RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 30 maart 2009
RB 345
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Scriptie: Over de onderwijsexceptie in Nederland en Frankrijk

Auteur: E.S. van der Deijl
Universiteit: Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Leiden
Datum: 3 april 2008
Pagina's: 53
Lees hier de scriptie

In dit artikel wordt een vergelijking gemaakt tussen de onderwijsexceptie in Nederland en Frankrijk. De reden hiervoor is dat in deze twee landen deze beperking op een heel verschillende manier wordt behandeld en ook de manier waarop het onderwijs omgaat met auteursrechten sterk verschilt.
Dit brengt ons tot twee relevante vragen: Hoe is de onderwijsexceptie in het Europese auteursrecht tot stand gekomen en functioneert deze op Nederlands en Frans niveau afdoende?
Om tot een antwoord op deze vragen te komen, zal eerst in hoofdstuk 2 de herkomst van onderwijsexceptie worden onderzocht zodat duidelijk is waar deze vandaan komt. Vervolgens is in hoofdstuk 3 de Auteursrechtrichtlijn aan de beurt, waarop de onderwijsexcepties in Nederland en Frankrijk zijn gebaseerd en die zelf zijn oorsprong vindt in de in hoofdstuk 2 behandelde verdragen. In hoofdstuk 4 komt dan de onderwijsexceptie in Nederland aan bod, en in hoofdstuk 5 het auteursrecht in Frankrijk, inclusief de onderwijsexceptie aldaar. Hoofdstuk 6 omvat het antwoord op de beide bovengenoemde vragen.

De Franse historicus en onderwijzer Jules Michelet (1798-1874) schreef eens de wijze woorden: “l’enseignement c’est une amitié”. Onderwijs zien als vriendschap, met liefde kennis doorgeven en met liefde kennis ontvangen, wie zou er niet zo iemand als docent willen hebben? Of bedoelde monsieur Michelet soms dat je van vriendschap altijd leert? Want ook dat is natuurlijk waar. En er zijn meer vormen van vriendschap. De vriendschap tussen staten en tussen volken bijvoorbeeld, waar alle partijen ook van leren. Staten die van elkaar leren en volken die van elkaar leren. En het beste voorbeeld van zo’n vriendschap is natuurlijk de Europese Unie.
De Europese eenwording heeft invloed op steeds meer terreinen. De unificatie van Europa schrijdt voort. De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal is uitgegroeid tot iets wat een staatsvorm genoemd zou kunnen worden, maar waar nog geen term voor bestaat. Ruim 50 jaar lang heeft de Europese Unie zich ontwikkeld. Wat begon als een multilaterale handelsovereenkomst over kolen en staal is een orgaan geworden dat het recht van alle lidstaten beheerst, dicteert en unificeert. Dit gebeurt al lang niet meer alleen op de gebieden die men met handel zou associëren, de Europese Unie heeft op vrijwel alle rechtsgebieden een stevige vinger in de pap.
Ook het auteursrecht kon niet aan de harmonisatie ontkomen. Op 22 mei 2001 kwam na vele jaren van discussie de Auteursrechtrichtlijn tot stand. De lange periode die voorafging aan de totstandkoming leidde uiteindelijk tot een zeer gevarieerde lijst facultatieve excepties en het was aan de lidstaten zelf om te bepalen welke beperking zij implementeerden.
Deze grote variatie in beperkingen uit de Auteursrechtrichtlijn heeft natuurlijk een oorsprong, en wel de grote verscheidenheid aan beperkingen in de verschillende lidstaten van de Europese Unie. Ook de manier waarop deze beperkingen al dan niet worden geïmplementeerd in de lidstaten verschilt sterk.
En dan is er ook nog de unificatie van het onderwijs in de Europese Unie. Al zestien jaar staat het vrije verkeer van personen hoog in het Europese vaandel. Onder deze personen vallen uiteraard ook studenten en om te zorgen dat zij gemakkelijk in een ander Europees land kunnen studeren werd door middel van de  nieuwe, uniforme indeling van het universitaire onderwijs - in een bachelor- en masterfase -  dit in alle Europese landen gelijk getrokken, en wellicht is het gelijkmaken van álle onderwijsniveaus in Europa wel op handen.
Studenten kunnen pas écht gebruik maken van de unificatie van het onderwijssysteem sinds het arrest Danny Bidar, waarin het Europese Hof bepaalde dat geïntegreerde buitenlandse studenten recht hebben op een studiebeurs van het land waar zij studeren. Daarnaast kunnen studenten sinds 1 september 2007 hun Nederlandse studiefinanciering wereldwijd “meenemen” als zij in een ander land hun hele studie gaan doen. Bovendien wordt studenten door middel van het Socrates-programma (onder studenten beter bekend onder de naam Erasmus) al jaren de mogelijkheid geboden om aan zusterfaculteiten in de hele Europese Unie enige maanden te studeren.
Regelmatig stuiten Europese burgers op onduidelijkheden, problemen of andere rariteiten. Eén daarvan heeft te maken met de zojuist aangestipte unificatie van het (universitaire) onderwijs. Het gaat hier om de onderwijsexceptie. Deze bepaling uit art. 5 lid 3 sub a Auteursrechtrichtlijn en art. 16 Auteurswet levert in diverse Europese staten totaal verschillende resultaten op.