2 mei 2017
VriendenLoterij: Shoptegoed t.w.v. €120 bestaande uit 3 cadeaus met lagere totale waarde, is misleiding
CvB 2 mei 2017, RB 2867; dossiernr. 2017/00027 (VriendenLoterij) College bevestigt aanbeveling in strijd met artikel 7 NRC. Misleiding voornaamste kenmerken product. Uiting: Betreft een mailing die bestaat uit een geadresseerde brief en een antwoordbon. Op de voorzijde van de brief staat onder meer de mededeling “€ 120,- shoptegoed cadeau!”. Ook elders in de mailing wordt herhaaldelijk een shoptegoed met een waarde van € 120,- genoemd. Het shoptegoed kan men benutten door uit drie categorieën een cadeau te kiezen. Het betreft de categorieën ‘uitje’ respectievelijk ‘extra cadeau’ en ‘cadeaukaart’. Uit elke categorie dient een keuze te worden gemaakt. Klacht: In de uiting wordt uitdrukkelijk gesproken over een shoptegoed ter waarde van € 120,-. In werkelijkheid blijken uit de cadeaushop slechts drie cadeaus te kunnen worden gekozen met een veel lagere waarde. Volgens klager bedraagt de totale inkoopwaarde van de cadeaus niet meer dan € 20,-. Klager vindt de uiting misleidend.
1. In de bestreden uiting wordt herhaaldelijk en uitdrukkelijk gesproken over een shoptegoed van € 120,- dat men ontvangt als men gaat meespelen in de aangeprezen loterij. VriendenLoterij stelt in beroep dat het geadverteerde bedrag juist is nu men in de keuzeshop 90 verschillende combinaties kan maken waarvan de waarde ongeveer € 120,- is en in één geval (na correctie) € 133,95. Volgens VriendenLoterij geeft het bedrag van € 120,- de gemiddelde waarde van het shoptegoed weer.
2. Het College acht het in dit geval niet juist om te spreken van een shoptegoed met een waarde van € 120,-. De gemiddelde consument zal deze mededeling vermoedelijk aldus uitleggen dat het shoptegoed een vaste tegenwaarde heeft van € 120,-, met andere woorden dat dit de waarde is van hetgeen men bij het ‘shoppen’ ontvangt. Er is echter geen sprake van een shoptegoed met een vaste waarde ter hoogte van dit bedrag, zoals in de bestreden uiting wordt gesuggereerd, maar van een tegoed met een waarde die afhankelijk is van de keuzes die de consument maakt. De waarde van het shoptegoed zal als gevolg daarvan bij het verzilveren fluctueren en zal uiteindelijk in veel gevallen lager zijn dan het geadverteerde bedrag, zoals blijkt uit het volgende. Uitgaande van de gegevens die VriendenLoterij in beroep heeft verstrekt, kon men op 19 december 2016 (blijkbaar de datum van verzending van de uiting) kiezen uit in totaal 22 ‘uitjes’, 11 ‘extra cadeaus’ en 5 ‘cadeaukaarten’. Indien de berekeningsmethode van VriendenLoterij wordt gevolgd, bedraagt het aantal mogelijke combinaties 1.210. In die situatie vertegenwoordigt slechts een zeer klein deel van de mogelijke combinaties (90 volgens VriendenLoterij waarbij zij uitgaat van reguliere prijzen voor ‘uitjes’) een waarde van € 120,-.
3. Op grond van het voorgaande deelt het College het oordeel van de Commissie dat de absolute mededeling over de waarde van het tegoed onjuist is. Deze mededeling wordt verder onvoldoende door andere mededelingen genuanceerd. Dit geldt ook voor zover bij de derde (laatste) vermelding van het bedrag van het shoptegoed in de voorwaarden staat dat sprake is van een “totale waarde van maximaal € 120,-”. Deze vermelding maakt op zichzelf genomen duidelijk dat geen sprake is van een tegoed met een vaste waarde, maar weegt onvoldoende op tegen de eerdere veel-vuldige, stellige en absolute mededelingen dat het tegoed een waarde van € 120,- heeft. De gemiddelde consument zal hierdoor onvoldoende beseffen dat het in feite om een maximumwaarde gaat. Dit is relevant nu blijkens het voorgaande bij verreweg de meeste combinaties het shoptegoed voor minder dan € 120,- wordt ingewisseld. Doordat onvoldoende duidelijk is dat het om een maximumbedrag gaat, zal de gemiddelde consument zich een onjuist beeld (kunnen) vormen over de aard van het shoptegoed en zal hij geen rekening houden met de mogelijkheid dat het shoptegoed bij de meeste keuzes niet tot het geadverteerde bedrag zal worden benut.
4. De grieven treffen op grond van het voorgaande geen doel zodat wordt beslist als volgt.
De beslissing van het College van Beroep
Het College bevestigt de bestreden beslissing voor zover in beroep aan de orde.