden in een oppositie- of nietigheidsprocedure, c.q. dat GTL en Van Doremaele op die rechten geen inbreuk maakten. Eurochampignon handelde in de gegeven omstandigheden in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer in Nederland betaamt bij haar dreiging met handhaving van EP 896 A2 en NL 399 jegens eiseressen in maart 2019 en haar dreiging met handhaving jegens potentiële afnemers van eiseressen in mei 2019. Eurochampignon wordt veroordeeld om zich te onthouden van iedere mondelinge of schriftelijke mededeling aan potentiële afnemers van eiseressen, met de inhoud of strekking dat de kantelbare kweekstelling van eiseressen of de verhandeling daarvan inbreuk zou maken op enig octrooirecht dat Eurochampignon in Nederland geldend kan maken. Eurochampignon dient rectificatiebrieven te zenden aan alle derden die enig schriftelijk bericht hebben ontvangen met de inhoud of strekking dat eiseressen inbreuk zouden maken op enig octrooirecht dat Eurochampignon in Nederland geldend kan maken.

4.14. De rechtbank gaat er met VDC c.s. ook vanuit dat potentiële klanten huiverig zullen zijn voor eventuele octrooi-aanspraken van derden bij hun keuze voor een kantelbare kweekstelling, omdat het om een grote investering gaat. Kopers willen bij zo’n investering niet het risico lopen dat zij last krijgen van een inbreukclaim en een verbod, als zij eenmaal hun champignons aan het kweken zijn met de betreffende kweekstelling. Het betoog van EC c.s. dat VDC c.s. haar klanten een garantie of vrijwaring had kunnen aanbieden om hen ondanks de brieven van EC tot aankoop van een VDC c.s. kantelbare kweekstelling te laten overgaan, wordt daarom van de hand gewezen. De rechtbank gaat er vanuit dat dat niet voldoende was geweest om potentiële kopers tot aankoop over te laten gaan. Hetzelfde geldt voor de betwisting van de aanspraken van EC die VDC c.s. zelf in haar mailing van 27 februari 2019 aan haar relaties zond (zie 2.21). Ook die zal niet voldoende zijn geweest om de schade volledig te voorkomen.

4.18. EC handelde in de hiervoor beschreven omstandigheden in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer in Nederland betaamt bij haar dreiging met handhaving van EP 896 A2 en NL 399 jegens VDC c.s. in maart 2019 en haar dreiging met handhaving jegens potentiële afnemers van VDC c.s. in mei 2019.

4.23. Het jegens EC gevorderde wapperverbod (zie 3.1 onder 1) is in zoverre toewijsbaar dat een verbod uitgesproken zal worden om mededelingen te doen aan afnemers van VDC c.s. met de strekking dat de kantelbare kweekstellingen van VDC c.s. inbreuk maken op octrooirechten en aanvragen daarvoor van EC c.s. Het ruimer gevorderde verbod om geen mededelingen te doen dat de kantelbare kweekstellingen van EC c.s. beschermd worden door een octrooirecht in Nederland is niet toewijsbaar, omdat die mededeling niet onjuist zou zijn. Immers, EP 889 B1 is inmiddels verleend voor een kantelbare kweekstelling, al betreft het een beperkter recht dan EC c.s. aanvankelijk aanvroeg.

4.24. Vordering III betreft een rectificatie van de mededeling dat VDC c.s. inbreuk op de octrooirechten van EC maakt. Uit het voorgaande volgt dat een gebod voor EC tot rectificatie aangewezen is ten aanzien van potentiële afnemers van VDC c.s. aan wie EC eerder een brief schreef met de inhoud als beschreven in 2.26 of eenzelfde strekking (zoals bijvoorbeeld de in 2.27 bedoelde brieven), omdat die brieven onrechtmatig waren. De tekst van deze rectificatie zal in het dictum worden bepaald. Omdat EC c.s. nog wel recht heeft op EP 889 B1, zal de rectificatie niet vermelden dat EC c.s. volledig afstand heeft gedaan van NL 399. Dat laatste zou weer de (ook onjuiste) indruk kunnen wekken dat EC c.s. geen enkel recht kan doen gelden op een octrooi voor een kantelbare kweekstelling. De termijn voor de rectificatie zal worden bepaald op een maand gelet op de vakantieperiode.