RB
Gepubliceerd op dinsdag 26 september 2023
RB 3790
Rechtspraak (NL/EU) ||
13 sep 2023
Rechtspraak (NL/EU) 13 sep 2023, RB 3790; ECLI:NL:RBROT:2023:8733 (Eiseres tegen minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), https://reclameboek.nl/artikelen/aanprijzing-paardengeneesmiddel

Aanprijzing paardengeneesmiddel

Rechtbank Rotterdam 13 september 2023, RB 3790; LSR 2210 ECLI:NL:RBROT:2023:8733 (Eiseres tegen minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). Eiseres is een boete opgelegd wegens overtreding van de Wet dieren. Deze boete is opgelegd naar aanleiding van een rapport door een toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) wegens medische claims op website van eiseres. Op de website wordt een middel gepromoot voor behandeling en preventie van rotstraal bij paarden, waardoor dit aan te merken is als een geneesmiddel. Hier was echter niet de benodigde vergunning voor verleend aan eiseres.

Eiseres gaat tegen de boete in hoger beroep en stelt hiertoe dat na contact met de NVWA de claims al grotendeels waren aangepast op de website. Daarnaast stelt eiser dat geen sprake is van een groot vergrijp, omdat producten niet door paarden worden ingenomen en dus niet in de voedselketen terecht komen. Eiseres stelt bovendien dat de boetes buitenproportioneel zijn, mede omdat de overtreding geen gevolgen heeft voor volksgezondheid, diergezondheid of milieu. Niet is betwist dat eiseres een geneesmiddel heeft aangeprezen op haar website, daarom is verweerder bevoegd een boete op te leggen. De rechtbank ziet niet in waarom zij de boete nog verder moet matigen, aangezien de boete al was verminderd met 50% door de minister. Dat op één plek nog de aanprijzing van het middel als geneesmiddel te zien was, was onzorgvuldig van eiser, omdat zij als professionele verkoopster van dierenproducten verantwoordelijk is dat de verkoop volgens de regels gebeurt. Tevens heeft verweerder er terecht op gewezen dat een risico bestaat voor dierenwelzijn. Een consument kan namelijk denken dat het middel de problemen van het paard zullen genezen en daardoor het paard een medische behandeling onthouden. De rechtbank acht wegens deze gevaren de boete niet onevenredig en verklaart het beroep ongegrond.

6.3.

De rechtbank ziet in hetgeen door eiseres is aangevoerd geen grond voor het oordeel dat verweerder de boete van € 2.500,- nog verder had moeten matigen. Ook als eiseres is vergeten de betreffende claim op één plek op haar website weg te halen, maakt dat nog niet dat haar geen verwijt treft. Zij is als professionele verkoper van dierenproducten ervoor verantwoordelijk dat die verkoop volgens de regels gebeurt en de informatie op haar website ook aan de regelgeving voldoet. Daarbij was eiseres naar eigen zeggen al eerder door een toezichthouder ingelicht over claims op haar website die niet zouden voldoen; in zoverre was zij dus ook al gewaarschuwd en op de hoogte van het belang van een juiste aanprijzing van de producten op haar website. Daarnaast heeft verweerder terecht van belang geacht dat de overtreding een risico betekent voor het dierenwelzijn. In het bestreden besluit heeft verweerder toegelicht dat door de wijze waarop eiseres het product aanprijst, consumenten [Product A] als diergeneesmiddel kunnen zien met het risico dat zij dan een paard een doeltreffende medische behandeling kunnen onthouden waardoor het welzijn of de gezondheid van het dier geschaad kan worden. Een consument kan vanwege de aanprijzing denken dat het middel de problemen aan de hoef van een paard zal genezen en dan geen noodzaak meer zien om een dierenarts of een hoefsmid te raadplegen. Dat brengt niet alleen het risico dat een paard met rotstraal niet de juiste behandeling krijgt (zoals het wegsnijden van aangetaste delen door een hoefsmid), maar ook het risico dat niet wordt onderkend dat het paard een ander hoefprobleem heeft (bijvoorbeeld rotkanker) en een medische behandeling daarvoor blijft onthouden. Ook als eiseres wordt gevolgd dat de overtreding geen gevolgen heeft voor de volksgezondheid of het milieu doet dat niet af aan de gevaren die het in elk geval oplevert voor het dierwelzijn. Reeds gelet op die gevaren vindt de rechtbank de opgelegde boete van € 2.500,- niet onevenredig. Verder heeft verweerder al rekening gehouden met de geringe omzet van eiseres en de omstandigheid dat de winst van eiseres naar een ontwikkelingsproject gaat. Hoewel het om een zeer geringe omzet gaat ziet de rechtbank geen reden, mede gelet op de aard en ernst van de overtreding, om de boete nog verder te matigen. De rechtbank is ook niet gebleken dat eiseres door de boete daadwerkelijk in financiële problemen is geraakt. De door verweerder opgelegde boete van € 2.500,- is in dit geval passend en geboden.