RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 22 december 2022
RB 3730
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
2 dec 2022
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 2 dec 2022, RB 3730; (Tensar tegen TenCate), https://reclameboek.nl/artikelen/reclame-in-artikel-dat-is-gepresenteerd-als-wetenschappelijk-stuk

Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal, Siebe van Cassel en Lauren Power, Kennedy Van der Laan.

Reclame in artikel dat is gepresenteerd als wetenschappelijk stuk

RCC 2 december 2022, RB 3730; dossiernr. 2022/00387 (Tensar tegen TenCate) De bestreden uiting is getiteld “Efficiënt ontwerpen en construeren met hoog-modulus geweven geotextiel”. De uiting is gepubliceerd op de pagina’s 58 tot en met 62 van “GEO techniek onafhankelijk vakblad voor het geotechnische werkveld”, maart 2022 en opgenomen in het onderdeel van dat vakblad, genaamd “GEO kunst onafhankelijk vakblad voor gebruikers van kunststoffen”, maart 2022. Deze uitgave is ook online gepubliceerd, aldus klager, namelijk op https:/go.nl/geokunst. De bestreden uiting is geschreven door Tensars concurrent, TenCate en gepubliceerd in “GEO kunst”, een uitgave van de Nederlandse Geotextiel Organisatie. De uiting, geplaatst naast een advertentie van TenCate, is duidelijk een promotie die alleen door TenCate is geschreven en waarin reclame wordt gemaakt voor haar geokunststof. Zo bevatten de pagina’s 59 en 62 promotionele zinnen voor wat betreft het geotextiel van TenCate. Gelet hierop had de uiting als reclame moeten worden aangemerkt, aldus Tensar.  De Commissie acht de uiting in strijd met artikel 11.1 NRC. Zij beveelt beide verweerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Verder acht de Commissie de uiting in strijd met de artikelen 7 NRC en 13 aanhef en onder c NRC. Zij beveelt verweerder sub 1 aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Nu de bestreden uiting oogt als een redactioneel artikel, maar bij lezing van de uiting in zijn geheel een aanprijzing van producten van verweerder sub 1 blijkt in te houden, acht de Commissie de uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar als bedoeld in artikel 11.1 NRC. Daarbij neemt zij in aanmerking dat de uiting zich precies tussen twee andere reclame-uitingen bevindt, die wel duidelijk als zodanig herkenbaar zijn.  
De stelling van verweerder sub 1 bij dupliek, dat het onderhavige blad soortgelijke artikelen bevat en dat de lezer gewend is aan de indeling van het blad, welke stelling overigens niet opgaat voor nieuwe lezers, maakt het oordeel van de Commissie niet anders.
Van strijd met artikel 8.5 jo. bijlage I onder 10 NRC is geen sprake, nu niet is gebleken dat verweerder sub 1 voor de bestreden uiting heeft betaald. Klagers standpunt dat de bestreden uiting en de daarop volgende advertentie als één geheel moeten worden beoordeeld, deelt de Commissie niet. Dat TenCate, zoals in haar verweer is gesteld, als sponsor van GEO kunst in ruil voor een jaarlijks bedrag in elke editie een advertentie kan plaatsen, en dat TenCate in die zin voor de advertentie heeft betaald, rechtvaardigt nog niet de conclusie dat zij ook voor de bestreden uiting heeft betaald.      
Nu de uiting wat betreft herkenbaarheid als reclame reeds op grond van artikel 11.1 in strijd is met de NRC, acht de Commissie het niet nodig om de uiting op dit punt nog te toetsen aan artikel 7 NRC.

Naar het oordeel van de Commissie is er als gevolg van bovenbedoelde onduidelijkheden sprake van een op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die men als lid van de (hierna omschreven) doelgroep van de bestreden uiting nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC. Nu de uiting het gemiddelde lid van die doelgroep er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC. In dit verband overweegt de Commissie dat GEO kunst blijkens het colofon “is bedoeld voor beleidsmakers, opdrachtgevers, ontwerpers, aannemers en uitvoerders van werken in de grond-, weg- en waterbouw en de milieutechniek” oftewel een brede doelgroep, waarin niet allen zonder meer bekend zullen zijn met het onderwerp van de bestreden uiting. Dat men na het lezen van deze uiting niet direct tot een transactie over zal gaan, maar zich mogelijk nader zal (laten) informeren over de onderhavige materie, leidt niet tot een ander oordeel. Het begrip “besluit over een transactie” wordt ruim uitgelegd en omvat bijvoorbeeld reeds het besluit om (voor verdere informatie) de website van verweerder sub 1 te bezoeken.

Nu in de voorbeeldberekening het HM-weefsel wordt afgezet tegen ST-weefsel, wat betreft “percentage besparing dikte menggranulaat”, is er sprake van (impliciete) vergelijkende reclame als bedoeld in artikel 13 NRC. Nu door het niet vermelden van de precieze CF-factor voor het HM-weefsel, anders dan bij het ST-weefsel, in de uiting niet duidelijk is gemaakt op welke wijze tot het verschil in prestaties wordt gekomen ten opzichte van het ST-weefsel, is er geen sprake van een op objectieve wijze vergelijken van controleerbare kenmerken van de vergeleken goederen, als bedoeld in artikel 13 aanhef en onder c NRC. Derhalve is deze bepaling overtreden.