RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 13 september 2022
RB 3696
Nederland ||
12 aug 2022
Nederland 12 aug 2022, RB 3696; ECLI:NL:RBROT:2022:7272 (Eiseres tegen gedaagde), https://reclameboek.nl/artikelen/geen-bewijs-dat-overeenkomst-zou-zijn-verlengd

Geen bewijs dat overeenkomst zou zijn verlengd

Ktr. Rb. Rotterdam 12 augustus 2022, RB 3696; ECLI:NL:RBROT:2022:7272 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres heeft digitale reclameborden geplaatst langs snelwegen in Nederland. Gedaagde heeft op 8 december 2020 een overeenkomst met eiseres gesloten voor het plaatsen van advertenties op de reclameborden van eiseres gedurende 2021. Op 8 februari 2021 is de reclamecampagne en de facturering daarvan vanwege het coronavirus tijdelijk stopgezet door partijen. De vraag in dit geschil is of gedaagde gehouden is de facturen van 3 januari 2022 en 1 februari 2022 te betalen. De kantonrechter meent dat ter beantwoording van die vraag moet worden vastgesteld of de overeenkomst door partijen is verlengd. Eiseres heeft geen bewijs aangeboden ter onderbouwing van haar stelling dat de overeenkomst zou zijn verlengd. De vorderingen van eiseres worden daarom afgewezen.

4.2. Het uitgangspunt is dat partijen zijn overeengekomen dat de overeenkomst eindigt op 31 december 2022. Daarna bestaan in beginsel geen betalingsverplichtingen meer voor [gedaagde] , ook niet als [eiseres] de reclamecampagne ook na 31 december 2021 nog op de reclameborden heeft getoond. Dit is anders als partijen verlenging van de overeenkomst zijn overeengekomen. Beoordeeld dient daarom te worden of de tussen partijen gesloten overeenkomst is verlengd.

4.4. Als [eiseres] de overeenkomst had willen verlengen met de termijn waarmee de reclamecampagne in verband met het coronavirus is stopgezet, had het voor de hand gelegen dat zij dat schriftelijk aan [gedaagde] had bevestigd, zoals ook volgt uit artikel 3.3 van haar algemene voorwaarden. Gesteld noch gebleken is dat de verlenging van de overeenkomst schriftelijk is vastgelegd, zodat [eiseres] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld om haar vordering te onderbouwen. [eiseres] heeft bovendien geen bewijsaanbod gedaan.

Het enkele feit dat [eiseres] de reclamecampagne nog drie maanden op de schermen heeft voortgezet, maakt niet dat [gedaagde] daarvoor moet betalen. [gedaagde] is daartoe alleen gehouden als kan worden vastgesteld dat [eiseres] dit in opdracht van [gedaagde] heeft gedaan. [eiseres] heeft daartoe echter, zoals hiervoor ook al overwogen, onvoldoende aangevoerd.