Gepubliceerd op donderdag 5 februari 2015
Sponsorvermelding loterij bij Pietendorp verboden i.v.m. minderjarigen
CVB RCC 3 februari 2015, RB 2314 (Zuiderzeemuseum)
Aanbeveling. Minderjarigen. RVK IV.2. Beroep verworpen. Het Zuiderzeemuseum en de Loterij stellen dat het Pietendorp geen onderwerp van sponsoring is, maar een zelfstandige activiteit van het Zuiderzeemuseum. Dit doet echter niet terzake. Immers, dit gegeven staat niet in de weg aan het oordeel dat de Loterij blijkens de sponsorvermelding in de televisiecommercial ook deze activiteit sponsort. Terecht heeft de Commissie onder deze omstandigheden geoordeeld dat is gehandeld in strijd met het verbod onder IV.2 RVK 2013 voor zover dit artikel verbiedt “activiteiten van derden (…) te sponsoren die zich grotendeels of expliciet richten op minderjarigen”.
3. Niet in geschil is dat de Loterij het Zuiderzeemuseum sponsort. Het Zuiderzeemuseum en de Loterij stellen dat het Pietendorp echter geen onderwerp van sponsoring is, maar een zelfstandige activiteit van het Zuiderzeemuseum. Het College oordeelt hierover als volgt. In de televisiecommercial verschijnt de naam van de Loterij in beeld op een wijze die duidelijk maakt dat zij handelt als sponsor. Deze sponsoring heeft, gezien de inhoud van de televisiecommercial, mede betrekking op de activiteit die kan worden omschreven als het nationale Pietendorp. Immers door in een televisiecommercial voor specifiek deze activiteit uitdrukkelijk de naam “BankGiroLoterij” te doen vermelden, maakt de Loterij publiekelijk kenbaar dat zij hierbij als sponsor is betrokken. Dat bedoelde activiteit door het Zuiderzeemuseum zelfstandig wordt georganiseerd, doet verder niet ter zake. Immers, dit gegeven staat niet in de weg aan het oordeel dat de Loterij blijkens de sponsorvermelding in de televisiecommercial ook deze activiteit sponsort.
4. Sponsoring is een vorm van reclame (toelichting bij artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code). Door de uiting vergroot de Loterij haar naamsbekendheid als goede doelen loterij; de uiting prijst daardoor indirect haar loterij aan. Door haar naam te verbinden aan de televisiecommercial maakt de Loterij bekend dat zij de daarin expliciet genoemde activiteit van het Zuiderzeemuseum steunt en maakt zij tevens reclame voor zichzelf als kansspelaanbieder met het doel deelname aan een kansspel te bevorderen. Het College verwerpt daarom de stelling van de Loterij dat het vermelden van haar naam als sponsor niet afzonderlijk als reclame kan worden aangemerkt. De sponsorvermelding leidt er bovendien toe dat in de televisiecommercial sprake is van reclame voor kansspelen. Dit impliceert dat de televisiecommercial onder de reikwijdte van de RVK 2013 valt.
5. Niet in geschil is dat de activiteit die in de televisiecommercial wordt aangeprezen (het Pietendorp en het spel dat men daar kan spelen) in het bijzonder voor minderjarigen is bedoeld. Hieruit volgt dat de sponsoring betrekking heeft op activiteiten van derden (in casu het Zuiderzeemuseum) die grotendeels of expliciet op minderjarigen zijn gericht. Terecht heeft de Commissie onder deze omstandigheden geoordeeld dat is gehandeld in strijd met het verbod onder IV.2 RVK 2013 voor zover dit artikel verbiedt “activiteiten van derden (…) te sponsoren die zich grotendeels of expliciet richten op minderjarigen”. Dat niet tevens sprake is van sponsoring van een radio- of televisieprogramma doet verder niet ter zake. Dit is immers geen vereiste om de onderhavige activiteit in strijd met bedoeld artikel te achten. Tot slot overweegt het College dat de in artikel IV.2 RVK 2013 vermelde uitzondering op bedoeld verbod (kort gezegd: het motiveren van kinderen in het belang van een organisatie) zich blijkbaar in het onderhavige geval niet voordoet.