8 feb 2017
HvJ EU: Prijsvergelijking tussen winkels van andere omvang en type kan onrechtmatig zijn
HvJ EU 8 februari 2017, IEFbe 2081; RB 2814 ; ECLI:EU:C:2017:95; C-562/15 (Carrefour Hypermarchés)
Persbericht: Vergelijkend adverteren gebaseerd op prijzen tussen winkel met een ander omvang en type is in bepaalde omstandigheden onrechtmatig. Op deze wijze adverteren is ook misleidend indien de consument niet duidelijk geïnformeerd wordt in de advertentie over het verschil in grootte en opmaak van de winkels waartussen wordt vergeleken. HvJ EU:
Artikel 4, onder a) en c), van [richtlijn 2006/114/EG], gelezen in samenhang met artikel 7, leden 1 tot en met 3 van[richtlijn oneerlijke handelspraktijken], dient aldus te worden uitgelegd dat als ongeoorloofd in de zin van eerstgenoemde bepaling kan worden aangemerkt, een reclameboodschap zoals die welke aan de orde is in het hoofdgeding, waarin de prijzen worden vergeleken van winkels van verschillende omvang of van een verschillend type, wanneer deze winkels behoren tot bedrijven die elk een reeks winkels van verschillende omvang en type bezitten en de adverteerder de prijzen die worden toegepast in de winkels van grotere omvang of een groter type van zijn distributieketen vergelijkt met die welke zijn genoteerd in de winkels van kleinere omvang of een kleiner type van de concurrerende ketens, tenzij de consument er in de reclameboodschap zelf duidelijk van op de hoogte wordt gebracht dat het een vergelijking betreft van de prijzen die worden toegepast in de winkels van grotere omvang of een groter type van de adverteerder en de prijzen die zijn genoteerd in de winkels van kleinere omvang of een kleiner type van de concurrerende bedrijven.
Het staat aan de verwijzende rechter om, ter beoordeling van de vraag of een dergelijke reclameboodschap geoorloofd is, te verifiëren of in het hoofdgeding, gelet op de specifieke omstandigheden van de zaak, de betrokken reclameboodschap niet voldoet aan het vereiste van objectiviteit van de vergelijking en/of misleidend van aard is, enerzijds met inaanmerkingneming van de perceptie van een normaal geïnformeerde en redelijk oplettende en bedachtzame gemiddelde consument, en anderzijds rekening houdend met de gegevens die in die reclameboodschap zelf worden verstrekt, met name deze betreffende de winkels van het bedrijf van de adverteerder en die van de concurrerende ketens waarvan de prijzen werden vergeleken, en meer in het algemeen met alle bestanddelen van de betrokken advertentie.
Gestelde vragen [RB 2614]:
1. Moet artikel 4, onder a) en c), van richtlijn 2006/114/EG1 , dat bepaalt dat „[v]ergelijkende reclame [...] geoorloofd [is] op voorwaarde dat deze [...] niet misleidend is [...] [en] op objectieve wijze een of meer wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van [de] goederen en diensten [...] met elkaar vergelijkt”, aldus worden uitgelegd dat een vergelijking van de prijzen van door distributieondernemingen verkochte producten enkel geoorloofd is indien deze producten worden verkocht in winkels van hetzelfde type of dezelfde omvang? Is de omstandigheid dat de winkels waarvan de prijzen worden vergeleken, verschillend van grootte en opmaak zijn, een essentieel gegeven in de zin van richtlijn 2005/29/EG2 , waarvan de consument noodzakelijkerwijs in kennis dient te worden gesteld?
2. Zo ja, in welke mate en/of via welk medium dient dit gegeven aan de consument te worden meegedeeld?