RB
Gepubliceerd op woensdag 4 september 2013
RB 1897
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Aanbeveling voor het niet reageren op verzoek postfilter

Vz. RCC 12 augustus 2013, dossiernr. 2013/00347 (KPN postfilter)
Postfilter. Klacht (afgewezen) vloeit voort uit verkeerde ontdubbelling met diverse wijzen van noteren tussenvoegsels. Aanbeveling voor het onderdeel dat KPN niet heeft gereageerd. De klacht. Klager heeft op 9 maart 2013 van adverteerder geadresseerd reclamedrukwerk ontvangen, hoewel hij adverteerder bij brief van 21 december 2011 heeft verzocht zijn persoonsgegevens niet meer te verwerken. Dit reclamedrukwerk is gericht aan “N.v.d.. Ploeg”.

Klager heeft zich bij brief van 21 maart 2013 rechtstreeks tot adverteerder gewend met het verzoek te onderzoeken hoe het is kunnen gebeuren dat aan klager toch weer reclame is toegestuurd. Op dit verzoek heeft adverteerder niet gereageerd.
Klager staat ingeschreven in Postfilter. Op verzoek van klager heeft Stichting Postfilter aan de Reclame Code Commissie (hierna: de Commissie) een uitdraai toegestuurd van klagers inschrijving bij Postfilter.  Adverteerder het bepaalde in de 6 lid 2 van de Code voor het gebruik van Postfilter overtreden, maar niet de artikelen 5 lid 2 en 7.

Het oordeel van de voorzitter
Met betrekking tot de verschillende bezwaren heeft de voorzitter het volgende overwogen.

1. Artikel 5.2 van de Code voor het gebruik van Postfilter.
De gewraakte reclame-uiting is geadresseerd aan “N.v.d. Ploeg”. Kennelijk staat klager aldus in adverteerders adresbestand ingeschreven.
Blijkens de informatie die de Commissie van Postfilter toegestuurd heeft gekregen, stond klager in het Post Register per 21 februari 2010 ingeschreven als “N” “Van der Ploeg”, derhalve zonder tussenvoegsel. Klager staat pas sinds 22 maart 2013 in het Post Register ingeschreven als “N” “v/d” “Ploeg”, zodat deze inschrijving bij de beoordeling van deze klacht buiten beschouwing kan blijven.
Nu bij het ontdubbelen van de verzendlijst de gegevens in het Post Register niet correspondeerden met de door adverteerder voor het verzenden van de onderhavige reclame-uiting gebruikte adressering, heeft dit ertoe kunnen leiden dat, toen adverteerder conform het bepaalde in artikel 5 lid 2 van deze Code het Post Register raadpleegde, klager daarbij niet werd geselecteerd als iemand die het desbetreffende reclamedrukwerk niet wenst te ontvangen. Op grond van het vorenstaande kan niet worden geoordeeld dat adverteerder het bepaalde in artikel 5 lid 2 van deze Code niet in acht heeft genomen.

2. Artikel 6.2 van de Code voor het gebruik van Postfilter.
Klager heeft onweersproken gesteld dat adverteerder niet heeft gereageerd op zijn brief van 21 maart 2013. Gelet hierop heeft adverteerder niet gehandeld conform artikel 6.2 van deze Code.

3. Artikel 7 van de Code voor het gebruik van Postfilter.
Het feit dat adverteerder (nog) niet heeft gereageerd op klagers verzoek hem geen Direct Mail meer te sturen, betekent niet dat klager niet in de gelegenheid is gesteld gebruik te maken van het recht van verzet.
Deze bepaling laat onverlet dat, conform het bepaalde in artikel 14 van de Code Brievenbusreclame, Huissampling en Direct Respons Advertising, indien een ontvanger schriftelijk heeft meegedeeld geen geadresseerde reclame te willen ontvangen, de opdrachtgever er voor dient te zorgen dat deze wens in ieder geval binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van dit verzoek dient te worden ingewilligd.
Nu klager na zijn brief van 21 december 2011, waarin hij adverteerder meedeelt klagers persoonsgegevens niet weer te gebruiken, is verhuisd, kan niet worden geoordeeld dat adverteerder in strijd met eerdergenoemde bepalingen reclame heeft gemaakt.

De beslissing van de voorzitter
Gelet op het hierboven onder 2 overwogene is de voorzitter van oordeel dat adverteerder het bepaalde in artikel 6.2 van de Code voor het gebruik van Postfilter, niet in acht heeft genomen.
Voor het overige wijst de voorzitter de klacht af.