RB
Gepubliceerd op donderdag 15 november 2012
RB 1539
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Last onder dwangsom tot verwijderen reclame op verkeerde naam

Ktr Rechtbank Zwolle - Lelystad 13 november 2012, LJN BY3225 (eisende partij tegen Gemeente Zwolle)

Times SquareVerzet tegen dwangbevel met betrekking tot last onder dwangsom tot verwijderen van reclameuitingen. Verzet slaagt omdat de onderliggende invorderingsbeschikkingen op naam zijn gesteld van een niet bestaande juridische entiteit en niet op naam van eiseres, tegen wie het dwangbevel wel is uitgevaardigd.

Bij besluit van 1 april 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente (verder eveneens aan te duiden als de Gemeente) een last onder dwangsom opgelegd strekkende tot het verwijderen van een zestal reclame-uitingen op en aan de gevel van het pand [adres] te [gemeente]. De betreffende beschikking is gesteld op naam van [X].

Omdat uit gegvens van het handelsregister niet wijzen dat eisende partij onder de naam X handelt is de dwangsom niet verbeurd. Eiser heeft wel contact op genomen met de Gemeente na de last onder dwangsom, maar de Gemeente heeft de mogelijkheid de (niet-bestaande) juridische entiteit [X] te verbeteren door de last onder dwangsom alsnog op naam van eisende partij te stellen achterwege gelaten. Het verzet is gegrond, de dwangsom kan slechts worden ingevorderd op naam van de overtreder. Er is geen dwangsom verbeurd.

6. Door [eisende partij] is aangevoerd dat die betalingsverplichting niet op haar rust omdat aan haar geen last is opgelegd en door haar ook geen dwangsommen zijn verbeurd. De gegevens van het handelsregister wijzen niet uit dat [eisende partij] handelt onder de naam [X]. Gegeven echter het feit dat [eisende partij]
- sinds 2009 de huurder is van het betreffende winkelpand,
- daar een zaak drijft, genaamd [X],
- daar kleding van dit merk verkoopt,
- naar aanleiding van de last onder dwangsom contact heeft opgenomen met de Gemeente,
kan het niet anders of voor [eisende partij] is duidelijk geweest dat zij als overtreder werd aangemerkt en dat de Gemeente bedoelde de last aan haar op te leggen en ook bedoelde de verbeurde dwangsommen van haar in te vorderen.

7. Die duidelijkheid brengt mee dat het voor de Gemeente mogelijk was om de tenaamstelling van de dwangsombeschikking en van de invorderingsbeschikkingen te verbeteren, door die alsnog op naam te stellen van [eisende partij], zonder dat dit als een nieuw besluit had moeten worden aangemerkt (ABRS 11.1.2000, Gem.St. 2000, 7120, 6). Dat is hier echter niet gebeurd, zodat de conclusie moet zijn dat de invorderingsbeschikkingen zijn gesteld op naam van [X], zijnde een juridisch niet bestaande entiteit.