RB
Gepubliceerd op woensdag 7 augustus 2013
RB 1885
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

NAW-gegevens verspreider niet kenbaar gemaakt aan klager

Vz RCC 22 juli 2013, dossiernr. 2013/00479 (Stichting Stern)
Bijzondere reclamecode. NAW-gegevens. Artikelen 3.1 en 5 Code VOR. Voorzittersaanbeveling. Het betreft een huis-aan-huis bezorgd ongeadresseerde kaartje met op de voorzijde de tekst: “Woensdag Bestemd voor Stichting STERN Zie ommezijde 024 – 355 75 06”. Op de achterzijde van het kaartje staat onder meer: “A.s. woensdag halen wij in uw wijk textiel op (…) Stichting Stern streeft naar zoveel mogelijk hergebruik van textiel. Wij komen meerder malen per jaar bij u langs.”

De klacht - In de uiting is, in strijd met artikel 1.2 van de Code verspreiding ongeadresseerd reclamedrukwerk (Code VOR), het adres van de afzender niet vermeld. Klager maakt voorts bezwaar tegen de bezorging van de folder ondanks de aanwezigheid van een NEE/NEE sticker, wat in strijd is met artikel 3.1 Code VOR.  Bovendien heeft adverteerder niet voldaan aan artikel 5 Code VOR, nu op klagers verzoek om de naam en het adres van de verspreider van de folder bekend te maken niet is gereageerd en een schriftelijke klacht niet door adverteerder is onderzocht en beantwoord.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen, en overweegt daartoe het volgende. Krachtens artikel 1.2 Code VOR dient de afzender van het ongeadresseerde reclamedrukwerk zich zodanig te identificeren dat hij gemakkelijk en daadwerkelijk bereikbaar is voor de ontvanger. Daartoe dienen naam, adres en woonplaats van de afzender in het drukwerk te zijn vermeld. De onderhavige uiting, waarin alleen een telefoonnummer van de afzender is opgenomen, voldoet niet aan deze bepaling.

Als erkend is komen vast te staan dat de bestreden uiting is gedeponeerd in klagers brievenbus, die is voorzien van een NEE/NEE sticker in de zin van de Code VOR, waarmee klager kenbaar wil maken dat hij geen ongeadresseerd reclamedrukwerk en geen huis-aan-huisbladen wenst te ontvangen. Nu de uiting toch bij klager is bezorgd, is artikel 3.1 van de Code VOR overtreden, waarin onder meer is bepaald dat afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen zullen treffen die noodzakelijk zijn om respectering van de genoemde NEE/NEE sticker te bereiken.

Tegenover adverteerders mededeling dat bij brief van 21 mei 2013 is gereageerd op de door klager rechtstreeks aan adverteerder gezonden klacht, staat klagers mededeling dat hij geen reactie heeft ontvangen. Wat hiervan zij, door adverteerder is niet gesteld dat in deze brief van 21 mei 2013, naast de mededeling dat de bezorging bij klager ondanks de aanwezigheid van de NEE/NEE-sticker wordt betreurd, tevens de naam en het adres van de verspreider van het drukwerk bekend zijn gemaakt als door klager verzocht. Hierdoor is gehandeld in strijd met artikel 5 Code VOR. Dat de verspreiding van de uiting kennelijk door de afzender zelf wordt uitgevoerd, maakt dit niet anders.

De beslissing van de voorzitter 
De uiting is in strijd met artikel 1.2 Code VOR en adverteerder heeft voorts gehandeld in strijd met de artikelen 3.1 en 5 Code VOR. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.