Correctie accorderen
Kantonrechter Rechtbank Haarlem 21 december 2011, LJN BV0430 (Dutch Windmill Publishers tegen gedaagde h.o.d.n. X)
Wilsgebrek, overeenkomst nietig. De door Windmill aan gedaagde gestuurde advertentie is zowel qua tekst als qua lay-out identiek aan de advertentie die gedaagde bij A3 uitgevers had besteld, behoudens de laatste twee cijfers van zijn telefoonnummer. Mede om die reden verkeerde gedaagde in de veronderstelling dat Windmill namens A3 uitgevers belde. Windmill heeft gedaagde slechts voorgehouden dat er een fout was geslopen in de advertentietekst en dat gedaagde een correctie daarvan moest accorderen. Onder deze omstandigheden mocht Windmill er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat gedaagde daadwerkelijk de bedoeling had om een advertentieovereenkomst te sluiten.
3. Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat Windmill telefonisch contact met hem heeft opgenomen en dat zij tegen hem heeft gezegd dat ze had ontdekt dat er een fout telefoonnummer in de advertentietekst stond. Daarop heeft Windmill [gedaagde] verzocht om wijziging van het telefoonnummer te accorderen onder vermelding van het referentienummer. Als bijlage bij die betreffende mail heeft Windmill een opdrachtbevestiging met referentienummer KV-1006285 meegestuurd met daarop afgebeeld de advertentie zoals door Windmill in het geding is gebracht, aldus nog steeds [gedaagde].
4. [gedaagde] heeft ter zitting verder verklaard dat de door Windmill meegestuurde advertentie zowel qua tekst als qua lay-out identiek is aan de advertentie die hij bij A3 uitgevers had besteld, behoudens de laatste twee cijfers van zijn telefoonnummer, en dat hij mede om die reden in de veronderstelling verkeerde dat Windmill namens A3 uitgevers belde. Ook de omstandigheid dat hij, anders dan met A3 uitgevers, met Windmill geen overleg heeft gehad over de vormgeving van de advertentie, de frequentie en de verspreiding ervan, hebben er volgens [gedaagde] toe geleid dat hij zich niet heeft gerealiseerd dat Windmill een nieuwe, van A3 uitgevers losstaande advertentieovereenkomst met hem wilde sluiten.
5. Verder heeft [gedaagde] aangevoerd dat het, gezien de aard van zijn onderneming en het beschikbare budget, nooit zijn bedoeling is geweest om in te stemmen met een frequentie van zes keer en de daarmee gemoeide kosten. [gedaagde] was, naar eigen zeggen, in de veronderstelling dat het ging om een eenmalige uitgave van ongeveer € 200,00.