RB
Gepubliceerd op dinsdag 19 mei 2020
RB 3417
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
29 apr 2020
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 29 apr 2020, RB 3417; (Posts op Facebookpagina van HFC), https://reclameboek.nl/artikelen/facebookpost-halal-fried-chicken-in-strijd-met-art-7-nrc

Facebookpost Halal Fried Chicken in strijd met art. 7 NRC

SRC 29 april 2020, RB 3417; 2020/00135 (Posts op Facebookpagina van HFC) Klacht gericht tegen posts op de Facebookpagina van Halal Fried Chicken (HFC). Naar aanleiding van de bestreden reclame-uitingen heeft klager de vestiging van HFC Rotterdam bezocht. In eerste instantie werd hem verteld dat het ging om oude reclame-uitingen. Toen klager de uitingen toonde en daarbij wees op de geldigheidsdatum, vertelde de eigenaar van HFC Rotterdam dat de desbetreffende vestiging geen aanbiedingen hanteert van Facebook en daarbij gaf hij aan niet op de hoogte te zijn van de reclame-uitingen. De voorzitter acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC, welk handelen wordt toegerekend aan HFC. Hij beveelt HFC, voor zover nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Ten aanzien van HFC Rotterdam wordt de klacht afgewezen.

Er wordt als volgt overwogen:

Op grond van de algemene aanbeveling sub h van de Nederlandse Reclame Code (NRC) rust op franchisegevers, waartoe HFC gerekend moet worden, de verplichting om zodanige maatregelen te treffen dat, indien geen specifieke uitzonderingen worden genoemd, een aanbieding in alle vestigingen wordt nagekomen. Dit geldt ook ten opzichte van  HFC Rotterdam, die volgens HFC een franchisenemer van haar is. Daarbij is niet in geschil dat de gemiddelde consument op grond van de reclame-uitingen ervan mocht uitgaan dat de landelijke actie van HFC ook zou gelden voor HFC Rotterdam. Klager heeft onweersproken gesteld dat de actie niet werd nagekomen in het filiaalbedrijf HFC Rotterdam. Dit impliceert dat HFC onvoldoende uitvoering heeft gegeven aan haar verplichting ervoor te zorgen dat de in de landelijke reclame genoemde acties, waarbij niet voor bepaalde vestigingen een uitzondering is gemaakt, door alle franchisenemers zou worden gevolgd. De voorzitter oordeelt op grond van het voorgaande dat de bestreden reclame-uitingen in strijd zijn met algemene aanbeveling sub h en mede daardoor niet voldoen aan het vereiste in artikel 7 Nederlandse Reclame Code (NRC) dat reclame in overeenstemming dient te zijn met de vereisten van professionele toewijding. Nu HFC als franchisegever er onvoldoende toezicht op heeft gehouden dat elke franchisenemer de uitingen heeft gevolgd en HFC Rotterdam stelt dat zij direct bij het begin van de actie aan HFC heeft meegedeeld dat zij niet meedoet aan de actie, is de voorzitter van oordeel dat de eigenlijk fout is gemaakt door HFC. De klacht wordt daarom uitsluitend ten aanzien van HFC toegewezen. De voorzitter ziet in hetgeen HFC verder stelt over de actie die zij jegens HFC Rotterdam heeft ondernomen en de door haar gemaakte excuses aanleiding om aan te nemen dat zij maatregelen zal nemen om herhaling te voorkomen. Om die reden zal de voorzitter de aanbeveling om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken doen voor zover nodig.