1 nov 2022
Gemeente is belastingplichtig voor reclameactiviteiten
Rechtbank Den Haag 1 november 2022, RB 3726; ECLI:NL:RBDHA:2022:11978 (Gemeente tegen Belastingdienst) Eiseres is een gemeente in de provincie Zuid-Holland. Eiseres heeft verschillende overeenkomsten met exploitanten van buitenreclame gesloten. De overeenkomsten komen erop neer dat de exploitant tegen betaling van een vergoeding het exclusieve recht krijgt om een bepaalde categorie van reclameobjecten te exploiteren op eigendommen van eiseres (ondergrond, lichtmasten en verkeerslichtkasten). De gemeente heeft met betrekking tot de reclameinkomsten een belastingaangifte gedaan van een belastbaar bedrag van €0. Bij de aanslagregeling heeft verweerder zich, anders dan eiseres in haar aangifte, op het standpunt gesteld dat eiseres ten aanzien van de reclameactiviteit belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting. Verweerder heeft daarom de met die activiteiten behaalde resultaten tot de belastbare winst gerekend en de aanslag vastgesteld naar een belastbaar bedrag van € 340.070. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en stelt een aanslag vast naar een belastbaar bedrag van € 334.040.
25. De rechtbank oordeelt als volgt. Het feit dat eiseres verantwoordelijk is voor het beheer en de inrichting van het openbaar gebied maakt nog niet dat zij met het geven van gelegenheid tot het exploiteren van buitenreclame een activiteit verricht “in verband met de uitoefening van een overheidstaak of van een publiekrechtelijke bevoegdheid”. Het gelegenheid geven tot het exploiteren van buitenreclame is niet een activiteit die bij wet aan eiseres is opgelegd in haar hoedanigheid als overheidslichaam. Zoals eerder in deze uitspraak is overwogen, vloeien de reclameactiviteiten ook niet voort uit het beheer of de inrichting van gemeentelijke gronden.
31. De openingsbalans heeft als functie de onbelaste en de belaste periode te scheiden en is bedoeld om de totaalwinst te kunnen bepalen. Daarom staan op de openingsbalans alle bezittingen en schulden voor de waarde in het economische verkeer. Als niet de waarde in het economische verkeer gehanteerd wordt op de openingsbalans, kunnen verliezen of winsten uit de onbelaste periode naar de belaste periode verschuiven, of vice versa.14 De rechtbank ziet geen ruimte voor het oordeel dat de lopende overeenkomsten kwalificeren als bezittingen in voormelde zin en zodoende op de openingsbalans zouden kunnen worden geactiveerd (waarna de vergoedingen daarop zouden kunnen worden afgeboekt).15 Dat oordeel zou er immers toe leiden dat de nog te ontvangen vergoedingen, die rechtstreeks tot eiseres’ omzet behoren, van de belaste sfeer naar de onbelaste sfeer zouden verschuiven. Eiseres heeft zich ingevolge de overeenkomsten evenwel enkel verplicht om een prestatie te zullen leveren, namelijk het verlenen van het recht om buitenreclame te exploiteren, in de periode waarop de vergoeding betrekking heeft. Met het sluiten van de overeenkomst wordt nog geen winst behaald; dat gebeurt pas op het moment dat de vergoeding wordt ontvangen. De rechtbank volgt eiseres dus niet in haar stelling dat op de openingsbalans ruimte is voor een actiefpost ‘lopende contracten’. Dit brengt mee dat er ook geen ruimte is voor een vrijval van € 5.000 uit de met deze actiefpost samenhangende passiefpost ‘voorziening kosten’.
32. Verder stelt eiseres dat de lichtmasten en de vri-kasten tot het keuzevermogen behoren, zodat deze op de balans kunnen worden geactiveerd en hierop kan worden afgeschreven. De lichtmasten fungeren immers niet alleen als lichtbron; de reclame is ook overdag te zien, als de lichtbron niet aan is. Hetzelfde geldt voor de vri-kasten, waarvan de oppervlakte door de exploitanten wordt gebruikt voor reclame-uitingen zodat deze dus niet slechts ten dienste staan van de verkeerslichten, aldus nog steeds eiseres.
33. Voor vermogensbestanddelen die krachtens hun functie en dat is dus krachtens hun aanwending, niet uitsluitend tot óf ondernemingsvermogen óf privévermogen kunnen worden gerekend, heeft belanghebbende een keuzerecht. 16Het karakter en de functie van een lichtmast of van een vri-kast verandert niet wezenlijk door het feit dat daar een reclameobject aan is bevestigd, respectievelijk een reclameboodschap op is aangebracht. Lichtmasten en vri-kasten worden naar het oordeel van de rechtbank dan ook, met of zonder reclameobject of reclameboodschap, voor 90% of meer aangewend voor de (onbelaste) activiteit ‘beheer en inrichting van het openbaar gebied’. Van keuzevermogen is derhalve geen sprake, zodat voor het activeren van de lichtmasten en vri-kasten op de openingsbalans (ook) geen plaats is.