RB
Gepubliceerd op maandag 18 maart 2013
RB 1673
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Boete wegens voortijdig ontruimen shop-in-shop winkel

Ktr. Zwolle, Rechtbank Oost-Nederland 12 februari, LJN BZ4357 (eiseres tegen gedaagde)

Shopping centerHuurzaak. Shop-in-shop, concept dat in de reclamewereld. Verhuisclausule. Contractuele boete.

Eiseres verhuurt in een hal verkoopruimtes conform het concept shops-in-shop, gericht op wonen en decoratie. Eiseres en gedaagde hebben een huurovereenkomst aangaande een verkoopruimte (shop-in-shop). In de huurovereenkomst is een 'verhuisclausule' opgenomen betreffende de eventuele verhuizing, onderhoud en aanbod in de verkoopruimte.

Wisseling van stand heeft geen verandering gebracht in de bestaande huurovereenkomst en niet geleid tot een nieuwe huurovereenkomst. De bestaande huurovereenkomst is tijdige opgezegd. Huurder had de verkoopruimte echter tot de expiratiedatum in gebruik moeten houden en heeft te vroeg ontruimd.

De daarop gestelde boete wordt als in extreme mate eenzijdig bezwarend, zodanig dat deze als abject moet worden aangemerkt, en gezien de rol van verhuurder in het ontstane geschil, teruggebracht tot een bedrag gelijk aan één maandhuur. De kantonrechter veroordeelt gedaagde tot het betalen van o.a. de contractuele boete en verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

7.  Het staat vast dat [gedaagde] de door hem gehuurde verkoopruimte op 13 mei 2012 heeft verlaten en dat hij vanaf dat moment geen huur meer heeft betaald. Ingevolge de huurovereenkomst van 30 november 2009 was [gedaagde] echter gehouden om die verkoopruimte tot de expiratiedatum van 14 mei 2013 in gebruik te houden en dienaangaande huur te betalen. Door zulks na te laten is [gedaagde] dan ook tekort geschoten in de ter zake op hem rustende verplichtingen uit de huurovereenkomst. Niet valt in te zien dat die tekortkoming [gedaagde] niet kan worden toegerekend.

10.2  Gelet op de tekst heeft het beding alleen betrekking op verplichtingen van de huurder en niet op enige verplichting van de verhuurder. Het beding maakt geen onderscheid naar de aard en omvang van de verplichtingen en heeft betrekking op iedere verplichting van de huurder. Het beding kan, in afwijking van het bepaalde in artikel 6:92 BW, ook worden ingeroepen wanneer [eiseres] daarnaast aanspraak maakt op vergoeding van schade.

10.5  Dit beding moet dan ook als in extreme mate eenzijdig bezwarend worden aangemerkt, zodanig dat zij ook als abject kan worden betiteld.