RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 28 april 2016
RB 2707
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
30 mrt 2016
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 30 mrt 2016, RB 2707; dossiernr. 2016/00217 (Stop hooikoorts met pollenkuur), https://reclameboek.nl/artikelen/uiting-over-hoe-hooikoorts-met-homeopathische-pollenkuur-in-strijd-met-geneesmiddelenwet

Uiting over hoe hooikoorts met homeopathische pollenkuur in strijd met Geneesmiddelenwet

Vz. RCC 30 maart 2016, RB 2707; LS&R 1308; dossiernr. 2016/00217 (Stop hooikoorts)
Toewijzing. Geneesmiddelenwet. Uiting op website "Stop hooikoorts met de homeopathische Pollenkuur". Kennelijk biedt adverteerder in de uiting een isopathisch product aan, te weten hoogverdund stuifmeel als behandeling tegen de pathogene effecten van stuifmeel. Het is homeopathisch in de zin dat het sterk verdund is. Bij homeopathie gaat het om middelen waarmee zogenaamde homeopathische geneesmiddelproeven zijn gedaan. Bij de isopathie gaat men er zonder meer vanuit dat een ziekmaker bij verdunning curatief is.  (...) Adverteerder overtreedt bovendien de Geneesmiddelenwet. Zij verstrekt een middel dat aangediend wordt als een geneesmiddel zonder dat hiervoor een handelsvergunning is verleend. Het is onaannemelijk dat het gaat om een magistrale bereiding zoals bedoeld in art. 40.3.a van de Geneesmiddelenwet.

Standpunt KOAG/KAG: Indien het geen geregistreerd geneesmiddel is, is de uiting in strijd met artikel 84 Geneesmiddelenwet en met artikel 4 Bijzondere Reclamecode CPG. Bovendien is sprake van strijdigheid met artikel 5 Bijzondere reclamecode CPG.

Het oordeel van de voorzitter

1)  In de uiting wordt een product als ‘pollenkuur’ aangeprezen. Deze ‘kuur’ kan bij adverteerder worden besteld. Deze ‘kuur’ is bedoeld om hooikoortsklachten (in de reclame-uiting omschreven als niezen, jeukende ogen, slapeloze nachten en vermoeidheid) te voorkomen respectievelijk om hooikoorts te ‘genezen’ bij mensen die daarvan al lang last hebben. De voorzitter oordeelt over de toepasselijke regelgeving als volgt.

2)  De Geneesmiddelenwet verstaat in artikel 1 aanhef en onder b onder geneesmiddel:
een substantie of een samenstel van substanties die bestemd is om te worden toegediend of aangewend voor dan wel op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor:
1°. het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens,
2°. het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens, of
3°. het herstellen, verbeteren of anderszins wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen.
Ingevolge de klacht dient aan de hand van deze definitie te worden beoordeeld of het aangeprezen product wordt gepresenteerd als geneesmiddel, dat wil zeggen of bij de gemiddelde consument door de presentatie de indruk wordt gewekt dat het product bepaalde therapeutische eigenschappen heeft bij een ziekte of gebrek. Blijkens de Memorie van Toelichting bij de Geneesmiddelenwet is ‘ziekte’ in de zin van deze wet een veelomvattend begrip en omvat het ook aandoeningen. Hooikoorts kan worden aangemerkt als aandoening of een gebrek.

3)  De voorzitter oordeelt dat een product dat, zoals in het onderhavige geval, wordt aangeprezen als een ‘kuur’ tegen hooikoorts en waarvan wordt gezegd dat het mensen die al heel lang last hadden van hooikoorts heeft ‘genezen’, onmiskenbaar wordt gepresenteerd als een geneesmiddel voor deze aandoening of dit gebrek. Meer in het bijzonder betreft het een presentatie als immunologisch geneesmiddel. Hieronder wordt volgens artikel 1 aanhef en onder c Geneesmiddelenwet verstaan een vaccin, toxine, serum of allergeen. Onder ‘allergeen’ wordt blijkens de Regeling Geneesmiddelenwet verstaan: “een geneesmiddel waarmee wordt beoogd een specifieke wijziging in de immunologische reactie op een allergie veroorzakende agens vast te stellen of teweeg te brengen”.

4)  Op grond van het voorgaande is in de uiting sprake van aanprijzing van de door adverteerder aangeboden ‘kuur’ als een (immunologisch) geneesmiddel. Reclame voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend, is ingevolge artikel 84 lid 1 Geneesmiddelenwet verboden. Niet gesteld of gebleken is dat er in Nederland een handelsvergunning is verleend voor het aangeprezen product. De reclame-uiting is dus in strijd met artikel 84 lid 1 Geneesmiddelenwet en daardoor in strijd met artikel 2 NRC en tevens met artikel 4 Code Publiekreclame voor geneesmiddelen (CPG) 2015. Nu is geoordeeld dat krachtens wettelijk verbod en een daarop gebaseerde bijzondere reclamecode geen reclame voor het onderhavige product als geneesmiddel mag worden gemaakt, komt de voorzitter niet meer toe aan de vraag of de uiting tevens misleidend is.