RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 18 maart 2013
RB 1666
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

HvJEU over oneerlijke karakter van beding in hypothecaire lening

HvJEU 14 maart 2013, zaak C-415/11(Mohamed Aziz tegen Caixa d’Estalvis de Catalunya, Tarragona i Manresa (Catalunyacaixa))

Uit 't persbericht: De Spaanse regeling is in strijd met het Unierecht voor zover de rechter die bevoegd is om te oordelen over het oneerlijke karakter van een beding in een hypothecaire lening, de langs een andere weg ingeleide procedure van hypothecaire uitwinning niet kan schorsen.

Tegen die achtergrond van de zaak HvJEU 14 maart 2013, zaak C-415/11(Mohamed Aziz tegen Caixa d’Estalvis de Catalunya, Tarragona i Manresa (Catalunyacaixa)), betreffende de nietig verklaring van een hypothecaire lening, heeft de handelsrechtbank te Barcelona, waarbij het geding aanhangig is, het Hof van Justitie vragen gesteld over de verenigbaarheid van het Spaanse recht met de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen.

Het Hof antwoord in de eerste plaats dat de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen zich verzet tegen een nationale regeling, zoals de betrokken Spaanse regeling, waarbij de rechter in de declaratoire procedure – te weten de procedure die ertoe strekt om het oneerlijke karakter van een beding te doen vaststellen – geen voorlopige maatregelen, in het bijzonder de schorsing van de uitwinningsprocedure, kan opleggen wanneer deze maatregelen noodzakelijk zijn ter verzekering van de volle werking van zijn einduitspraak.


Het Hof is van oordeel dat het Spaanse procesrecht afbreuk doet aan de doeltreffendheid van de door de richtlijn nagestreefde bescherming. Doordat de rechter in de declaratoire procedure de uitwinningsprocedure niet kan schorsen, kan die nietigverklaring aan de consument immers slechts bescherming achteraf bieden die uitsluitend in schadevergoeding bestaat. Die schadevergoeding is onvolledig en ontoereikend en vormt geen geschikt en doeltreffend middel om een einde te maken aan het gebruik van dergelijke bedingen. (...)

Bij zijn beoordeling van het begrip oneerlijk beding herinnert het Hof er in de tweede plaats aan dat de uit een dergelijk beding voortvloeiende „aanzienlijke verstoring van het evenwicht” moet worden beoordeeld met inachtneming van de toepasselijke regels van het nationale recht wanneer partijen op dit punt geen regeling hebben getroffen. (...) Het staat aan de nationale rechter om aan de hand van deze criteria na te gaan of het beding inzake vertragingsrente in de door Aziz ondertekende overeenkomst oneerlijk is.(...) Op grond van het beding inzake vervroegde beëindiging van de betrokken overeenkomst kan de bank voorts de gehele lening terugvorderen wanneer de verplichting tot betaling van de hoofdsom of de rente één keer niet is nagekomen.