RB
Gepubliceerd op donderdag 25 augustus 2016
RB 2759
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
21 jul 2016
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 21 jul 2016, RB 2759; Dossiernr: 2016/00430 (bestreden reclame-uiting over allergeenvrij product), https://reclameboek.nl/artikelen/aanbeveling-bij-reclame-voor-allergeenvrije-tomatensoep

Aanbeveling bij reclame voor 'allergeenvrije' tomatensoep

RCC 21 juli 2016, RB 2759; LS&R 1366; Dossiernr: 2016/00430 (bestreden reclame-uiting over allergeenvrij product) Aanbeveling. Reclame. Voeding. Het betreft een reclame voor tomatensoep waarin gezegd wordt dat dit 100% allergeenvrij is. Klacht: In de uiting wordt vermeld dat de tomaten- en groentesoep (100%) allergeenvrij zijn. Volgens klager is dit misleidend. Klager vermoedt dat adverteerder hiermee wellicht bedoelt dat deze producten vrij zijn van de 14 in de EU wetgeving genoemde declareerbare allergenen. Maar (100%) allergeenvrij is niet hetzelfde als vrij van declareerbare allergenen. In deze producten zitten diverse kruiden, waaronder knoflook en peper waartegen allergie bekend is bij 2% van de bevolking. Ook zitten in deze producten gistextracten, groenten en tomaten waartegen allergieën bekend zijn. De Commissie  beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie

Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument echter op grond van de aanduidingen “100% allergeenvrij” en “allergeenvrij” verwachten dat de in de uiting vermelde producten in het geheel geen allergenen bevatten. Aldus wekt de uiting bij deze consument verkeerde verwachtingen. Dat de producten geen declareerbare allergenen bevatten (dat wil zeggen substanties die worden beschouwd als de meest gebruikelijke voedselallergenen waarvoor volgens de Europese Commissie voldoende bewijs bestaat om ze op te nemen in de lijst met allergenen), sluit immers niet uit dat desondanks sprake kan zijn van andere, niet op bedoelde lijst vermelde allergenen. Adverteerder heeft niet weersproken dat sprake is van de aanwezigheid van dergelijke allergenen. Gelet hierop is de Commissie van oordeel dat de uiting gepaard gaat met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De gemiddelde consument kan hierdoor ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. De Commissie neemt daarbij in aanmerking dat de reclame-uiting blijkbaar een specifieke doelgroep bedoelt aan te spreken, te weten een doelgroep die allergenen dient of wenst te vermijden. Voor zover deze doelgroep niet bekend is met het feit dat de aangeprezen producten (niet-declareerbare) allergenen bevatten, zal de voedselinformatie het economisch gedrag van (het gemiddelde lid van) deze doelgroep kunnen verstoren. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Dat de adverteerder, zoals door hem aangevoerd, met de uiting niet beoogd heeft om door middel van onjuiste informatie omzet te genereren en dat de informatie op de verpakking van het product zelf, althans volgens adverteerder, wel juist en volledig is, maakt niet dat de uiting zoals aan de Commissie is voorgelegd, in overeenstemming met de NRC kan worden bevonden.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    
NRC art. 7
NRC art. 8.2 aanhef