Duidelijk humoristisch bedoeld
CVB 26 juni 2012, dossiernr. 2012/00428 (Nederlandse Energiemaatschappij)
Subjectieve normen. Energie. Humor. Europees Kampioenschap.
In een televisiereclame wordt via Google de zoekterm 'Ukraïn woman' aangeklikt. Op het computerscherm verschijnen diverse foto’s van dames in lingerie, en in uitdagende poses, waarop de vrouw die de zoekterm heeft aangeklikt, reageert met onder meer “wat”, “hè” en “gat”. Henk Spaan zit thuis op de bank voetbal te kijken en er verschijnt in beeld: “HOU ‘M THUIS”. Henk Spaan zegt: “Ja, dag”. De voice-over zegt onder meer: “Dames, stap nu over naar een drie- of vijfjarig contract van de Nederlandse Energie Maatschappij en krijg de EK Thuistap cadeau! Komt iedereen graag bij jou thuis kijken!”
De klager, een Oekraïnse vrouw, voelt zich in haar eer en waardigheid aangetast en vindt de reclame een belediging voor alle Oekraïnse vrouwen. De voorstelling van de Oekraïnse vrouw is ver bezijden de waarheid. Er is sprake van stigmatisering van de Oekraïnse vrouw.
De Commissie wijst de klacht af nu de uiting duidelijk humoristisch en niet serieus bedoeld is en de grens van het toelaatbare niet is overschreden. De klacht wordt afgewezen. Het College oordeelt dat de beelden van Oekraïnse vrouwen niet los kunnen worden gezien van de verdere inhoud van de commercial.
De beelden houden verband met een humoristisch bedoelde aanprijzing van een actie van NLE in verband met het Europese kampioenschap voetbal. De beelden maken deel uit van de 'grap' en zijn ondergeschikt aan de boodschap. Deze beelden zullen door de consument niet worden opgevat als zijnde een realistisch beeld van de Oekraïense vrouw. Los van het feit dat het College oordeelt dat als algemeen bekend kan worden verondersteld dat een zoekopdracht als getoond niet geschikt is om een representatief beeld te krijgen van inwoners van een land. De uiting is niet in strijd met de waarheid. Dat de uiting enige seksuele lading heeft, betekent niet dat de uiting in strijd is met de hedendaagse opvattingen noch dat deze kwetsend is. De reclame is niet bedoeld om een negatief beeld te schetsen noch dat de Nederlandse consument zal menen dat de in de uiting getoonde vrouwen representatief zijn voor Oekraïnse vrouwen.
De beslissing van de Commissie wordt bevestigd.
2. Appellante stelt dat de gewraakte uiting een onjuist beeld schetst van de Oekraïense vrouw. In dit kader is van belang dat de uiting aanvangt met beelden waarin te zien is hoe via Google de zoekopdracht “Ukrain woman” wordt gegeven, waarna diverse dames in beeld verschijnen die in lingerie en in uitdagende poses zijn gefotografeerd. Naar het oordeel van het College kunnen deze beelden niet los worden gezien van de verdere inhoud van de televisiecommercial. Daaruit blijkt duidelijk dat deze beelden niet op zichzelf staan, maar verband houden met een humoristisch bedoelde aanprijzing van een actie van NLE in verband met het Europese kampioenschap voetbal. De boodschap van de televisiecommercial is derhalve niet gericht op het verspreiden van een bepaald denkbeeld omtrent vrouwen uit de Oekraïne, maar betreft een commerciële aanprijzing van een actie die de consument dient te bewegen een contract af te sluiten met NLE. De beelden van de vrouwen maken onderdeel uit van “de grap” en zijn verder duidelijk ondergeschikt aan de commerciële boodschap. Deze beelden zullen door de consument ook niet zo worden opgevat dat zij een realistisch beeld (beogen te) geven van de Oekraïense vrouw, nog los van het feit dat naar het oordeel van het College als algemeen bekend kan worden verondersteld dat een zoekopdracht als getoond evident niet geschikt is om een representatief beeld te krijgen van inwoners van een land. Het voorgaande impliceert dat niet ter zake doet of de in de televisiecommercial getoonde foto’s daadwerkelijk zijn te zien bij een zoekopdracht naar “Ukrain woman” en evenmin of deze foto’s een realistisch beeld geven van vrouwen uit de Oekraïne. De grief die is gebaseerd op de stelling dat de uiting in strijd is met de waarheid faalt derhalve.
3. Bij de toetsing aan de subjectieve normen waarop appellante zich eveneens heeft beroepen, heeft de Commissie zich terecht terughoudend opgesteld. Bij dergelijke normen is de invulling afhankelijk van de persoonlijke waardering en opvattingen van degene die met de uiting wordt geconfronteerd. In een dergelijk geval dient te worden volstaan met te beoordelen of naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de uiting de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat. Toepassing van dit uitgangspunt in de onderhavige zaak brengt mee dat de Commissie terecht de uiting niet in strijd met de desbetreffende bepalingen van de Nederlandse Reclame Code heeft geacht. Weliswaar is sprake van een uiting met enige seksuele lading, nu vrouwen zijn te zien die in lingerie zijn gekleed en in uitdagende poses, maar het College acht de uiting niet in strijd met hetgeen naar de hedendaagse opvattingen toelaatbaar dient te worden geacht. Evenmin kan de uiting nodeloos kwetsend worden geacht, nu deze onmiskenbaar niet is bedoeld om een negatief beeld te schetsen van vrouwen uit de Oekraïne, en niet aannemelijk is dat de Nederlandse consument zal menen dat de in de uiting getoonde vrouwen representatief zijn voor vrouwen uit de Oekraïne. Voorts roept de commercial niet op tot bepaald gedrag ten opzichte van Oekraïense vrouwen. Van (aanzetten tot) discriminatie of racisme is geen sprake.
4. Het College heeft er overigens begrip voor dat appellante op grond van haar persoonlijke perceptie als Oekraïense de onderhavige uiting niet kan waarderen. Dit kan evenwel niet tot een ander oordeel leiden.