28 jan 2022
Geen reflexwerking consumentenbescherming voor kleine ondernemer
Rb. Gelderland 28 januari 2022, RB 3651; ECLI:NL:RBGEL:2022:2146 (Nederland Bruist tegen Gedaagde) Gedaagde heeft als 'kleine' zelfstandige ondernemer een overeenkomst gesloten met Nederland Bruist voor het adverteren in het magazine van Nederland Bruist. De algemene voorwaarden van Nederland Bruist zijn op deze overeenkomst van toepassing. Gedaagde wilde 3 dagen na het sluiten van de overeenkomst de overeenkomst annuleren, maar dit was volgens Nederland Bruist niet zomaar mogelijk. In artikel 10 van de algemene voorwaarden zijn de bepalingen betreffende de annulering van het advertentiecontract opgenomen, waaruit bleek dat dit niet kosteloos kon plaatsvinden. Nederland Bruist vordert deze kosten, zoals opgenomen binnen het contract, van gedaagde. Het verweer van gedaagde, dat spraken zou moeten zijn van een reflexwerking van consumentenbescherming voor kleine ondernemers, slaagt volgens de rechtbank niet en deze verwijst in dit kader naar een arrest van de Hoge Raad waarin eenzelfde verweer aan de orde was. Gedaagde dient dus de volledige contractsom aan Nederland Bruist te betalen. Ook het enkele 'voelen van druk' bij het sluiten van de overeenkomst bleek onvoldoende gefundeerd om de rechter in andere banen te leiden.
4.2. De kantonrechter overweegt als volgt. Niet in geschil is dat [gedaagde partij] bij het aangaan van de overeenkomst handelde voor doeleinden binnen haar bedrijfs- of beroepsactiviteit. [gedaagde partij] ging de overeenkomst dus niet aan als consument in de zin van afdeling 6.5.2B Burgerlijk Wetboek (BW). Daarmee zijn de beschermende bepalingen van die afdeling op de overeenkomst niet van toepassing. Dat de eenmanszaak van [gedaagde partij] niet tot nauwelijks bedrijfsactiviteiten heeft gehad, zoals [gedaagde partij] stelt, speelt daarbij geen rol. Ook het beroep dat [gedaagde partij] doet op de zogenoemde reflexwerking voor kleine ondernemers kan niet slagen. De Hoge Raad heeft in 2016 (ECLI:NL:HR:2016:996) geoordeeld dat er geen reflexwerking toekomt aan de Colportagewet en de daarvoor in de plaats gekomen afdeling 6.5.2B BW.
4.3. Het verweer van [gedaagde partij] dat zij de overeenkomst onder druk is aangegaan, kan evenmin tot het afwijzing van de vordering leiden. Hetgeen [gedaagde partij] daartoe heeft gesteld is met onvoldoende concrete feiten onderbouwd. De enkele omstandigheid dat [gedaagde partij] druk heeft ervaren om de overeenkomst te ondertekenen, kwalificeert ook niet als misbruik van omstandigheden in de zin van artikel 3:44 BW. Weliswaar was [gedaagde partij] een onervaren zelfstandig ondernemer, maar niet is gebleken dat Nederland Bruist wist of moest begrijpen dat zij [gedaagde partij] behoorde te weerhouden van het sluiten van de overeenkomst. De advertentieovereenkomst is eenvoudig en overzichtelijk van opzet. Voor het aangaan van een dergelijke overeenkomst was geen bijzondere ervaring vereist en bij [gedaagde partij] kon over de verplichtingen die zij aanging geen onduidelijkheid bestaan. Dat [gedaagde partij] spijt kreeg komt, hoe vervelend ook, voor haar rekening en risico.