20 okt 2022
Reclameslogans Shell zijn misleidend
SRC College van Beroep 20 oktober 2022, RB 3719; 2022/00100 - CVB (Shell) Klacht over de campagne van Shell “Maak het verschil. Compenseer CO2-uitstoot”. De klacht is dat de promotie door Shell van haar product met de claim ‘CO2-compensatie’ in strijd is met de artikelen 2 en 3 MRC. Shell betwist dat het gaat om een absolute milieuclaim. Het College oordeelt dat er wel sprake is van een absolute milieuclaim. Niet of onvoldoende is aangetoond dat de bosprojecten waarin Shell investeert daadwerkelijk in staat zijn de in carbon credits omgerekende opname van CO2 te realiseren op een wijze die meebrengt dat de CO2-uitstoot van de fossiele brandstof van Shell volledig wordt gecompenseerd. Er is dus niet komen vast te staan dat de consument met de extra betaling het door de bestreden reclame-uiting veronderstelde resultaat bereikt. Het College bevestigt de beslissing van de Commissie dat de uiting in strijd is met de artikelen 2 en 3 MRC. Ook Shells claim “Maak het verschil. Rij CO2-neutraal” is misleidend. Wederom heeft Shell de juistheid van de absolute claim van volledige CO2-compensatie niet in de door artikel 3 MRC vereiste mate aangetoond.
9. Gegeven de bewijslast voor Shell en het daaruit voor haar voortvloeiende bewijsrisico, oordeelt het College dat niet of onvoldoende is aangetoond dat de bosprojecten waarin Shell investeert daadwerkelijk in staat zijn de in carbon credits omgerekende opname van CO2 te realiseren op een wijze die meebrengt dat de CO2-uitstoot van de fossiele brandstof van Shell volledig wordt gecompenseerd. Daarbij verwerpt het College de stelling van Shell dat zij in een onmogelijke bewijspositie verkeert. Shell heeft zelf gekozen voor een claim met een absoluut karakter en dit impliceert dat zij nader bewijs dient te (kunnen) leveren van de juistheid van de claim in reactie op de gemotiveerde en gedetailleerde betwisting daarvan. De gemiddelde consument dient, met het oog op de vraag of hij al dan niet aan het CO2-compensatieprogramma van Shell zal deelnemen, juist te worden voorgelicht om te voorkomen dat hij op grond van onjuiste verwachtingen besluit tot een transactie (deelname aan het CO2-compensatieprogramma in de vorm van extra betaling voor de getankte brandstof). Uit het voorgaande volgt dat niet is komen vast te staan dat deze consument met de extra betaling het door de bestreden reclame-uiting veronderstelde resultaat bereikt.
6. Krachtens artikel 3 MRC dient Shell aan te tonen dat haar absolute milieuclaim betreffende volledige CO2-compensatie door middel van carbon credits die zijn verkregen uit bosprojecten juist is. Shell beroept zich in dit verband, evenals zij deed in dossier 2021/00190 voor de claim “CO2-neutraal”, op de certificering van haar CO2-compensatieprogramma conform de Verified Carbon Standard, de Gold Standard en de American Carbon Registry en op het feit dat haar programma voldoet aan de eisen van ISO 14021 en PAS 2060. Zoals de Commissie in dossier 2021/00190 reeds heeft overwogen, acht zij voldoende aannemelijk dat bij dergelijke gecertificeerde compensatieprojecten, die voldoen aan bepaalde theoretische standaarden, sprake is van een bepaalde mate van CO2-compensatie, maar is een beroep op deze theoretische, op afspraken gebaseerde normen op zich ontoereikend om als voldoende onderbouwing van de absolute claim van volledige CO2-compensatie te dienen. Daartoe dienen degelijke, onafhankelijke, verifieerbare en algemeen erkende bewijzen beschikbaar te zijn dat de beloofde volledige compensatie van de CO2-uitstoot in de praktijk daadwerkelijk gegarandeerd en blijvend wordt gerealiseerd. De Commissie acht ook nu hetgeen Shell heeft aangedragen een ontoereikende onderbouwing van dit laatste. Shell heeft niet aangetoond dat het absoluut zeker is dat volledige en blijvende CO2-compensatie via haar bosprojecten is gegarandeerd. Daarbij is van belang dat over de mate van CO2-compensatie door bosprojecten geen volledige wetenschappelijke consensus bestaat, zoals ook blijkt uit de door partijen overgelegde stukken.
7. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat Shell de juistheid van de absolute claim van volledige CO2-compensatie niet in de door artikel 3 MRC vereiste mate heeft aangetoond. Dit betekent tevens dat de uiting misleidend is in de zin van artikel 2 MRC.
Anders dan Shell stelt houdt dit oordeel geen algeheel verbod in voor Shell om de aandacht te vestigen op haar CO2-compensatieprogramma, maar wordt Shell aanbevolen om dit niet te doen op de hier beoordeelde absolute wijze waarbij een gegarandeerd resultaat wordt geclaimd.