Publieke omroep is van en voor iedereen
CvB RCC 24 juli 2013, dossiernr. 2013/00180 (Publiekeomroep.nl)
Voornaamste kenmerken product. Afwijzing. Bevestiging (met wijziging gronden). Het betreft de op verweerders website www.publiekeomroep.nl, staande tekst “De publieke omroep is van en voor iedereen”.
De klacht - Verweerder maakt met belastinggeld reclame voor zichzelf door te stellen dat ze van en voor iedereen is. Verweerder slaagt er evenwel niet in om in haar informerende en opiniërende programma’s alle substantiële politieke, maatschappelijke en levensbeschouwelijke stromingen binnen de Nederlandse samenleving te bedienen. Naar het oordeel van klager, die voorzitter is van de Populistische Omroep Nederland, lukt het verweerder al zeker 10 jaar niet om het geluid van het rechtspopulistische deel van het politieke spectrum te laten horen, terwijl dit tussen de 10 en 25% van de Nederlandse bevolking omvat.
Het oordeel van de Commissie
Verweerder is een samenwerkings- en coördinatieorgaan voor de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk, regionaal en lokaal niveau, als bedoeld in artikel 2.1 van de Mediawet 2008. Ingevolge artikel 2.1 van de Mediawet 2008 dient verweerder er onder meer op toe te zien dat sprake is van een media-aanbod op het terrein van informatie, cultuur, educatie en verstrooiing alsmede dat het aanbod voor iedereen toegankelijk is. In de zinsnede “De publieke omroep is van en voor iedereen” vat verweerder kort en bondig zijn wettelijke taak samen. Deze taakomschrijving kan niet worden aangemerkt als het aanprijzen van goederen en/of diensten of het propageren van een denkbeeld, in de zin van artikel 1 van de NRC, zodat de Commissie niet bevoegd is deze uiting aan de NRC te toetsen.De beslissing van de Reclame Code Commissie [21 mei 2013]
Op grond van het hierboven overwogene wijst de Commissie de klacht af.Het oordeel van het College
1. Appellant bestrijdt het oordeel van de Commissie dat de uiting met de slogan “De publieke omroep is van en voor iedereen” geen reclame-uiting is. Het College stelt dienaangaande voorop dat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van reclame, de totale uiting een rol speelt. Daarbij richt de klacht zich in het bijzonder tegen de pagina die men ziet op de website www.publiekeomroep.nl onder het tabblad “organisatie”. Op deze pagina staan, blijkens de overgelegde kopie van de uiting, niet alleen organisatorische mededelingen, maar worden (onder meer) ook enkele specifieke programma’s genoemd met het bijbehorende “waarderingscijfer”, in verband waarmee kennelijk de programma’s met de hoogste waardering worden genoemd. Voorts bevat de pagina de tekst: “De publieke omroep bindt de Nederlandse samenleving met programma’s die informeren, inspireren en amuseren”.
2. Op grond van het voorgaande oordeelt het College dat de uiting niet louter uit feitelijke informatie over de organisatie van de NPO bestaat, maar tevens zodanig wervende elementen voor een denkbeeld bevat, te weten het denkbeeld dat de NPO een belangrijke rol voor de Nederlandse samenleving vervult en dit op zodanige wijze doet dat zij de kijker tevens amuseert met programma’s die op een hoge waardering kunnen rekenen, dat zij een openbare aanprijzing inhoudt als bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De slogan dat de publieke omroep van en voor iedereen is, houdt verband met die aanprijzing en kan daar niet los van worden gezien. Het College is derhalve van oordeel dat de uiting als reclame dient te worden aangemerkt. Het College acht zich om die reden bevoegd de klacht inhoudelijk te beoordelen.
3. Met betrekking tot de inhoudelijke bezwaren oordeelt het College dat het betoog van appellant dat bedoelde slogan misleidend is, niet kan slagen reeds omdat niet is voldaan aan de in artikel 7 NRC opgenomen eis dat als gevolg van de reclame het economische gedrag van de gemiddelde consument met betrekking tot het product wezenlijk is verstoord of kan zijn verstoord. Niet valt in te zien immers dat als gevolg van de uiting de consument ertoe gebracht zou kunnen worden een specifiek besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen.
4. Voor zover de klacht aldus zou dienen te worden begrepen dat de uiting door bedoelde slogan in strijd met de waarheid is, kan deze evenmin slagen. Geen grief is gericht tegen de overweging van de Commissie dat de slogan een korte en bondige weergave is van de wettelijke taak van de NPO zoals vastgelegd in artikel 2.1 van de Mediawet 2008. De slogan dient derhalve als juist te worden beschouwd. Het feit dat appellant zich niet met de uitvoering van die taak door de NPO kan verenigen, doet aan het voorgaande niet af. Dit kan in de gegeven omstandigheden niet tot het oordeel leiden dat de uiting in strijd met de Nederlandse Reclame Code is.
5. De grieven treffen uitsluitend doel voor zover de Commissie heeft geoordeeld dat de bestreden uiting geen reclame-uiting is. Dit kan appellant evenwel niet baten, nu deze uiting toelaatbaar is. Het College komt aldus, zij het op andere gronden, tot dezelfde uitkomst als de Commissie. Derhalve wordt beslist als volgt.De beslissing van het College van Beroep [24 juli 2013]
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie met wijziging van gronden.