Billboard webcamsex.nl moreel onverantwoord
CVB 7 juli 2015, RB 2455; 2015/00507 2015/00507/A 2015/00507/B 2015/00507/C 2015/00507/D 2015/00507/E (Billboard webcamsex.nl)
Aanbeveling bevestigd. Subjectieve normen, buitenreclame. De uiting: Het betreft het aan de westzijde naast de snelweg A4, ter hoogte van knooppunt Burgerveen, geplaatste billboard waarop [naam] is afgebeeld. Zij is alleen gekleed in een slip, die zij aan de achterkant met één hand naar beneden trekt. Haar borsten gaan schuil achter de in grote letters weergegeven tekst: “webcamsex.nl”. Verder staat op de uiting: “Cam nu met [naam]”. De klacht: Klager vindt het moreel onverantwoord dat hij naar aanleiding van een billboard langs de snelweg zijn jonge kinderen (van 4, 8 en 11 jaar) moet gaan uitleggen wat webcamseks is. Niet de reclamemaker moet hierin bepalend zijn, maar de verantwoordelijke ouders. Het is moreel verval van de maatschappij dat ‘deze partijen’ zich zo ongewenst kunnen opdringen.
Het oordeel van de Commissie (bevestigd door het CVB): 1. De Commissie neemt tot uitgangspunt dat het adverteerder in beginsel toegestaan is de door haar geëxploiteerde website webcamsex.nl aan te prijzen. Daaraan doet niet af dat tegen deze dienst morele of andere bezwaren kunnen bestaan. De Commissie beoordeelt niet de bestaande dienst op zich, maar toetst of de wijze waarop daarvoor reclame wordt gemaakt in overeenstemming is met de bepalingen van de NRC. Daarbij kan (de aard van) de aangeprezen dienst wel een rol spelen.
2. Klager maakt - kort gezegd - bezwaar tegen de reclame voor webcamsex.nl op het billboard langs de snelweg omdat hij het moreel onverantwoord vindt dat (jonge) kinderen hiermee worden geconfronteerd en dat de reclame ongewenst wordt opgedrongen. De Commissie vat deze bezwaren aldus op dat klager het billboard in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC. Dat klager dit artikel niet uitdrukkelijk in de klacht heeft genoemd, betekent niet dat hij om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De Commissie acht de strekking van de klacht voldoende duidelijk, en blijkens het verweer heeft adverteerder de klacht ook aldus opgevat.
3. Bij de toetsing van een reclame-uiting aan criteria als de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. De Commissie beoordeelt of de uiting naar de huidige maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare overschrijdt. Hierbij wordt, zoals vermeld in de (begin 2014 aangescherpte) toelichting bij artikel 2 NRC, mede rekening gehouden met de wijze waarop de uiting is geopenbaard en het effect dat de uiting daardoor op het publiek heeft. Bij een uiting die op zodanige wijze wordt gepubliceerd dat het publiek zich niet aan confrontatie daarmee kan onttrekken, zijn de grenzen van wat toelaatbaar kan worden geacht eerder overschreden dan bij uitingen die op een andere wijze worden gepubliceerd. Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid en rekening houdend met het feit dat de onderhavige uiting een naast de snelweg A4 geplaatst reclamebord van zeer groot formaat betreft, overweegt de Commissie als volgt.
4. Naar het oordeel van de Commissie wordt door de wijze van adverteren voor de website webcamsex.nl, een product dat voor volwassenen bedoeld is, de grens van wat naar huidige maatschappelijke opvattingen toelaatbaar is overschreden. Het langs de A4 geplaatste billboard maakt reclame voor webcamsex.nl door middel van een (deels boven het bord uitstekende) afbeelding van een schaars geklede, als pornoactrice bij het publiek bekende [naam] in een seksueel uitdagende houding, gecombineerd met de in zeer grote letters weergegeven tekst “webcamsex.nl” en “Cam nu met [naam]”. Aldus kan iedereen, ook minderjarigen, onverhoeds en ongewild worden geconfronteerd met deze in de publieke ruimte geopenbaarde uiting van zeer groot formaat waarin door afbeelding en tekst duidelijk reclame wordt gemaakt voor een erotische dienst, die niet voor minderjarigen bedoeld is. Het verweer dat door plaatsing van het billboard langs de snelweg de doelgroep van 18 jaar en ouder specifiek wordt bereikt, snijdt geen hout. In de op de snelweg rijdende auto’s zitten immers, behalve de volwassen bestuurder, dikwijls ook minderjarige passagiers.
5. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de bestreden reclame-uiting in strijd is met het bepaalde in artikel 2 NRC. Daarom wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Reclame Code Commissie
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NR.