RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 2 juli 2012
RB 1435
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Duidelijk humoristisch bedoeld

CVB 26 juni 2012, dossiernr. 2012/00428 (Nederlandse Energiemaatschappij)

Subjectieve normen. Energie. Humor. Europees Kampioenschap.

In een televisiereclame wordt via Google de zoekterm 'Ukraïn woman' aangeklikt. Op het computerscherm verschijnen diverse foto’s van dames in lingerie, en in uitdagende poses, waarop de vrouw die de zoekterm heeft aangeklikt, reageert met onder meer “wat”, “hè” en “gat”. Henk Spaan zit thuis op de bank voetbal te kijken en er verschijnt in beeld: “HOU ‘M THUIS”. Henk Spaan zegt: “Ja, dag”. De voice-over zegt onder meer: “Dames, stap nu over naar een drie- of vijfjarig contract van de Nederlandse Energie Maatschappij en krijg de EK Thuistap cadeau! Komt iedereen graag bij jou thuis kijken!”

De klager, een Oekraïnse vrouw, voelt zich in haar eer en waardigheid aangetast en vindt de reclame een belediging voor alle Oekraïnse vrouwen. De voorstelling van de Oekraïnse vrouw is ver bezijden de waarheid. Er is sprake van stigmatisering van de Oekraïnse vrouw.

De Commissie wijst de klacht af nu de uiting duidelijk humoristisch en niet serieus bedoeld is en de grens van het toelaatbare niet is overschreden. De klacht wordt afgewezen. Het College oordeelt dat de beelden van Oekraïnse vrouwen niet los kunnen worden gezien van de verdere inhoud van de commercial.

De beelden houden verband met een humoristisch bedoelde aanprijzing van een actie van NLE in verband met het Europese kampioenschap voetbal. De beelden maken deel uit van de 'grap' en zijn ondergeschikt aan de boodschap. Deze beelden zullen door de consument niet worden opgevat als zijnde een realistisch beeld van de Oekraïen­se vrouw. Los van het feit dat het College oordeelt dat als algemeen bekend kan worden verondersteld dat een zoekopdracht als getoond niet geschikt is om een representatief beeld te krijgen van inwoners van een land. De uiting is niet in strijd met de waarheid. Dat de uiting enige seksuele lading heeft, betekent niet dat de uiting in strijd is met de hedendaagse opvattingen noch dat deze kwetsend is. De reclame is niet bedoeld om een negatief beeld te schetsen noch dat de Nederlandse consument zal menen dat de in de uiting getoonde vrouwen representatief zijn voor Oekraïnse vrouwen.

De beslissing van de Commissie wordt bevestigd.

2. Appellante stelt dat de gewraakte uiting een onjuist beeld schetst van de Oekraïen­se vrouw. In dit kader is van belang dat de uiting aanvangt met beelden waarin te zien is hoe via Google de zoekopdracht “Ukrain woman” wordt gegeven, waarna diverse dames in beeld verschijnen die in lingerie en in uitdagende poses zijn ge­fo­togra­feerd. Naar het oordeel van het College kunnen deze beelden niet los wor­den gezien van de verdere inhoud van de televisiecommercial. Daaruit blijkt dui­delijk dat deze beelden niet op zichzelf staan, maar verband houden met een humo­ris­tisch bedoelde aanprijzing van een actie van NLE in verband met het Euro­pese kam­pioen­schap voetbal. De boodschap van de televisiecommercial is derhal­ve niet ge­richt op het verspreiden van een bepaald denkbeeld omtrent vrouwen uit de Oekraïne, maar betreft een commerciële aanprijzing van een actie die de con­su­ment dient te bewegen een contract af te sluiten met NLE. De beelden van de vrou­wen maken onderdeel uit van “de grap” en zijn verder duidelijk ondergeschikt aan de commerciële boodschap. Deze beelden zullen door de consu­ment ook niet zo worden opgevat dat zij een realistisch beeld (beogen te) geven van de Oekraïen­se vrouw, nog los van het feit dat naar het oordeel van het College als algemeen be­kend kan worden verondersteld dat een zoekop­dracht als ge­toond evident niet ge­schikt is om een representatief beeld te krijgen van inwoners van een land. Het voorgaande impliceert dat niet ter zake doet of de in de tele­visie­commer­cial getoon­de foto’s daadwerkelijk zijn te zien bij een zoekopdracht naar “Ukrain woman” en evenmin of deze foto’s een realistisch beeld geven van vrouwen uit de Oekraïne. De grief die is ge­baseerd op de stelling dat de uiting in strijd is met de waarheid faalt derhalve.

3. Bij de toetsing aan de subjectieve normen waarop appellante zich eveneens heeft beroepen, heeft de Commissie zich terecht terug­houdend opgesteld. Bij dergelijke normen is de invulling afhan­ke­lijk van de persoon­lijke waar­dering en opvattingen van degene die met de uiting wordt ge­con­fron­teerd. In een dergelijk geval dient te worden vol­staan met te beoordelen of naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de uiting de grenzen van het toe­laat­ba­re te buiten gaat. Toepassing van dit uitgangspunt in de onderhavige zaak brengt mee dat de Com­mis­sie terecht de uiting niet in strijd met de desbetreffende bepalingen van de Nederlandse Recla­me Code heeft geacht. Wel­iswaar is sprake van een uiting met enige seksuele la­ding, nu vrouwen zijn te zien die in lingerie zijn gekleed en in uitdagende poses, maar het College acht de uiting niet in strijd met hetgeen naar de hedendaagse op­vattingen toelaatbaar dient te worden geacht. Evenmin kan de uiting nodeloos kwet­send wor­den geacht, nu deze onmiskenbaar niet is bedoeld om een negatief beeld te schetsen van vrou­wen uit de Oekraïne, en niet aanne­melijk is dat de Ne­derland­se consu­ment zal menen dat de in de uiting getoonde vrouwen representatief zijn voor vrouwen uit de Oekraïne. Voorts roept de commercial niet op tot bepaald ge­drag ten opzichte van Oekraïense vrouwen. Van (aanzetten tot) discriminatie of racisme is geen sprake.

4. Het College heeft er overigens begrip voor dat appellante op grond van haar per­soon­lijke perceptie als Oekraïense de on­der­havige uiting niet kan waarderen. Dit kan evenwel niet tot een ander oordeel leiden.