RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 3 oktober 2018
RB 3213
Rechtspraak (NL/EU) ||
31 aug 2018
Rechtspraak (NL/EU) 31 aug 2018, RB 3213; ECLI:NL:RBZWB:2018:5109 (Interview Rustavi 2), https://reclameboek.nl/artikelen/geen-schending-privacy-door-georgische-ex-president-bij-politiek-debat-rustavi-2

Geen schending privacy door Georgische ex-president bij politiek debat Rustavi 2

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 augustus 2018, IEF 18005; RB 3213; IT 2643 (Interview Rustavi 2) Privacy. Vrijheid van meningsuiting. Eiser is een Amerikaans staatsburger van Georgische komaf, wonende in Londen en veelal verblijvende in Georgië. Hij is een van de oprichters en lid van de raad van advies van Hunnewell Partners Georgia LLP, een groot investeringsfonds in Georgië. Gedaagde is in 2004 - 2013 president geweest van Georgië. Sinds 14 februari 2018 verblijft hij officieel in Nederland maar is nog steeds politiek actief in Georgië. In april 2018 heeft gedaagde drie interviews gegeven op Rustavi 2, TV-zender in Georgië, waarin hij eiser meerdere malen noemt. Eiser beveelt gedaagde zich te onthouden van toekomstige uitlatingen over eiser waarin wordt gesteld of gesuggereerd dat hij een oplichter zou zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een groot gewicht moet worden toegekend om in het kader van politiek debat beweerdelijke misstanden aan de orde te stellen die de kern van de democratische rechtsstaat raken. Er is niet aannemelijk geworden dat de door gedaagde uitingen excessief zijn. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af. 

4.15. De voorzieningenrechter herhaalt dat aan het belang om in het kader van een politiek debat beweerdelijke misstanden aan de orde te stellen die de kern van een democratische rechtsstaat raken, een zeer groot gewicht moet worden toegekend. Dat geldt ook voor uitingen die als beledigend kunnen worden ervaren. Daar staat tegenover het belang van [eiser] om verstoken te blijven van onnodig grievende beschuldigingen. Dat de door [gedaagde] geuite beschuldigingen excessief zijn, is in het kader van dit kort geding niet aannemelijk geworden en noopt tot nader onderzoek, waarvoor dit kort geding zich niet leent. Op grond van de hiervoor genoemde afweging, kan voorshands niet worden geoordeeld dat [gedaagde] onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld. De vorderingen dienen daarom te worden afgewezen.