31 jul 2017
Vergelijking tussen vrouw en telefoon in Vodafone next commercial niet in strijd met goede smaak en fatsoen
RCC 31 juli 2017, RB 2943; dossiernr. 2017/00463 (Vodafone Next telefoon) Subjectieve normen. Uiting: Het betreft de radiocommercial van adverteerder, waarin een conversatie tussen een (mannelijke) klant en een Vodafone-telefoniste te horen is. Er wordt onder meer gezegd: “Ik ga d’r wegdoen. Ik bedoel, we zijn nu één jaar samen, maar de spanning is weg.” “Ja. Vroeger praatte ik eindeloos tegen haar, maar nu… Ik heb alles geprobeerd: een spannend hoesje, een andere unlock-code. Kijk, vroeger haalde ik ‘r zo uit m’n broekzak en dan keek iedereen om, maar nu, nu heeft iedereen een jongere telefoon.” En: “Is je telefoon kapot of ben je erop uitgekeken? Wissel hem dan wanneer het jou uitkomt. Met Vodafone Next. Gewoon part of the deal. Vodafone. Power to you.” Klacht: Klaagster vindt de radiocommercial seksistisch, kwetsend en onnodig grievend voor vrouwen. De commercial propageert scheve verhoudingen omdat vrouwen worden neergezet als inwisselbaar product, afhankelijk van de grillen van een man. De reclame bevestigt het idee dat het normaal is om vrouwen binnen een jaar - of wanneer de man er maar op uitgekeken is - voor een jongere uitvoering in te ruilen, aldus klaagster. De commercial bevestigt volgens haar het idee dat mannen het fijn vinden om niet twee jaar aan hetzelfde ‘toestel’ - maar volgens klaagster hoort de luisteraar ‘aan dezelfde vrouw’- vast te zitten. De reclame propageert volgens klaagster promiscuïteit, omdat je bij Vodafone kennelijk je ‘ex’ kunt behouden terwijl je ook een ‘nieuw exemplaar’ gebruikt.
De Commissie vat de klacht zo op dat klaagster de radiocommercial in strijd met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) vindt, omdat deze volgens haar - kort gezegd - vrouwonvriendelijk is en promiscuïteit propageert. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak en het fatsoen, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid oordeelt de Commissie als volgt.
De Commissie merkt ten eerste op dat duidelijk is dat het in de radiocommercial over een Vodafone-aanbieding met betrekking tot (het inwisselen van) een telefoon gaat, en niet over een vrouw. Zo begint de radiocommercial met de woorden “Vodafone, goedemorgen” en wordt al snel het woord ‘telefoon’ genoemd (“Oh, u wilt een nieuwe telefoon”).
Daarbij is de Commissie van oordeel dat de luisteraar door de toon en formuleringen als “vroeger praatte ik eindeloos tegen haar” en “jongere telefoon” zal begrijpen dat adverteerder op humoristische wijze eventueel bestaande ideeën (bij mannen) op de hak neemt. Hoewel de Commissie er begrip voor heeft dat niet iedereen de uiting zal kunnen waarderen, maakt dit nog niet dat met de uiting de grenzen van het onbetamelijke overschreden worden.
Het bovenstaande geldt eveneens voor het deel van de conversatie dat gaat over het behouden van de “ex-mobiel”. Ook hiervoor geldt dat een zodanig vergezochte vergelijking wordt gemaakt tussen een telefoon en een vrouw, dat de gemiddelde consument deze vergelijking niet serieus zal nemen en deze daarom ook niet zo zal opvatten dat door adverteerder promiscuïteit bevorderd wordt.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.