RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 20 november 2020
RB 3459
Rechtspraak (NL/EU) ||
19 nov 2020
Rechtspraak (NL/EU) 19 nov 2020, RB 3459; ECLI:NL:RBDHA:2020:11741 (Smart Urban Mobility tegen Azor Bike), https://reclameboek.nl/artikelen/elektrische-bakfiets-maakt-inbreuk-op-auteursrecht

Elektrische bakfiets maakt inbreuk op auteursrecht

Vzr. Rechtbank Den Haag 18 november 2020, IEF 19590, RB 3459; ECLI:NL:RBDHA:2020:11741 (Smart Urban Mobility tegen Azor Bike) Auteursrecht. Kort geding. SUM brengt sinds 2011 elektrische bakfietsen op de markt, waaronder de zogenaamde 'Family'. Medio juli 2020 heeft Azor aan haar dealers een e-mailbericht gestuurd met daarin de aankondiging dat zij in het najaar van 2020 met een nieuw model elektrische bakfiets op de markt zal komen, genaamd Sheperd. Ook heeft Azor de lancering aangekondigd in het tijdschrift ‘Tweewieler’. Begin september werd de Shepherd te koop aangeboden op verschillende Nederlandse en Belgische websites. SUM meent dat Azor inbreuk maakt op haar auteursrechten. De Family is een auteursrechtelijk beschermd werk. Azors beroep op de techniekexceptie en het vormgevingserfgoed faalt. Gegeven de totaalindrukken van beide bakfietsen, wordt voorshands geoordeeld dat met de Shepherd inbreuk wordt of dreigt te worden gemaakt op het auteursrecht van SUM. De verbodsvordering wordt toegewezen. Ook moet Azor een rectificatie aan haar dealers mailen en op Facebook plaatsen.

4.16. Gegeven hetgeen hiervoor onder 4.13 en 4.14 is overwogen en na bestudering van de totaalindrukken van beide bakfietsen, komt de voorzieningenrechter voorshands tot het oordeel dat met de Shepherd inbreuk wordt of dreigt te worden gemaakt op het auteursrecht van SUM. Daartoe wordt als volgt overwogen.

4.19. Wat betreft de overeenkomsten in vormgeving overweegt de voorzieningenrechter als volgt. De bakken van zowel de Shepherd als de Family zijn gemaakt van EPP. Beide bakken zijn aan de bovenzijde omsloten met in materiaal, glans en kleur contrasterende aluminium elementen die aan de zijkanten rond zijn en die, van de zijkanten bekeken, de licht gebogen lijn van de bak volgen. Deze ‘buiging’ (‘curve’) van de lijnen in de bakken van de bakfietsen verloopt bij de Shepherd en de Family vrijwel identiek en de belijning loopt bij beide bakfietsen op gelijke wijze door in het frame aan de achterzijde, zodanig dat een vloeiende lijn ontstaat wanneer denkbeeldig een lijn van de achterzijde naar de voorzijde van de bakfiets wordt getrokken. Bij zowel de Family als de Shepherd zijn de aluminium elementen aan weerszijden van de onderzijde van de bak voorts prominent aanwezig en, ten opzichte van de aluminium elementen aan de bovenzijde van de bak, anders gevormd. De onderzijde van beide bakken oogt bij beide bakfietsen ‘stevig’ en robuust. De overige onderdelen van de fiets zijn bij de Shepherd, net als bij de Family, vormgegeven in een donkere kleur, als gevolg waarvan deze min of meer ‘wegvallen’ in het beeld dat de vormgeving van de bak, de vormgeving van het frame van de fiets en de combinatie daarvan schept.

4.20. Deze overeenkomsten maken naar voorlopig oordeel, gezien de afstand van de Family ten opzichte van het vormgevingserfgoed, dat de door Azor genoemde en aanwezige verschillen (nog daargelaten of deze alle moet worden geduid zoals Azor stelt, en SUM deels betwist) niet of nauwelijks in het oog springen en niet van doorslaggevende invloed zijn op de totaalindruk die wordt gewekt door de van de Family overgenomen combinatie van de kenmerkende vormgevingselementen. Hierbij heeft de voorzieningenrechter ook nog meegewogen dat de bak van een bakfiets het meest in het oog springende deel van zo’n fiets is en dat juist in de vormgeving van dat deel van de fiets veel overeenkomsten tussen de Shepherd en de Family zijn te ontwaren.