Overlijdensreclame Yarden niet ontoelaatbaar
RCC 2 december 2015, RB 2645; Dossiernr: 2015/01106 (Yarden)
Audiovisuele Mediadiensten. Afwijzing. Uiting: Het betreft een televisiecommercial van Yarden waarin Adelheid Roosen haar ervaringen deelt rondom het overlijden van haar moeder. Voorts worden op de achtergrond overlijdensrituelen getoond. Aan het einde van de commercial wordt door de voice-over gezegd: “Een goed afscheid helpt je verder, Yarden”.
Klacht: Volgens klaagster brengt deze televisiecommercial overlijden als een klucht. Overlijden wordt neergezet als een geheimzinnige grap. De in de uiting getoonde beelden met rouwende mensen is stuitend, grievend en kwetsend en toont geen enkel respect voor overledenen en nabestaanden.
Commissie: Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak en/of het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend is in de zin van de artikelen 2 en 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), zoals klaagster kennelijk met haar klacht bedoelt, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria.
Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid oordeelt de Commissie als volgt. De uiting heeft volgens adverteerder tot doel de kijker ertoe aan te zetten om na te denken over zijn uitvaartwensen en deze wensen aan dierbaren kenbaar te maken om te voorkomen dat zij hier – na het overlijden van hun dierbare – niet van op de hoogte zijn. De wijze waarop deze boodschap in de commercial is uitgewerkt zullen sommigen als indringend kunnen ervaren. De Commissie denkt hierbij aan de wijze waarop Adelheid Roosen met een urn in haar handen het verhaal vertelt rondom het overlijden van haar moeder die aan de ziekte van Alzheimer leed, en het tonen (op de achtergrond) van diverse overlijdensrituelen. De Commissie is echter van oordeel dat hiermee de grens van het toelaatbare niet is overschreden, gelet op de aard van de dienstverlening van adverteerder en de boodschap van de uiting. Dat deze boodschap wellicht ook op een andere wijze had kunnen worden uitgebeeld, is onvoldoende reden om de commercial in strijd te achten met eerdergenoemde artikelen van de NRC. Wel heeft de Commissie begrip voor het feit dat niet iedereen de commercial zal waarderen. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel.
De Commissie wijst de klacht af.