RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 21 december 2009
RB 443
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Misleidende handelspraktijk

Vzr. Rechtbank Haarlem 16 juli 2009, IEPT20090716 (OPTA tegen Pretium)

Wie zich nog niet heeft aangemeld bij het Bel-me-niet-register zal nu nog regelmatig ongevraagde telefoongesprekken voeren met bedrijven die klanten via telemarketing werven. Gelukkig houd de toezichthouder op post- en telecommunicatiediensten, genaamd OPTA, dergelijke diensten in de gaten. Zo hebben zij onlangs Pretium gedaagd, echter dit keer om hun eigen imago staande te houden. Pretium is een aanbieder van, onder andere, vaste telefoondiensten welke door middel van telemarketing consumenten benadert om hen ertoe te brengen een abonnement voor vaste telefoondiensten af te sluiten. Daartoe maakt zij gebruik van callcenters. OPTA stelde zich op het standpunt dat zij misbruik maken van de naam van de OPTA als toezichthouder dat wederom onrechtmatig is jegens OPTA. Het College van de OPTA houdt Pretium Telecom voor die onrechtmatige daad op grond van art. 6:162 BW en/of art. 6:171 BW aansprakelijk.

De eis van OPTA is gebaseerd op een televisie-uitzending van het programma Radar. In die uitzending zijn opnamen vertoond die met een verborgen camera tijdens een training in een callcenter zijn gemaakt. Vervolgens is te zien hoe een van de medewerkers een gesprek voert met een potentiële klant. In dit gesprek zegt de betrokken medewerker het volgende:

"Ik heb namelijk heel goed nieuws. Dat is dat uw telefoonrekening vanaf volgende maand wordt verlaagd. Dat komt door de nieuwe regeling van de OPTA, dat is de Nederlandse telecomtoezichthouder, die heeft bepaald zowel uw abonnementskosten als uw gesprekskosten namens Pretium Telecom te verlagen, zodat u niet meer hoeft te betalen dan nodig is. "

Het gesprek is slechts een voorbeeld. OPTA is van mening dat de cursusleider in de bedoelde telefonische verkoopgesprekken doet voorkomen alsof OPTA namens Pretium Telecom de abonnements- en gesprekstarieven heeft vastgesteld. Die voorstelling van zaken is onjuist. De advocaat van Pretium bevestigd dat dergelijke gesprekken niet deugdelijk zijn en het callcenter bedrijf aldus niet handelt volgens het bel-script van Pretium. De Consumentenautriteit heeft op basis van een afspraak tussen hun en OTPA bij brief aan OPTA bevestigd dat Premium werkelijk meerdere malen de illusie heeft gewekt dat OPTA betrokken zou zijn bij de werkzaamheden van Premium.

Misleidende handelspraktijk, geen misleidende reclame

5.13. Hoewel de in het ambtsbericht geciteerde delen van gesprekken niet zonder meer in strijd zijn met de waarheid, moet in ieder geval worden vastgesteld dat deze op zijn minst suggestief zijn ten aanzien van de rol van de OPTA als telecomtoezichthouder en de rol die zij volgens de betreffende callcentermedewerkers zou hebben gespeeld bij het vrijgeven van het netwerk en verlaging van de telefoonkosten. Niet valt dan ook uit te sluiten dat onwetende consumenten die op een onverwacht moment zijn gebeld, daaruit hebben opgemaakt dat de werkwijze en de prijzen van Pretium door de OPTA zijn goedgekeurd dan wel door haar worden aanbevolen. Deze werkwijze valt voorshands aan te merken als misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 6:193g sub d BW en is derhalve onrechtmatig. Van een misleidende mededeling als bedoeld in artikel 6:194 BW kan echter geen sprake zijn, nu het in deze een persoonsgerichte benadering per telefoon betreft die niet door de regeling wordt bestreken.

5.14. Het betoog van Pretium dat de citaten uit het ambtsbericht incidenten betreffen en dat daaruit niet kan worden afgeleid dat structureel sprake is van misbruik van de naam van de OPTA treft geen doel. In het ambtsbericht staat dat er is geconstateerd dat er door de in opdracht van Pretium werkzame callcentermedewerkers in de periode van 6 maart 2009 tot 8 april 2009, in meerdere telemarketinggesprekken uitlatingen zijn gedaan die de suggestie zouden kunnen wekken dat de OPTA enige betrokkenheid heeft bij het telefonisch aanbieden van diensten door Pretium. Uit de omstandigheid dat de daaropvolgende citaten zijn toegevoegd ter illustratie volgt reeds dat de naam van de OPTA vaker onjuist is gebruikt dan uitsluitend in de gesprekken die ten grondslag liggen aan de citaten. Hoewel vooralsnog niet kan worden vastgesteld dat de naam van de OPTA structureel misbruikt is, levert het voorgaande voldoende grond op voor het oordeel dat sprake is van meer dan een enkel incident. Overigens doet de stelling van Pretium dat het misbruik niet structureel is niet af aan de omstandigheid dat misbruik van de naam van de OPTA in elk telefonisch verkoopgesprek onrechtmatig is.

Lees hier de hele uitspraak.

(bron: IEPT)