RB
Gepubliceerd op vrijdag 18 november 2011
RB 1208
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Telemarketing

RCC 4 november 2011, dossiernr. 2011/00899 (Essent telemarketing)

Het betreft het telemarketinggesprek dat Essent op 7 september 2011 met klager heeft gevoerd. Klager is geen klant van Essent, staat in bel-me-niet-register (BMNR) en heeft email ontvangen dat zij geen email meer zal ontvangen. Beoordeling aan de hand van Code Telemarketing en Telecommunicatiewet. E-mail geldt als een kennisgeving anderszins, klager mocht erop vertrouwen dat zijn gegevens uit het klantenbesttand waren verwijderd en aanbeveling volgt conform artikel 4 lid 1 CTM.

Commissie: klager kan overgelegde e-mail van Essent worden aangemerkt als een kennisgeving ‘anderszins’, rechtstreeks aan de adverteerder, dat klager geen prijs stelt op ongevraagde benadering voor commerciële doeleinden door Essent. Daarbij komt, dat klager op grond van de e-mail van Essent van 30 maart 2011 erop mocht vertrouwen dat zijn gegevens uit het klantenbestand waren verwijderd en verdere commerciële benadering door Essent, ook via de telefoon en ondanks een voormalige klantrelatie, achterwege zou blijven. 

Gebleken is dat klager sinds november 2009 is ingeschreven in het BMNR met onder andere de deelblokkade ‘Energie’. Voorts staat als niet weersproken vast, dat klager tot 1 januari 2010 klant is geweest van Essent en dat sindsdien de klantrelatie verbroken is. De klacht is gericht tegen de ongevraagde telefonische benadering van klager door Essent op 7 september 2011.
 
Nu de klacht is gericht tegen een telemarketinggesprek, dient getoetst te worden aan de Code Telemarketing (CTM). In artikel 4 lid 1 CTM is bepaald dat telemarketinggesprekken zijn toegestaan tenzij de consument, niet zijnde een bestaande relatie van de adverteerder, via het Infofilter (met ingang van 1 oktober 2009 vervangen door het BMNR) of rechtstreeks aan de adverteerder heeft aangegeven hierop geen prijs te stellen.

Uit artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet (Telecomwet), waarop artikel 4 lid 1 CTM is gebaseerd, kan worden afgeleid dat onder “een bestaande relatie van de adverteerder” voor zover het het BMNR betreft, mede wordt verstaan een consument die klant is geweest van de adverteerder en in dat kader zijn contactgegevens heeft verstrekt. Deze consument mag, op grond van artikel 11.7 lid 9 juncto lid 11 Telecomwet, ondanks inschrijving in het BMNR, door deze adverteerder ongevraagd telefonisch worden benaderd met een gelijksoortig aanbod. Naar het oordeel van de Commissie kan uit artikel 11.7 Telecomwet echter niet worden afgeleid, dat in geval een voormalige klant niet (alleen) via inschrijving in het BMNR maar (ook) - zoals bedoeld in het vijfde lid - “anderszins” te kennen heeft gegeven dat hij de ongevraagde communicatie niet wenst te ontvangen, ongevraagde telefonische benadering van deze consument door de adverteerder toegestaan is.
 
Naar het oordeel van de Commissie kan de door klager overgelegde correspondentie per e-mail met Essent van maart 2011 worden aangemerkt als een kennisgeving ‘anderszins’, rechtstreeks aan de adverteerder, dat klager geen prijs stelt op ongevraagde benadering voor commerciële doeleinden door Essent. Daarbij komt, dat klager op grond van de e-mail van Essent van 30 maart 2011 erop mocht vertrouwen dat zijn gegevens uit het klantenbestand waren verwijderd en verdere commerciële benadering door Essent, ook via de telefoon en ondanks een voormalige klantrelatie, achterwege zou blijven. Nu klager toch telefonisch is benaderd door Essent, heeft Essent gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 4 lid 1 CTM.