RB
Gepubliceerd op woensdag 9 november 2016
RB 2791
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
9 nov 2016
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 9 nov 2016, RB 2791; dossiernr: 2016/00043/AE (Yarden), https://reclameboek.nl/artikelen/uitvaart-reclame-yarden-is-niet-in-strijd-met-goede-smaak-en-fatsoen

Uitvaart reclame “Yarden” is niet in strijd met goede smaak en fatsoen

RCC 20 oktober 2016, dossiernr: 2016/00043/AE; RB 2791 (Yarden). Reclame. Toelaatbaarheid. Afwijzing. Klacht: Klaagster ergert zich aan de televisiecommercial van Yarden. Iedere keer dat zij de reclame ziet, moet zij aan haar dierbaren denken. Ook is de commercial erg om te zien voor ongeneeslijk zieken. We weten allemaal dat we dood gaan, maar dat hoeft niet steeds op televisie te worden getoond, aldus klaagster. De Commissie is van oordeel dat de bestreden commercial niet in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend is. Zij heeft er begrip voor dat niet iedereen de commercial zal kunnen waarderen, maar dit leidt niet tot een ander oordeel.

2. Voor de gemiddelde consument is voldoende duidelijk dat adverteerder in de televisiecommercial wijst op het belang van het bespreekbaar maken van de dood en het kenbaar maken van uitvaartwensen, zodat nabestaanden van die wensen op de hoogte zijn. Klaagster lijkt zich op het standpunt te stellen dat adverteerder haar boodschap niet via een televisiecommercial zou mogen uitdragen. De Commissie volgt klaagster hierin niet. Yarden is een uitvaartorganisatie die haar dienstverlening ook via een televisiecommercial onder de aandacht van het publiek mag brengen. De wijze waarop de boodschap van adverteerder in de commercial is uitgewerkt – met name de manier waarop Adelheid Roosen vertelt over het overlijden van haar moeder, die aan de ziekte van Alzheimer leed – kan als indringend worden ervaren. Naar het oordeel van de Commissie betekent dit echter niet dat daardoor de grens van het toelaatbare is overschreden. Daaraan doet niet af dat adverteerder haar boodschap wellicht ook op een andere wijze onder de aandacht had kunnen brengen.

3. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de bestreden commercial niet in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend is. Zij heeft er begrip voor dat niet iedereen de commercial zal kunnen waarderen, maar dit leidt niet tot een ander oordeel. Daarom wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.