RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 5 december 2023
RB 3812
||
29 nov 2023
29 nov 2023, RB 3812; 2023/00352 - CVB (Klager tegen verweerder), https://reclameboek.nl/artikelen/klacht-tegen-verpakkingen-van-lolly-s-gericht-op-kinderen

Klacht tegen verpakkingen van lolly's gericht op kinderen

CVB 29 november 2023, RB 3812; 2023/00222 – CVB (Klager tegen adverteerder) De klacht luidt dat op lollyverpakkingen kinderidolen staan die gericht zijn op kinderen tot en met 6 jaar. De uitingen zijn volgens klager om die reden in strijd met artikel 8 lid 2 sub a van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV). De commissie heeft deze klacht gegrond geacht.

Volgens BIP Holland heeft de commissie in haar beslissing ten onrechte geoordeeld dat naast Jamin ook BIP Holland in strijd met het verbod van artikel 8 lid 2 sub a RVV heeft gehandeld. Het verweer hiertegen strekt tot bevestiging van de beslissing van de commissie van 21 september 2023. Het beroep betreft alleen de kwestie of de Commissie terecht BIP Holland samen met Jamin verantwoordelijk heeft gehouden voor de overtreding van artikel 8, lid 2, sub a RVV. Het College oordeelt dat BIP Holland als producent van producten verantwoordelijk is voor de naleving van de RVV. BIP Holland stelt dat zij alles heeft gedaan om naleving van de RVV te waarborgen. Volgens het College heeft BIP Holland nagelaten contractueel te bedingen dat Jamin de producten niet aan winkels in Nederland zou leveren. Om die reden slaagt het argument van BIP Holland niet. Op grond van het voorgaande acht het College dat BIP Holland mede verantwoordelijk is voor het handelen in strijd met artikel 8 lid 2 RVV. Het College bevestigt om die reden de bestreden beslissing van 21 september 2023.

7.4. BIP Holland is zich overigens van deze verantwoordelijkheid bewust gelet op haar stelling dat zij aan distributeurs meldt wanneer voedingsmiddelen vanwege hun verpakking niet in Nederland mogen worden verkocht. Ook heeft zij, naar zij stelt, de betrokken distributeur over de voor het beroep relevante beslissing van de Commissie geïnformeerd en heeft zij bij de Commissie een op 1 juli 2023 gedateerde brief aan haar relaties overgelegd met als onderwerp “Verkoopstop van snoep producten met licensed characters gericht op kinderen in Nederland”. Het College oordeelt dat BIP Holland daarmee inmiddels invulling heeft gegeven aan de hiervoor bedoelde verantwoordelijkheid, maar dat dit niet wegneemt dat zij de genoemde brief pas na het indienen van de klacht aan haar relaties heeft verzonden. BIP Holland heeft, naar ter zitting is gebleken, verder nagelaten contractueel te bedingen dat de distributeur de producten niet aan winkels in Nederland zou leveren. Haar stelling dat zij alles heeft gedaan om naleving van de RVV te waarborgen gaat dus niet op.