Virtuele Trombose
Vzr. Rechtbank Arnhem, 9 februari 2010, LJN: BL6046, Federatie van Nederlandse Trombosediensten & Stichting Rode Kruis Trombosedienst "Neder-Veluwe” tegen Stichting Virtuele Trombosedienst.
Reclamerecht. Collectieve actie. Gedaagde (SVT) is “nieuwkomer op de markt van trombosediensten” en niet aangesloten bij eiser, de Federatie van Nederlandse Trombosediensten (FNT). De FNT stelt i.c. dat SVT zich in de vergelijking met de diensten van de bestaande, regionale trombosediensten heeft bediend van ongeoorloofd vergelijkende en misleidende reclame. FNT niet ontvankelijk, trombosedienst Neder-Veluwe wèl. Vorderingen gedeeltelijk toegewezen. Aanpassing ’maatman’ maatstaf. Ongeoorloofde vergelijkende reclame. Schade goede naam.
4.22. Van misleidende reclame is niet gebleken. Wel is voldoende aannemelijk geworden dat een aantal mededelingen van SVT ofwel niet voldoet aan het in artikel 6:194a, lid 2, aanhef en onder c BW vereiste van een objectieve en controleerbare vergelijking, ofwel de reputatie van de bestaande regionale trombosediensten en dus ook de Regionale Trombosedienst Neder-Veluwe onnodig heeft geschaad in de zin van artikel 6:194a, lid 2, aanhef en onder e BW. De verbodsvordering zal daarom worden toegewezen, zoals hiervoor al weergegeven, en met een dwangsom worden versterkt. Deze dwangsom zal aan een maximum worden gebonden. Voor zover de vergelijking niet zou voldoen aan andere in artikel 6:194, lid 2 BW opgenomen voorwaarden, zal de verbodsvordering als onvoldoende onderbouwd of te onbepaald worden afgewezen.
Ontvankelijkheid: “4.4. FNT heeft aan haar vorderingen niet een collectieve (groeps)actie als bedoeld in artikel 3:305a BW ten grondslag gelegd en voor zover zij dit ter zitting in reactie op het verweer van SVT onder verwijzing naar haar statuten alsnog heeft willen doen, kan haar dat niet baten, reeds omdat zonder die statuten – die niet zijn overgelegd – niet kan worden beoordeeld of zij ingevolge die statuten de in dit kort geding aan de orde gestelde belangen van haar leden – om op te komen tegen misleidende en / of ongeoorloofde vergelijkende reclame – behartigt. FNT heeft evenmin concreet onderbouwd dat zij in het kader van haar eigen doelstelling – kwaliteitsbewaking en belangenbehartiging van de bij haar aangesloten leden / diensten – een voldoende eigen belang heeft om op de grondslag van de artikelen 6:194 en 6:194a BW in kort geding op te komen tegen (vermeende) kwaliteitsaanspraken van derden, nu zij zélf, anders dan haar leden, niet als een concurrent van SVT is aan te merken. FNT zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen.”
4.5. De Trombosedienst Neder-Veluwe kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter wèl worden ontvangen in haar vorderingen, omdat zij een rechtstreekse concurrent is van SVT en dus een eigen belang heeft op te komen tegen misleidende en ongeoorloofd vergelijkende reclame-uitingen ten aanzien van de door haar aangeboden trombosediensten. (…)
Misleidende reclame: 4.7. De vraag die in dit verband voorligt is of de teksten die SVT gebruikt in haar OnePager en Q&A misleidende mededelingen bevatten in de zin van artikel 6:194 BW. Daarbij is van belang voor wie de mededelingen misleidend zouden kunnen zijn. Volgens vaste rechtspraak geldt dat uitgegaan wordt van de vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument (vgl. HR 30 mei 2008, LJN BD 2820), de ‘maatman’-consument.
4.9. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter behoeft de maatstaf van de ‘maatman’- consument in dit geval aanpassing, omdat de kring van personen tot wie de gewraakte mededelingen zijn gericht uitsluitend bestaat uit apothekers. Dat wordt niet anders door de omstandigheid dat die apothekers op hun beurt die informatie weer doorgeven aan de consument van antistollingsmiddelen. De beroepsgroep van apothekers moet worden geacht te beschikken over specialistische kennis en ervaring op het gebied van medicijnen in het algemeen en antistollingsmiddelen in het bijzonder. Gelet hierop had het op de weg van de Trombosedienst Neder-Veluwe gelegen om aan de hand van concrete feiten en omstandigheden aannemelijk te maken dat deze groep van apothekers door de mededelingen in de OnePager en de Q&A is misleid, hetgeen zij heeft nagelaten. De gevolgtrekking die de voorzieningenrechter daaraan verbindt is dat er in dit kort geding niet van kan worden uitgegaan dat deze groep van apothekers is misleid. De vorderingen van de Trombosedienst Neder-Veluwe zullen daarom, voor zover gegrond op de artikelen 6:194 en 6:194a, lid 2, aanhef en onder a BW, worden afgewezen.
Vergelijkende reclame: 4.15. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoen de OnePager en de Q&A van SVT niet aan de eis van een objectieve vergelijking van wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken. Zowel wat betreft alle hierboven onder 4.13 genoemde mededelingen van SVT in de OnePager van juni 2009 als in de aangepaste versie daarvan van januari 2010 als ten aanzien van de hiervoor genoemde mededeling in de Q&A van juni 2009 geldt dat SVT deze mededelingen, waarin zij haar dienstverlening direct of indirect vergelijkt met de bestaande dienstverlening van de regionale trombosediensten, geenszins deugdelijk en controleerbaar heeft onderbouwd. Zij heeft nagelaten concrete feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit volgt dat de vergelijking zakelijk gesproken klopt, bijvoorbeeld door een controleerbare verwijzing naar een afdoende cijfermatige onderbouwing, literatuur, een rapport, richtlijn, marktonderzoek of onderzoek door consumentenpanels. Gelet op de bewijsregel van artikel 6:195 BW had dit – ook binnen het beperkte kader van een kort geding – op haar weg gelegen. Het betreft immers wezenlijke, relevante kenmerken van de trombosedienstverlening, omdat SVT door de in die mededelingen opgesomde voordelen apothekers ertoe probeert over te halen om de trombosediensten van SVT af te nemen. Ook is SVT er niet in geslaagd om de juistheid van de onder 4.13 genoemde mededelingen ter zitting voldoende te onderbouwen. Haar toelichting op de door haar als productie 14 overgelegde onderbouwing van de cijfers is daarvoor, in het licht van de uitgebreide betwisting daarvan door de Trombosedienst Neder-Veluwe, ontoereikend. Daar komt nog bij dat SVT bij het ongefundeerd wijzen op de voordelen van haar Trombose Zelfzorg systeem ten opzichte van de bestaande, regionale trombosediensten, nalaat om de apothekers er duidelijk op te wijzen dat deze voordelen niet alleen voor het door haar aangeboden Zelfzorg systeem gelden, maar voor het systeem van zelfmanagement in het algemeen. Deze wijze van reclame maken voldoet, ook wanneer deze reclame enkel is gericht tot apothekers, niet aan de in artikel 6:194a, lid 2, aanhef en onder c BW geformuleerde eisen.
4.16. De verbodsvordering van de Trombosedienst Neder-Veluwe, zoals geformuleerd onder 3.1 a) onder (2), zal daarom worden toegewezen, echter uitsluitend voor zover deze ziet op artikel 6:194a, lid 2, aanhef en onder c BW.
Schade goede naam: 4.20. De beweringen over het monopolistische karakter en de vermeende machtspositie van de bestaande trombosediensten zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter aan te merken als afbrekende mededelingen, waarvan de juistheid of in ieder geval de volledigheid in dit kort geding door SVT, tegenover de betwisting door de Trombosedienst Neder-Veluwe, niet aannemelijk is gemaakt. In dat verband verdient opmerking dat SVT juist de gewraakte passage over het monopolistisch karakter en de machtspositie in haar nieuwe OnePager van januari 2010 achterwege heeft gelaten. Omdat niet vast staat of en op welke wijze die nieuwe OnePager openbaar zal worden gemaakt, heeft De Trombosedienst Neder-Veluwe nog steeds belang bij de verbodsvordering onder 3.1. a) (1). Dit deel van de vordering zal dan ook, als hierna te melden, worden toegewezen.
Conclusie: 4.22. Van misleidende reclame is niet gebleken. Wel is voldoende aannemelijk geworden dat een aantal mededelingen van SVT ofwel niet voldoet aan het in artikel 6:194a, lid 2, aanhef en onder c BW vereiste van een objectieve en controleerbare vergelijking, ofwel de reputatie van de bestaande regionale trombosediensten en dus ook de Regionale Trombosedienst Neder-Veluwe onnodig heeft geschaad in de zin van artikel 6:194a, lid 2, aanhef en onder e BW. De verbodsvordering zal daarom worden toegewezen, zoals hiervoor al weergegeven, en met een dwangsom worden versterkt. Deze dwangsom zal aan een maximum worden gebonden. Voor zover de vergelijking niet zou voldoen aan andere in artikel 6:194, lid 2 BW opgenomen voorwaarden, zal de verbodsvordering als onvoldoende onderbouwd of te onbepaald worden afgewezen.
Lees het vonnis hier.