RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten met ALERT  

RB 1241

Laagste prijsgarantie alleen beperkt aantal concurrenten

CVB Aanbeveling met ALERT bevestigd, 21 december 2011, dossiernr. 2011/00866 (BCC Laagste prijsgarantie alleen voor beperkt aantal concurrenten)

In't kort: het oordeel van het College: bevestigd de aanbeveling van de commissie. Ook verwijzing naar algemene voorwaarden in het Burgerlijk Wetboek leidt niet tot een ander oordeel.
 
1.
Grief 1 is gebaseerd op de stelling dat de consument door de televisiecommercial er niet toe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen. Het Col­lege verwerpt deze stelling. In de televisiecommercial garandeert BCC met zoveel woorden dat zij de “aller-, allerlaagste” prijzen heeft en dat als de consument binnen een bepaalde termijn een bij BCC gekocht product elders goedkoper vindt, het prijs­verschil wordt vergoed. In de televisiecommercial laat de BCC-verkoper zelfs weten dat BCC zelf bij een lagere prijs de koper zal weten te vinden. De gemiddelde con­sument zal deze mededelingen zo op­vat­­ten dat alle pro­ducten behorend tot het as­sortiment van BCC bij laatstgenoemde het goedkoopst zijn dan wel vallen onder het systeem van “low pricing” of “beste prijs garantie” (hierna: laagste prijs­garantie). In vertrouwen hierop zal de con­su­ment kun­nen beslui­ten een bepaald product bij BCC te kopen zonder zich vooraf te oriën­te­ren op de prijzen die andere aanbieders voor dat product han­teren.
 

2.
In het laatste geval zal de consument evenwel niet altijd aanspraak kunnen maken op de laagste prijsgarantie van BCC. Deze garantie is namelijk beperkt tot de door BCC ge­selecteer­de aanbieders. Het betreft een gelimiteerd aantal winkel(keten)s die volgens BCC met haar organisatie vergelijkbaar zijn. Het College onderschrijft het oordeel van de Com­mis­sie dat het hier om een belangrijke beperking gaat. Als feit van al­ge­mene bekend­heid geldt dat de consument steeds vaker producten via in­ternet koopt. In veel gevallen zullen door voornoemde beperking deze aanko­pen zijn uitgesloten van de laagste prijsgarantie. Het­zelfde geldt voor aankopen bij aan­bieders die niet behoren tot de groep van door BCC geselec­teer­de winkelketens. Deze beperking blijkt niet uit de televisie­commercial. De commer­cial heeft immers een absolute en algemene strek­king en zal daarom door de ge­mid­delde consument zo worden op­gevat, dat de laagste prijsgarantie voor wille­keu­rig welke aanbieder geldt, derhalve ook voor be­drij­ven buiten de groep van winkel(keten)s waartoe de laagste prijsgarantie is be­perkt. Niet aannemelijk is geworden dat deze consument
uit eigen wetenschap op de hoogte is van het feit dat er aanzien­lijke beperkingen
gelden voor een beroep op de laagste prijsgarantie van BCC, laat staan dat hij weet wat deze inhouden.
3.
Dat er sprake is van een beperking in de aanbieders waar het product moet zijn gekocht om aanspraak te kunnen maken op de laagste prijsgarantie van BCC, blijkt ook niet uit de enkele verwijzing in de televisiecommercial naar de voorwaarden op www.bcc.nl. Op zichzelf genomen kan, zoals BCC terecht aanvoert, de gemiddelde consument niet verwachten dat in een televisiecommercial alle voorwaarden volle­dig worden vermeld, maar dat neemt niet weg dat die consument wel tijdig moet worden geïnformeerd over het feit dat er een belan­­grijke be­perkende voorwaarde van toepassing is, teneinde te voorkomen dat bij hem onjuiste verwach­tin­gen wor­den gewekt en hij als gevolg daarvan een besluit tot een transactie kan nemen dat hij niet zou hebben genomen indien deze essentiële informatie tijdig aan hem zou zijn ver­strekt. Het voor de reclame gebruikte medium televisie biedt welis­waar in beperkte mate ruimte voor het verstrekken van deze informatie, maar het College acht het desondanks zeer wel moge­lijk in de televisiecommercial de consument voldoende te informeren over het bestaan van bedoelde beperking.
 
4.
Aan het voorgaande doet niet af dat, zoals BCC stelt, in haar winkels folders lig­gen waarin informatie over de laagste prijsgarantie staat. De televisiecommer­cial is im­mers een zelfstandige reclame-uiting die, los van de in de winkels te verstrekken in­formatie, aan de bepalingen van de Nederlandse Reclame Code dient te voldoen.
Ook de verwijzing door BCC naar de regeling van de algemene voor­waar­den in het Burgerlijk Wetboek leidt niet tot een ander oordeel. Deze regeling betreft immers de contractuele relatie tussen partijen, welke regeling los staat van de in deze procedu­re te beantwoorden vraag of sprake is van oneerlijke recla­me. Met de Com­mis­­sie is het College van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beant­woord. Het College zal daarom het oordeel van de Commissie bekrach­tigen, ook voor zover het betreft het onder de aandacht van een breed publiek brengen van de beslissing.
 
5.
Derhalve wordt beslist als volgt.
 
De beslissing
 
Bevestigt de beslissing van de Commissie.
Regeling: NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.3 aanhef
NRc (nieuw) art. 8.3 onder c.

RB 1081

Fly cheap

RCC 29 juni 2011, Dossiernr. 2011/00427 (Cheaptickets.nl)

Reclamerecht. Uiting op cheaptickets.nl. Klaagster wilde goedkoopste vlucht boeken via deze site. In boekingsproces kwamen er in verschillende stappen telkens kosten bij. Mededeling hierover staat heel klein vermeld op beginpagina. Verweerder stelt dat de hoogte van de kosten pas na keuze van vliegticket kan worden vermeld omdat het afhangt van luchtvaartmaatschappij, vlucht, verzekering en land. Meent dat klanten tijdig hierover worden geïnformeerd.
Commissie oordeelt het Customer Service Pakket direct bij prijs vlucht had moeten vermelden nu deze standaard inbegrepen is. Ook dossierkosten hadden direct vermeld moeten worden. Sprake van onduidelijke prijs dus strijd met art. III onder 1 RR en art. IV onder 1 RR. Doet aanbeveling en laat deze uitspraak als Alert verspreiden omdat zij al eerder aanbevelingen heeft gedaan.

Wat betreft het -volgens het verweer- in stap 3 vermelde “Customer Service Pakket” begrijpt de Commissie dat men hiervoor -naar klaagster stelt- tenminste € 13,50 dan wel -naar adverteerder stelt- tenminste € 7,50 verschuldigd is. Wat er zij van de precieze hoogte van het minimaal verschuldigde bedrag, de Commissie begrijpt uit de bij de klacht overgelegde afdruk van de bestreden uiting dat kan worden gekozen uit twee Customer Service pakketten, te weten een Uitgebreid Pakket en een Standaard Pakket, en dat het enige verschil tussen beide pakketten is dat een Uitgebreid Pakket een vliegticketverzekering bevat. Naar het oordeel van de Commissie had adverteerder voor de duidelijkheid direct bij de prijs van de vlucht van in klaagsters geval € 380,51 dienen te vermelden dat daar een Customer Service Pakket vanaf de prijs van een Standaard Pakket bijkomt.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: RR art. III onder 1 en art. IV onder 1.

RB 1056

"Dan zitten ze eraan vast"

RCC 14 juli 2011, Dossiernr. 2011/00408 (Sunweb)

Reclamerecht. Radio- en televisiecommercial van Sunweb waarin o.a. wordt gezegd: "Snel boeken! Dan zitten ze eraan vast." Klager stelt dat deze tekst niet klopt, want als de prijs enigszins anders en in het nadeel van Sunweb wordt de boeking geannuleerd. Verweerder stelt dat als klant reis boekt, deze boeking als definitieve reservering wordt beschouwd. Aanbod kan inderdaad herroepen worden wegens correctie van fouten. Prijscorrectie kan binnen acht uur na boeking worden toegepast op grond van ANVR Reisvoorwaarden, hoewel dit uitzonderlijk is. Uiting voldoet aan alle wet- en regelgeving.

Commissie oordeelt dat uitingen indruk wekken dat verweerder zich altijd gebonden acht aan boeking. Vast is komen te staan dat na de boeking een prijscorrectie kan worden doorgevoerd door verweerder. Mededeling dat verweerder aan de boeking "vast zit" is daarom te absoluut. en wekt onjuiste indruk. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Als erkend is echter komen vast te staan dat er ver­schil­lende redenen kunnen zijn die adverteerder aanleiding geven het aanbod na de boeking te herroepen, óók voor zover het de prijs betreft. Adverteerder houdt zich im­mers het recht voor een prijscorrectie toe te passen. De mededeling dat adverteer­der ook bij zeer lage prijzen na boeking aan de aangeboden vakantie “vastzit”, is der­halve te absoluut en wekt daardoor een onjuiste indruk.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7; art. 8.2 aanhef
Zie eerdere uitspraak over Sunweb hier: RB 1010

RB 1015

Alert voor Vistaprint

RCC 16 mei 2011, Dossiernr. 2011/00274 (Onduidelijheid over uploadkosten)

Reclamerecht. Een aan klager gericht aanbod op website voor 250 visitekaartjes voor 2,50 euro met door klager ingesteld ontwerp en tekst. Klager stelt dat als hij deze kaartjes wil bestellen, er 3,75 euro extra in rekening wordt gebracht voor het logo. Verweerder heeft klacht gemotiveerd weersproken.
Commissie oordeelt dat het onvoldoende duidelijk is dat uitsluitend indien een eerder geüploade afbeelding wordt gebruikt, geen extra kosten worden berekend. Sprake van onduidelijke informatie (art. 8.2 onder d NRC) dus strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling en brengt uitspraak onder de aandacht van breed publiek (art. 17 lid 1 onder h jo. 18 lid 4 Reglement RCC en CVB).

In de gewraakte uiting wordt aan klager de mogelijkheid geboden om, via de link ‘Bestel nu’ 250 visitekaartjes met zijn eigen ontwerp en afbeelding te bestellen voor € 2,50. Vervolgens wordt in het bestelproces, naar blijkt uit de stukken van adverteerder, opnieuw de mogelijkheid geboden om ‘uw afbeelding’ te uploaden. Naar is gebleken worden, indien voor deze mogelijkheid wordt gekozen, voor het uploaden opnieuw extra kosten in rekening gebracht.

Ook wordt op deze pagina de mogelijkheid geboden om ‘een eerder geüploade foto’ te gebruiken (‘gebruik een eerder geüploade foto’). De Commissie acht het echter voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk dat, uitsluitend indien men deze link gebruikt, wordt voorkomen dat er extra kosten voor het uploaden in rekening worden gebracht.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regelingen: NRC art. 7, art. 8.2 onder d; Reglement RCC en CVB art. 17 lid 1 onder h, art. 18 lid 4
Lees eerdere soortgelijke uitspraak over Vistaprint hier: RB 710

RB 1010

Alert voor Sunweb

RCC 16 mei 2011, Dossiernr. 2011/00269 (Sunweb)

Reclamerecht. Aanbieding voor vakantie naar Bulgarije voor 399 euro per persoon. Klaagster stelt dat deze vakantie niet voor genoemd bedrag geboekt kon worden. Verweerder stelt door technische fout de prijs niet juist op website stond. Sprake van menselijke fout.

Commissie oordeelt dat er sprake is van onjuiste informatie t.a.v. de prijs (art. 8.2 onder d NRC) nu de aangeboden reis niet voor genoemde prijs beschikbaar was. Menselijke fout komt voor rekening van adverteerder. Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling en brengt uitspraak onder aandacht van breed publiek (art. 17 lid 1 jo. 18 lid 4 Reglement RCC en CVB).

Geklaagd wordt over het feit dat een reis werd aangeboden die achteraf voor de aangeboden prijs niet beschikbaar bleek te zijn. Aldus is in de uiting onjuiste informatie verschaft ten aanzien van de prijs van het product, als bedoeld in artikel 8.2 onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat deze onjuiste informatie de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de bewuste mededeling misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Het feit dat, naar adverteerder aanvoert, de onderhavige situatie het gevolg is van een menselijke fout, doet niet aan het voorgaande af, nu deze omstandigheid voor rekening van adverteerder dient te komen.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regelingen: NRC art. 7, art. 8.2 onder d; Reglement RCC en CVB art. 17 lid 1, art. 18 lid 4

RB 754

RCC Alert NL Energie maatschappij

Zie ook RB 678. RCC zag aanvankelijk geen aanleiding om deze uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen (art. 17 17 lid 1 onder h jo. artikel 18 lid 4 van het Reglement ), nu toch een alert: 

Ten onrechte wordt in een televisiecommercial de indruk gewekt dat de kosten van de overname van Essent door het Duitse energiebedrijf RWE worden afgewenteld op de consument.

In een televisiecommercial van NLEnergie wordt gezegd dat een groot Duits energiebedrijf sinds kort eigenaar van Essent is en de voor de overname betaalde 8,5 miljard wil terugverdienen. Op verzoek van Essent heeft de Commissie op 18 februari j.l.  geoordeeld dat de televisiecommercial ten onrechte de indruk wekt dat door de overname van Essent haar tarieven omhoog gaan of zijn gegaan. Ook is de televisiecommercial misleidend nu niet blijkt dat de mededeling “de goedkoopste” specifiek betrekking heeft op een prijsvergelijking met Essent. Later heeft de Commissie een vergelijkbare uitspraak gedaan naar aanleiding van klachten van particulieren.

NLEnergie heeft beroep ingesteld tegen de beslissing(en). Het College bevestigt de beslissing van de Commissie inzake de klacht van Essent. Ook de klachten van de particulieren worden bevestigd voor zover wordt geklaagd dat de televisiecommercial de indruk wekt dat de kosten van de overname van Essent door het Duitse RWE op de klanten van Essent worden afgewenteld. Het College acht het aannemelijk dat de consument door deze onjuiste en voor Essent negatieve indruk die de televisiecommercial wekt ertoe kan besluiten zijn energie voortaan van NLEnergie te betrekken in plaats van Essent. Daardoor heeft NLEnergie gehandeld in strijd met de vereisten van professionele toewijding in de zin van artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code en is de televisiecommercial misleidend in de zin van artikel 13 aanhef en onder a van de Nederlandse Reclame Code.

Het College ziet in het feit dat de televisie­com­mercial bij de gemid­del­de consument een - onjuiste - indruk wekt en de nadelige gevolgen die dit voor Essent kan hebben, aanleiding de uitspraak als “Alert” te laten verspreiden, zodat de uitspraak onder de aandacht van een groot publiek worden gebracht.

Voor nadere informatie: Prisca Ancion-Kors (020 3013397) dossiernummer 2011/00075 en 2011/00076/A/B/C (nog ongepubliceerd)

Zie ook hier, en RB 678 en het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep

RB 509

SP wil niets weten van Nee/Ja-sticker

De Socialistische Partij (SP) negeert wederom de brievenbussticker bij het verspreiden van haar verkiezingsfolder waardoor de Stichting Reclame Code (SRC) zich gedwongen zag om een alert uit te brengen. Het betreft een verkiezingsfolder van de SP. Verkiezingsfolders worden aangemerkt als reclamefolder en mogen daarom niet ongeadresseerd via brievenbussen met een Nee/Ja-sticker of Nee/Nee-sticker uitgedeeld worden. Deze regel is te vinden in 3.1 Code VOR. De Reclame Code Commissie (RCC) heeft al vier maal eerder uitspraak tegen de SP moeten doen zonder dat zij gehoor heeft gegeven aan de aanbeveling. Een alert is nu op zijn plaats.

Lees hier de hele uitspraak.

(bron: Stichting Reclame Code)


Bookmark and Share

RB 508

Redactionele Reclame

De Stichting Reclame Code (SRC) heeft onlangs een alert uitgebracht betreffende de schending van de Nederlandse Reclamecode (NRC) door de politieke partij Onafhankelijk Nieuw Spijkenisse (O.N.S.). Een artikel op de voorpagina van Weekblad Spijkenisse leek in eerste instantie puur redactioneel. Toch bleek later dat de O.N.S. voor de publicatie betaald heeft. Dit is in strijd met de NRC omdat volgens de zwarte lijst van de NRC het niet is toegestaan om redactionele inhoud in de media te gebruiken om reclame te maken. Daarnaast moet reclame als zodanig herkenbaar zijn. De reclame-uiting is daarom ook misleidend. Verder heeft zich de O.N.S. reeds eerder schuldig gemaakt aan een soortgelijke overtreding.

Lees hier de hele uitspraak.

(bron: Stichting Reclame Code)


Bookmark and Share

RB 375

Red alert

De Stichting Reclame Code heeft sinds begin dit jaar een nieuwe klachtendatabase in gebruik genomen. Zij heeft de afdeling Monitoring Service opgezet met de bedoeling om met onderzoek het effect van zelfregulering duidelijk te maken en om te laten zien dat het adverterend bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheid neemt. Door deze service wordt bijgehouden of adverteerders zich schikken naar het advies van de RCC en het College van Beroep. Ook wordt bepaald of reclame-uitingen die vallen onder een bijzondere reclame code met deze code in overeenstemming zijn.

De Commissie meldt op haar website; "Om geloofwaardig te zijn en te blijven en een vuist te kunnen maken tegen de toenemende Haagse en Brusselse regelgeving is het niet alleen van belang dat adverteerders zich houden aan de uitspraken van de RCC en het CvB, maar ook dat dit met onderzoek kan worden onderbouwd".

Om te zorgen dat haar uitspraken worden nageleefd gebruikt de Stichting al jaren de "naming & shaming" methode. Zij gebruikt hiervoor bijvoorbeeld de printmedia die de naam van de "ongehoorzame" bekend maakt.  

Vanaf 4 juni 2009 gebruikt de Stichting Reclame Code hiervoor ook haar website. In de nieuwe rubriek "het Rode Oor" plaatst de Stichting een actueel overzicht van adverteerders wiens reclame-uitingen in strijd zijn bevonden met de Nederlandse Reclame Code en die vervolgens niet of negatief hebben gereageerd op de vraag of zij zich zou schikken met deze uitspraak (non-compliance).

Lees hier meer.

  • 1
  • 2
  • 3
  • 21 - 29 van 29