RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve merken en keurmerken  

RB 1557

Plicht tot ompakken vanwege onrechtmatig gebruik certificeringsnummer

Vzr. Rechtbank Alkmaar 15 november 2012, KG nummer 141107 / KG ZA 12-371 (Saint-Gobain Adfors tegen Graham & Brown)

Uitspraak ingezonden door Christel Jeunink, Van Iersel Luchtman Advocaten.

Onrechtmatige gebruik van certificeringsnummer/ keurmerk. Plicht tot ompakken. Eiseres houdt zich bezig met de vervaardiging van glasvezelbehang en glasvliesbehang. Zij heeft voor deze producten een Oeko-tex certificaat. Door gedaagde wordt het certificeringsnummer van de Tsjechische onderneming Saint-Gobain Adfors CZ s.r.o. op de verpakking van de glasvezelbehangproducten gebruikt. Deze producten zijn bij Gamma en Karwei terecht gekomen.

De gedaagde wordt veroordeeld tot het staken en gestaakt houden van het onrechtmatig gebruik van de Oeke-tex certificeringsnummers van eiseres. Tevens wordt ze bevolen om de producten om te (doen) pakken en het nummer te verwijderen, afnemers schriftelijk te verzoeken producten terug te zenden en tot rectificeren op de website.

RB 1474

Met natuurlijke ingrediënten

Vzr (afwijzing) RCC 30 juli 2012, dossiernr. 2012/00605 (Rivella natuurlijke ingrediënten)

Het betreft de verpakking van de drank Rivella (1,5 liter) waarop onder meer de tekst: “met natuurlijke ingrediënten” en het “ik kies bewust”-logo staan.
 
De drank bevat weliswaar natuurlijke ingrediënten, maar ook onnatuurlijke, synthetisch geproduceerde stoffen. Het gebruik van deze stoffen is, vanwege gezondheidsredenen, omstreden. Gelet op het voorgaande is klager van mening dat de tekst: “met natuurlijke ingrediënten” moet worden verwijderd. De voorzitter wijst de klacht af, de consument betrekt ingrediëntenlijst bij zijn aankoopbeslissing

Vast staat dat de bewuste drank voor een (groot) deel bestaat  uit natuurlijke ingrediënten. Gelet hierop is het in beginsel toegestaan om op de verpakking de tekst: “met natuurlijke ingrediënten” te vermelden. Voor zover de consument na het zien van deze tekst (in combinatie met het ‘ik kies bewust’-logo) de indruk mocht krijgen dat het product uitsluitend uit natuurlijke ingrediënten bestaat, wordt die onjuiste indruk voldoende weggenomen door de op het etiket opgenomen ingrediëntenlijst, waaruit de samenstelling van het product blijkt. Van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij deze ingrediëntenlijst betrekt bij zijn aankoopbeslissing.

RB 1451

Voor reclameslogans geen ruimere criteria dan voor andere tekens

HvJ EU 12 juli 2012, zaak C-311/11 P (Smart Technologies tegen OHIM)

Gemeenschapsmerkenrecht.

Hogere voorziening ingesteld na Gerecht EU T-523/09, waarin het Gerecht EU heeft geoordeeld dat het woordmerk 'WIR MACHEN DAS BESONDERE EINFACH' (klasse 9) niet zal worden ingeschreven. Hiertegen wordt door de aanvrager van het merk een hogere voorziening ingesteld. Middel: er is wel sprake van onderscheidend vermogen.

Het Hof oordeelt dat het merk elk onderscheidend vermogen mist. Het Gerecht EU heeft het merk als reclameslogan aangemerkt. Voor slogans gelden geen ruimere criteria dan voor andere tekens. Het Hof oordeelt dat bij de concrete beoordeling van het onderscheidend vermogen de rechtspraak zich niet baseerd op de aanname dat het voor reclameslogans moeilijker is om onderscheidend vermogen vast te stellen, dan voor andere woordtekens.

Het Hof wijst de hogere voorziening af.

34 Het Gerecht heeft in punt 29 van het bestreden arrest niet alleen uitdrukkelijk verwezen naar de in de punten 44 en 45 van het arrest Audi/BHIM vermelde factoren, maar heeft in de punten 32 en volgende van het bestreden arrest aan de hand daarvan het onderscheidend vermogen van het aangevraagde merk ook onderzocht. Zoals uit punt 40 van het bestreden arrest blijkt, is het Gerecht op grond van dat onderzoek met name tot de conclusie gekomen dat het relevante publiek in dit merk buiten de verkoopbevorderende boodschap dat de betrokken waren de uitvoering van een complexe taak eenvoudig maken, geen aanduiding van de specifieke commerciële herkomst zal zien.

41 Ten slotte heeft het Gerecht het aangevraagde merk weliswaar als reclameslogan aangemerkt, maar heeft het bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen ervan in geen geval andere criteria gehanteerd dan voor andere woordtekens. Zoals duidelijk blijkt uit punt 25 van het bestreden arrest, gelezen in samenhang met de punten 24 en 28 daarvan, heeft het Gerecht daarentegen geoordeeld dat voor slogans geen strengere criteria dienden te worden gehanteerd dan voor andere tekens.

43 Wat het tweede deel van dit onderdeel betreft, moet erop worden gewezen dat het Gerecht in de punten 26 en 27 van het bestreden arrest weliswaar de in de punten 26 en 27 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte rechtspraak van het Hof heeft aangehaald, volgens welke niet valt uit te sluiten dat het onder bepaalde voorwaarden voor reclameslogans moeilijker kan zijn om het onderscheidend vermogen vast te stellen, maar dat het zich bij de concrete beoordeling van het onderscheidend vermogen van het aangevraagde merk niet heeft gebaseerd op de aanname dat het voor dit teken moeilijker is om het onderscheidend vermogen vast te stellen dan voor andere woordtekens.

RB 1411

Kruidvat eigen merk is (g)een A-merk

RCC 15 mei 2012, dossiernr. 2012/000148 (eigen merk/ het voordeligste A-merk)

Definitie van een A-merk. De klacht betreft de televisiereclame voor babyvoeding waarin onder meer wordt gezegd: “Van Kruidvat eigen merk, het voordeligste A-merk.” Echter, een echt A-merk blijft continu nieuwe producten ontwikkelen, zet de trend en heeft een distributiespreiding van 75%. Blijkens de door adverteerder overgelegde onderzoeken naar “onmisbare merken” geniet Kruidvat weliswaar grote naamsbekendheid doch niet is gebleken dat ook aan de overige, eerdergenoemde criteria is voldaan.

De voorzitter wijst de klacht toe en beveelt de adverteerder aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. Blijkens de door adverteerder overgelegde onderzoeken naar “onmisbare merken” geniet Kruidvat weliswaar grote naamsbekendheid doch niet is gebleken dat ook aan de overige, eerdergenoemde criteria is voldaan.

De RCC komt tot een ander oordeel, omdat de gemiddelde consument zal begrijpen dat met de gewraakte zinsnede “het voordeligste A-merk” wordt bedoeld dat de producten van het eigen merk van Kruidvat dezelfde (goede) kwaliteit hebben als A-merken. Niet is gesteld of gebleken dat deze mededeling niet juist is.

Verweer:

De omschrijving die klager geeft van een A-merk is subjectief. Het is te verdedigen dat adverteerder zijn Kruidvat-producten als A-merk aanduidt, zodat de slogan niet misleidend is. Adverteerder verricht het nodige onderzoek naar zijn producten. Daarnaast blijkt uit onderzoek van onder meer AC Nielsen dat producten onder het Kruidvat merk als hoogste scoren op het gebied van goede kwaliteit-eigen merk, goede prijs-kwaliteit verhouding en goede prijs-eigen merk. Daarnaast geniet Kruidvat als merknaam grote naamsbekendheid en heeft het een goede reputatie, hetgeen tevens blijkt uit het resultaat van een “merk onmisbaarheidsonderzoek” uit 2010 en 2011, waarin Kruidvat respectievelijk als derde en tweede eindigde en waarvan adverteerder kopieën overlegt. Kruidvat is derhalve een merk dat men niet zou willen missen. Voorts is de “brand awareness” van Kruidvat 97%. Producten met de merknaam Kruidvat kunnen derhalve terecht als A-merk worden gekwalificeerd. Een gemiddeld geïnformeerde consument zal zich door deze zinsnede niet misleid voelen en weten dat hij een Kruidvat-product koopt nu dit letterlijk gezegd wordt.

Oordeel van de commissie:
Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de reclame-uiting, waarin juist het ‘eigen merk’ van Kruidvat wordt aangeprezen, niet aldus opvatten dat sprake is van A-merk producten in de door klager bedoelde zin, maar zal hij begrijpen dat met de gewraakte zinsnede “het voordeligste A-merk” wordt bedoeld dat de producten van het eigen merk van Kruidvat dezelfde (goede) kwaliteit hebben als A-merken. Niet is gesteld of gebleken dat deze mededeling niet juist is. 

Aldus is naar het oordeel van de Commissie geen sprake van misleidende reclame en dient de klacht alsnog te worden afgewezen.

RB 1393

Ecologisch, biologisch (en diervriendelijk)

RCC 29 maart 2012, dossiernr. 2012/00179 (Hanos kaviaar biologisch/ecologisch)

In de uiting, waarvan de titel luidt: “Kaviaar uit Nederland verantwoord gekweekt”, wordt gesteld dat de kweekwijze van de bewuste kaviaar ‘ecologisch, biologisch en diervriendelijk’ is. In de klacht is er niets over 'diervriendelijkheid' vermeld, daarop gaat de Commissie dan ook niet in.

Onder verwijzing naar artikel 23 van de Verordening (EG) Nr. 834/2007 inzake de biologische producten en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) NR. 2092/91, waarin onder meer is bepaald dat de termen vermeld in de bijlage bij deze verordening, waaronder ‘biologisch’ en ‘ecologisch’, kunnen worden gebruikt voor de etikettering van en de reclame voor een product dat voldoet aan de voorschriften die bij of krachtens deze verordening zijn vastgesteld.

Commissie: Naar klaagster onweersproken heeft gesteld voldoet de kaviaar waarvoor in de onderhavige uiting reclame wordt gemaakt niet aan de bedoelde voorschriften. Aldus is komen vast te staan dat adverteerder heeft gehandeld in strijd met de genoemde verordening.
 
Op grond van het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat de reclame is gemaakt in strijd met de wet zoals bedoeld in artikel 2 NRC.

Er is slechts één eerdere uitspraak bekend, LJN BO5322, waarin deze verordening in Nederland is gebruikt.

RB 1370

Atoomstroom en nucleaire opwekking

College van Beroep 17 april 2012, dossiernr. 2011/01170 (Atoomstroom)

Misleidende merknaam Atoomstroom? Nee, geen suggestie dat alle geleverde stroom nucleair is.

In diverse uitingen op internet en op een billboard wordt onder meer gesteld: 100% Atoomstroom, leverancier van 100% met kerncentrale opgewerkt elektriciteit, 100% CO2-vrij 100%kernenergie, etc.. De Klager heeft aangegeven dat Atoomstroom een zogenaamde handelsmix levert die in 2010 slechts uit 4 á 5% uit kernenergie bestond. Het merk ATOOMSTROOM zet consumenten op het verkeerde been. Ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle geleverde stroom nucleair is.

Uit het overlegde Stroometiket Atoomstroom 2009 & 2010 volgt dat de handelsmix dus voor 95% bestaat uit opwekking waarbij wel CO2 vrijkomt. De zogenaamde Garanties van Oorsprong (GvO) konden tot 2009 slechts uitgegeven worden voor electriciteit dat het label '100% groen opgewekt' mag dragen. Dit wordt geadministreerd door CertiQ, en vanaf maart 2012 zal dat ook voor nucleaire energie worden bijgehouden door CertiQ.

De adverteerder heeft meegedeeld dat er een overaanbod is van nucleaire GvO’s en dat voor alle stroom die Atoomstroom levert nucleaire GvO’s worden gekocht en afgeboekt. Niet kan worden geoordeeld dat door het gebruik van dat merk in de bestreden uitingen ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle door Atoomstroom geleverde stroom nucleair is. Het College stelt Atoom­stroom in de gelegenheid het stroometiket voor 2011 over  te leggen zodra dat beschikbaar is en door de Ener­gie­ka­mer/ NMA is beoordeeld.

In citaten:

De Adverteerder: De SWAP-methode is in het leven geroepen bij gebrek aan nucleaire zogenaamde ‘Garanties van Oorsprong’ (GvO’s). GvO’s zijn de (enige) certificaten waarmee leveranciers van groene stroom er voor zorgen dat de door hen geleverde elektriciteit het label ‘100% groen opgewekt’ mag dragen. Sinds 2009 zijn er wel nucleaire GvO’s verkrijgbaar.

De Commmissie:

(...) Namens Atoomstroom is meegedeeld dat nucleaire GvO’s tot maart 2012 zullen worden geadministreerd op de wijze waarop dat voorheen -voordat CertiQ bestond- in het geval van groene GvO’s gebeurde, maar dat de administratie binnenkort via CertiQ zal verlopen.
Voorts heeft adverteerder meegedeeld dat er een overaanbod is van nucleaire GvO’s en dat voor alle stroom die Atoomstroom levert nucleaire GvO’s worden gekocht en afgeboekt. De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid van deze mededelingen in twijfel te trekken.
Het enkele feit dat de administratie van nucleaire GvO’s op dit moment nog niet via CertiQ verloopt, leidt niet tot het oordeel dat de mededeling “100% Atoomstroom” en mededelingen van diezelfde strekking in de bestreden uitingen misleidend zijn.

Ad 3.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 1 is het bezwaar tegen het merk “Atoomstroom” eveneens ongegrond. Niet kan worden geoordeeld dat door het gebruik van dat merk in de bestreden uitingen ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle door Atoomstroom geleverde stroom nucleair is.

Ad 3.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 1 is het bezwaar tegen het merk “Atoomstroom” eveneens ongegrond. Niet kan worden geoordeeld dat door het gebruik van dat merk in de bestreden uitingen ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle door Atoomstroom geleverde stroom nucleair is.

Het College...

...wijst de klacht af voor zover het betreft de bestreden reclame-uitingen die in 2008, 2009 en 2010 zijn gepubliceerd.
Het College stelt Atoom­stroom in de gelegenheid het stroometiket voor 2011 over  te leggen zodra dat beschikbaar is en door de Ener­gie­ka­mer/ NMA is beoordeeld.
Houdt in afwachting daarvan ten aanzien van de reclame-uitingen die in 2011 zijn gepubliceerd elke verdere beslissing aan.

 

RB 1331

Gevoelens van angst voor bijwerkingen

RCC 22 februari 2012, dossiernr. 2011/01208 (Remark groep Appeleren aan gevoelens van angst voor bijwerkingen geneesmiddelen; misleiding)

In een serie uitingen over geneesmiddelen is onder andere opgenomen: onder A. “Grijp niet direct naar een geneesmiddel als je ergens last van hebt. Ga niet direct iets slikken bij elk ongemak. Zeker als je probleem redelijk aan de buitenkant van je lichaam zit. Dan is het logischer en efficiënter een middel te gebruiken dat ter plekke zijn werk doet. Dat is minder belastend voor je lichaam. Zo voorkom je nare bijwerkingen. En het levert vaak betere resultaten.” Klager meent dat de tekst appelleert aan angstgevoelens, ex artikel 6 NRC, dat er sprake is van agressieve reclame en dat er op een denigrerend wijze gesproken wordt over geneesmiddelen. Tot slot zijn de I SAY-producten slechts hulpmiddelen, die niet door het CBG worden beoordeeld en de mededeling "vaak betere resultaten" is daarom misleidend ex artikel 8 NRC. In een uitgebreid oordeel worden de klachten voor het overgrote deel gegrond verklaard en een aanbeveling gedaan.


1. Tussen partijen is niet in geschil dat de producten waarop de bestreden uitingen betrekking hebben medische hulpmiddelen zijn in de zin van artikel 1 van de Wet op de medische hulpmiddelen (WMH). In reactie op de klacht is namens adverteerder aangevoerd dat de
i say producten een CE-markering met nummeraanduiding hebben. Het is de Commissie bekend dat een dergelijke CE-markering krachtens artikel 7 van het Besluit medische hulpmiddelen (BMH)  wordt  afgegeven door een aangewezen instantie die heeft geverifieerd of sprake is van conformiteit van het betreffende product met de essentiële eisen die op het product van toepassing zijn. Nu door Bayer echter niet wordt betwist dat de i say producten een CE-markering hebben, maar - kort samengevat - wordt gesteld dat de uitingen misleidend zijn en appelleren aan gevoelens van angst, kan de verleende CE-markering in de verdere beoordeling buiten beschouwing blijven.
 
2. Met betrekking tot het beroep van Bayer op artikel 6 NRC overweegt de Commissie het volgende.
Met de tekst “Grijp niet direct naar een geneesmiddel als je ergens last van hebt. Ga niet direct iets slikken bij elk ongemak. Zeker als je probleem redelijk aan de buitenkant van je lichaam zit. Dan is het logischer en efficiënter een middel te gebruiken dat ter plekke zijn werk doet. Dat is minder belastend voor je lichaam. Zo voorkom je nare bijwerkingen. En het levert vaak betere resultaten.” wordt naar het oordeel van de Commissie ingespeeld op gevoelens van angst voor “nare bijwerkingen” van geneesmiddelen. Hiervoor bestaat geen aanleiding. Daarom acht de Commissie de hiervoor aangehaalde tekst op de verpakkingen en de website in strijd met artikel 6 NRC, waarin is bepaald dat reclame zonder te rechtvaardigen redenen niet mag appelleren aan gevoelens van angst.
 
3. Naar het oordeel van de Commissie is tevens sprake van misleidende reclame. Van de naam “i say bye-bye..” in combinatie met het noemen van een kwaal gaat de suggestie uit dat de kwaal waarvoor het product bestemd is geheel weggaat. In de onder A t/m C aangehaalde uitingen wordt gesteld dat het gebruik van de i say producten logischer en efficiënter is dan het gebruik van geneesmiddelen, de i say producten minder belastend zijn voor het lichaam en de resultaten vaak beter zijn dan bij geneesmiddelen. Voorts wordt geclaimd dat de i say producten geen bijwerkingen kennen en “volkomen veilig” zijn. Nu deze stellingen door Bayer gemotiveerd zijn aangevochten, ligt het op de weg van adverteerder de juistheid ervan aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder daarin niet geslaagd. Ten aanzien van deze kwalificaties is immers geen inhoudelijk verweer gevoerd.
 
Gelet op het vorenstaande gaan de uitingen gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen van de i say producten als bedoeld in artikel 8.2. aanhef en onder b NRC. Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uitingen ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
4. Van agressieve reclame in de zin van artikel 14 lid 1 NRC is sprake als reclame door intimidatie, dwang, inclusief het gebruik van lichamelijk geweld, of ongepaste beïnvloeding de keuzevrijheid of de vrijheid van handelen van de gemiddelde consument met betrekking tot het product aanzienlijk beperkt of kan beperken. Blijkens de toelichting bij artikel 14 NRC wordt onder ongepaste beïnvloeding verstaan het uitbuiten van een machtspositie ten aanzien van de consument om pressie uit te oefenen op een wijze die het vermogen van de consument om een geïnformeerd besluit te nemen, aanzienlijk beperkt. Een dergelijke situatie doet zich naar het oordeel van de Commissie in het onderhavige geval niet voor, zodat de klacht dat sprake is van agressieve en om die reden oneerlijke reclame in de zin van artikel 7 NRC wordt afgewezen.

 

RB 1322

DAB logo = digitale uitzending?

RCC 13 februari 2012, dossiernr. 2011/01181 (Skyradio; DAB logo = digitale uitzending?)

Collectief merk en reclamerecht. Ten onrechte voeren van het DAB-logo. Strijd met de waarheid. In een TV-reclame wordt met :"hippe radio's en het DAB logo ten onrechte gesuggereerd dat Sky Radio digitaal uitzendt via Digital Audio Broadcasting (hierna: DAB).

“Digital Audio Broadcasting” ziet op digitale uitzending van radioprogramma’s, als alternatief voor analoge uitzending via de ether. De adverteerder heeft meegedeeld dat op dit moment in Nederland slechts de publieke radiozenders via DAB te beluisteren zijn. Sky Radio heeft pas sinds september 2011 een vergunning heeft om via DAB uit te zenden, maar zendt niet digitaal uit. De RCC doet een aanbeveling omdat deze aanduiding in strijd met de waarheid is, zij het slechts een korte tijd in de uiting.

RCC:

Voor zover deze aanduiding betreffende digitale uitzending van radioprogramma’s -zij het kort- in de onderhavige uiting is vermeld, terwijl Sky Radio weliswaar een vergunning heeft om digitaal uit te zenden, maar dat nog niet doet, acht de Commissie de uiting in strijd met de waarheid als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Het verweer dat in de uiting ook is vermeld: “Sky Radio 101 FM” en dat uit de toevoeging “101 FM” volgt dat het gaat om een etherstation en niet om een station dat te ontvangen is via DAB, ziet eraan voorbij dat deze vermelding niet ongedaan maakt dat op een aantal displays ten onrechte “DAB” is vermeld en doet daarom aan het voorgaande niet af.   

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC [red. waarheid]. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1293

kids Wintersport keurmerk

Kindvriendelijke wintersport accommodaties onderscheiden met keurmerk

Kids Vakantiegids en Zoover Vakantiebeoordelingen lanceren vandaag het Kids WintersportTip! Keurmerk. Met dit nieuwe initiatief worden de beste wintersportaccommodaties voor kinderen onderscheiden. Afgelopen weekend overhandigde het Kids Vakantiegids Detectiveteam het eerste Kids WintersportTip! Keurmerk certificaat aan vakantiepark Landal Brandnertal.

Lees meer hier.

RB 1284

Inventariseren invoering zwangerschapslogo

Beantwoording Kamervragen verplicht logo alcohol en zwangerschap op fles, kenmerk: 101536-100264-VGP.

Vraag 6. Bent u bereid te onderzoeken of een invoering van een verplicht logo op flesjes mogelijk is? Hoe snel zou dit ingevoerd kunnen worden?

Antwoord 6. Ik ben voornemens te inventariseren of het mogelijk is het logo via zelfregulering in te voeren. Daartoe zal ik contact opnemen met de branche. Naar aanleiding daarvan zal ik u nader informeren.

Vraag 7. Hoe staat het met EU-regelgeving op dit terrein? Zijn er EU-landen die al wel een verplicht logo op flesjes hebben? Zo ja, zijn de effecten hiervan gemeten?

Antwoord 7. Er is geen EU-regelgeving op dit terrein. Wel geeft de herziene verordening (EU) 1169/2011 (de etiketteringverordening) de mogelijkheid om nationaal extra vermeldingen op het etiket te plaatsen. Frankrijk is het enige EU land waar het verplicht is om een waarschuwingslogo voor zwangere vrouwen op alcoholhoudende dranken te plaatsen. Uit Frans evaluatieonderzoek valt op te maken dat de invoering van een waarschuwingslogo effect heeft gehad op de bewustwording. In 2004 was 81,5% van de Franse bevolking van mening dat alcoholgebruik tijdens de zwangerschap onaanvaardbaar is. In 2007, na de invoering van het waarschuwingslogo, was 86,9% van de bevolking zich daarvan bewust.