Misleidende wetgeving veroorzaakt verwarring
Parallel gepubliceerd van IE-forum 9516. Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen en Erik Vollebregt, Greenberg Traurig
"Sinds de implementatie van de Richtlijn OHP (in de art. 6:193a-j BW) is onduidelijkheid ontstaan over het toepassingsgebied van zowel art. 6:194 BW (misleidende reclame) als art. 6:194a BW (vergelijkende reclame).
Wij hebben (in 2009) verdedigd dat de art. 6:193a-j BW van toepassing zijn op oneerlijke handelspraktijken van handelaren gericht op consumenten (B2C), art. 6:194 BW van toepassing is op misleidene reclame van handelaren gericht op handelaren (B2B) en art. 6:194a BW van toepassing is op vergelijkende reclame van handelaren gericht op consumenten (B2C) en vergelijkende reclame van handelaren gericht op handelaren (B2B).
In deze bijdrage willen wij een overzicht geven van hetgeen sinds begin 2009 over deze problematiek is geschreven en wat de stand van zaken in de jurisprudentie is. Tot slot vragen wij nog bijzondere aandacht voor art. 6:194a lid 2 sub d BW.
(…) Wij blijven verdedigen dat de art. 6:193a-j BW van toepassing zijn op oneerlijke handelspraktijken (waaronder begrepen (misleidende) reclame) van handelaren gericht op consumenten (B2C), en art. 6:194 BW van toepassing is op misleidende reclame van handelaren gericht op handelaren (B2B).
Wij nuanceren echter ons standpunt over het toepassingsgebied van art. 6:194a BW: art. 6:194a BW is van toepassing op vergelijkende reclame van handelaren gericht op handelaren (B2B) en vergelijkende reclame van handelaren gericht op consumenten (B2C), met die aantekening dat art. 6:194a lid 2 sub d BW niet van toepassing is op B2C vergelijkende reclame.
En nu maar hopen dat er niet nog meer genuanceerd hoeft te worden, want wij vinden het zo al ingewikkeld genoeg."
Lees het volledige artikel hier.