Geen degelijk bewijs werking KPR behandelmethode
RCC 3 juni 2014, RB 2161, dossiernr. 2014/00339 (Krullaards Perfect Reset)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft een advertentie voor Krullaards Perfect Reset in het Leids Nieuwsblad van 20 maart 2014. Onder de kop “Uw lage rug- of nekklachten binnen seconden verholpen? Het kàn nu in Leiden!” staat onder meer: “De nieuwe Krullaards Perfect Reset behandelmethode pakt snel en comfortabel een belangrijke oorzaak van de klachten aan: een scheefstand van het bekken. Doorgaans zijn er drie behandelingen nodig om een zeer hoge successcore van meer dan 90% te realiseren op het rechtzetten van het bekken en normaliseren van de wervelkolom.” De klacht is dat er geen degelijk bewijs bestaat van de medische werkzaamheid van het Krullaards Perfect Reset (hierna ook: KPR) behandelapparaat. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en beveelt adverteerder niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Het oordeel van de Commissie
Adverteerder heeft ter onderbouwing van de werkzaamheid van de KPR behandelmethode verwezen naar de resultaten die blijkens overgelegde verklaringen van zes “gekwalificeerde fysiotherapeuten” in de periode januari(en/of februari) t/m april 2014 zijn behaald bij door hen uitgevoerde KPR behandelingen. Naar het oordeel van de Commissie kunnen deze - gestandaardiseerde - verklaringen van behandelaars die via een franchiseovereenkomst aan adverteerder verbonden zijn slechts tot ondersteunend bewijs van de werkzaamheid van KPR dienen, indien daarnaast de werkzaamheid en effecten van de KPR behandelmethode over een langere periode zijn geconstateerd in onafhankelijk (medisch) wetenschappelijk onderzoek. Van een dergelijk onderzoek is niet gebleken.
De Commissie komt dan ook tot de conclusie dat adverteerder de juistheid van de bestreden beweringen met betrekking tot werking van de KPR behandelmethode niet aannemelijk heeft gemaakt en dat in de uiting geen juiste informatie is verschaft over de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.