RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Bijzondere voeding  

RB 2367

Claims gewichtsbeheersing en gewichtsverlies onjuist en verboden

RCC 7 april 2015, RB 2367, dossiernr. 2013/00735 (nutri-dynamics)
Strijd met wet. Misleiding t.a.v. voornaamste kenmerken van het product. Aanbeveling. De uiting: Het betreft diverse uitingen voor het product ‘Dieet Pro’ op de websites www.dieetpro.nl en www.nutri-dynamics.nl. De klacht: Klager heeft de volgende bezwaren. 1. Ingevolge artikel 6 lid 1 het Warenwetbesluit producten voor bijzondere voeding mag de aanduiding “dieet” of “regime”, al dan niet in combinatie met andere woorden, uitsluitend worden gebruikt voor producten voor bijzondere voeding, bedoeld in artikel 1 lid 2 onder a of b van voornoemd Warenwetbesluit. DieetPro kan niet worden aangemerkt als een zodanig product. Klager voert daartoe het volgende aan.

De Warenwetregeling Energiebeperkte diëten vormt een specificatie van het Warenwetbesluit producten voor bijzondere voeding. Ingevolge artikel 1 daarvan heeft deze regeling betrekking op “speciaal samengestelde eet- of drinkwaren die zijn bestemd om in energiebeperkte diëten voor gewichtsvermindering te worden gebruikt en die, indien genuttigd volgens de aanwijzingen van de fabrikant, de volledige dagelijkse voeding geheel of gedeeltelijk vervangen”. Gezien hetgeen op www.dieetpro.nl is vermeld over de samenstelling en het gebruik van DieetPro is dit product geen product voor gewichtsbeheersing dat de dagelijkse voeding volledig vervangt, noch een maaltijdvervangend product voor gewichtsbeheersing. Nu het zich laat aanzien dat DieetPro niet voldoet aan bijzondere voedingsbehoeften, is het een gewoon levensmiddel en mag in de reclame daarvoor de term “dieet” niet worden gebruikt. Het gebruik van de naam DieetPro voor gewone levensmiddelen is in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) (strijd met de wet en de waarheid) en met artikel 8.2 onder a (de aard van het product) en b (samenstelling, gebruiksmogelijkheden enz.) NRC.

2. Op de website www.dieetpro.nl worden door diverse gebruikers mededelingen gedaan over de mate van gewichtsverlies als gevolg van het nuttigen van DieetPro. Klager verwijst naar bijlage 1 bij de klacht. Bovenbedoelde mededelingen zijn in strijd met artikel 12 sub b van de Claimsverordening en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC.

3. De website www.dieetpro.nl bevat claims over “eiwit” en “langer verzadigd gevoel” zoals bijvoorbeeld “micellair caseïne eiwit is een zeer langzaam verteerbaar eiwit dat een langer verzadigd gevoel geeft dan soja-eiwit”. Klager verwijst naar bijlage 2 bij de klacht. De lijst van toegestane gezondheidsclaims (Verordening EG/432/2012) bevat echter geen claim voor “eiwit” met betrekking tot ‘verzadigd gevoel’. Sterker nog, claims over eiwitten in relatie tot ‘verzadigd gevoel’ zijn door EFSA afgewezen en niet geautoriseerd (ID 414 en ID 730). Claims over eiwitten in relatie tot gewichtsverlies/-beheersing zijn eveneens door EFSA afgewezen en niet geautoriseerd (ID 414 en ID 730).

Voorts mogen met betrekking tot DieetPro geen (generieke gezondheids)claims worden gevoerd over vermindering van het hongergevoel of een versterking van het gevoel van verzadiging. Klager verwijst naar bijlage 3 bij de klacht: een afdruk van de website www.nutri-dynamics.nl waarop onder meer staat: “DieetPro remt urenlang het hongergevoel”.

Gelet op het bovenstaande gaat de betreffende reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van SlimSystem te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC en is de uiting in strijd met de artikelen 7 en 2 NRC.

4. Op de website www.dieetpro.nl staat: “nog een unieke eigenschap van DieetPro is de toevoeging van L-carnitine. Dit is een lichaamseigen stof die een rol speelt bij het transport van vetcellen in het lichaam en de omzetting ervan in energie”. Klager verwijst naar bijlage 4 bij de klacht. Het ingrediënt L-carnitine komt niet voor op de lijst van toegestane claims ingevolge de Claimsverordening. Claims zoals bijvoorbeeld “stimuleert de vetverbranding” en “speelt een rol bij het transport van vetcellen in het lichaam” die verband houden met L-carnitine zijn niet geautoriseerd door EFSA (ID 1821, 4684 en 4709) en zijn derhalve verboden. Gelet op het bovenstaande gaat de betreffende reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van DieetPro te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC en is deze reclame in strijd met de artikelen 7 en 2 NRC.

Aan het slot van de klacht concludeert klager dat er sprake is van overtreding van de NRC en van de Reclame Code voor Voedingsmiddelen in verbinding met artikel 2 lid 5 van de Claimsverordening.
Informatie Keuringsraad KOAG/KAG
De Keuringsraad KOAG/KAG heeft onder meer het volgende meegedeeld.

Indien de onderhavige reclame voor DieetPro aan de Keuringsraad zou zijn voorgelegd, zou deze niet van een toelatingsnummer zijn voorzien, aangezien gebruik wordt gemaakt van gezondheidsclaims die in strijd zijn met artikel 13.1 EG 1924/2006, de Europese Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (hierna: Claimsverordening). Claims over eiwitrijke producten, maaltijden of diëten in relatie met gevoel van verzadiging, gewichtsverlies en onderdrukking van het hongergevoel staan niet op de lijst van toegestane claims, maar op de lijst van afgekeurde claims in het EU-register. Geen van de in de bestreden reclame vermelde gezondheidsclaims is door de Europese Commissie in het kader van de Claimsverordening geautoriseerd voor eiwitten en/of L-Carnitine. Voorts zijn gezondheidsclaims die zinspelen op de snelheid of mate van gewichtsverlies in strijd met artikel 12 van de Claimsverordening.

Voor zover de klacht ziet op de naam ‘Dieet Pro’ geldt het volgende.

Op 27 november 2012 heeft de Keuringsraad de verpakkingsteksten voor Dieet Pro voorzien van een toelatingsnummer. Dit betekent dat de teksten voldoen aan de Code Aanprijzing Gezondheidsproducten, waarin zowel de artikelen 19 en 20 van de Warenwet als de bepalingen van de Claimsverordening zijn verwerkt. De Keuringsraad toetst niet aan andere Warenwettelijke bepalingen.

Aangezien de fabrikant desgevraagd aan de Keuringsraad heeft meegedeeld dat de naam Dieet Pro al bestond voor 1 januari 2005, is geoordeeld dat deze handelsnaam onder de overgangsregeling van “artikel 28 lid 2 Claimsverordening” valt en kon de verpakking van een toelatingsnummer worden voorzien.
Het oordeel:
Met betrekking tot de verschillende bezwaren overweegt de Commissie het volgende.

Ad 1. Klager stelt -samengevat- dat Dieet Pro (hierna: DP) geen product voor bijzondere voeding is als bedoeld in art. 1 lid 2 Warenwetbesluit producten voor bijzondere voeding, maar “een gewoon levensmiddel” en dat derhalve, ingevolge artikel 6 van het Warenwetbesluit producten voor bijzondere voeding, de aanduiding “dieet” niet mag worden gebruikt. Klager beroept zich naast voornoemd Warenwetbesluit kennelijk ook op artikel 2 lid 2 onder a van de Richtlijn 2009/39/EG, welke bepaling -naar adverteerder onweersproken heeft meegedeeld- is geïmplementeerd in artikel 6 lid 1 van het Warenwetbesluit producten voor bijzondere voeding. Artikel 2 lid 2 onder a van Richtlijn 2009/39/EG luidt:

“Bij etikettering en presentatie van gewone levensmiddelen en bij de betreffende reclame is het gebruik verboden van:

a) de kwalificaties “dieet” of “regime, al dan niet gecombineerd met andere woorden, om deze levensmiddelen te omschrijven;”.

Adverteerder bestrijdt dat DP een gewoon levensmiddel is. Hij voert daartoe aan dat DP een voedingssupplement is. Klager bestrijdt dit laatste. Zijn inziens wordt DP “gepositioneerd” als “maaltijdvervanger”.

Gelet op het bovenstaande dient eerst de vraag te worden beantwoord of DP een voedingssupplement is. Ingevolge artikel 1 lid 1 onder b van het Warenwetbesluit voedingssupplementen zijn “voedingssupplementen”:

“eet- of drinkwaren die:

1. bedoeld zijn als aanvulling op de normale voeding;

2. een geconcentreerde bron vormen van één of meer microvoedingsstoffen of van andere stoffen met een voedingskundig of fysiologisch effect; en

3. verhandeld worden in voor inname bestemde afgemeten kleine eenheidshoeveelheden”.

Naar het oordeel van de Commissie heeft adverteerder voldoende aannemelijk gemaakt dat DP kan worden aangemerkt als een voedingssupplement in de zin van voornoemd Warenwetbesluit. Adverteerder heeft verwezen naar de als bijlage 1 bij het verweer overgelegde, door de KOAG/KAG van een toelatingsstempel voorziene verpakkingstekst. Daarin wordt DP aangeduid als “voedingssupplement” en is vermeld: “Een voedingssupplement is geen vervanging van een dagelijks gevarieerde voeding”, dit overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 lid 1 onder d van het Warenwetbesluit voedingssupplementen. Over de dosering is op de verpakking vermeld:

“Dosering: 1 afgestreken maatschep (22 g) Aantal doseringen per verpakking: ca. 22”. Gelet op deze instructie wordt naar het oordeel van de Commissie voldaan aan de voorwaarde: ”verhandeld worden in voor inname bestemde afgemeten kleine eenheidshoeveelheden”. Ten slotte heeft klager niet bestreden en acht de Commissie gelet op de op de verpakking omschreven samenstelling van een dosering van 22 gram voldoende aannemelijk dat voldaan is aan het bepaalde onder 2. (“een geconcentreerde bron” etc.).

De bij klagers pleitnota als bijlage 6 overgelegde voorbeeldschema’s voor 7 dagen waarin per dag sprake is van 7 eet-/drinkmomenten en waarbij om 7 uur en om 12.30 uur een Shake Dieet Pro is vermeld, terwijl op de overige momenten andere producten dan DP zijn vermeld, bieden naar het oordeel van de Commissie onvoldoende grondslag voor de conclusie dat sprake is van een maaltijdvervanger.

Ter vergadering heeft de voorzitter aan mr. Van Brandwijk gevraagd of klager zijn beroep op artikel 6 lid 1 het Warenwetbesluit producten voor bijzondere voeding handhaaft, indien er sprake is van een voedingssupplement. Mr. Van Brandwijk deelde mee hierover na te zullen denken. Vervolgens is dit beroep ter vergadering niet duidelijk gehandhaafd.

Namens adverteerder heeft mr. Van Lessen Kloeke meegedeeld dat onder “gewone levensmiddelen” in de zin van artikel 2 lid 2 onder a van de Richtlijn 2009/39/EG niet vallen: - “voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen” en - alle andere voedingsmiddelen waarvoor een bijzonder regime is vastgesteld, zoals bijvoorbeeld voedingssupplementen. In het bovenstaande ziet de Commissie aanleiding adverteerder in de gelegenheid te stellen zich nader schriftelijk uit te laten over het volgende. Vervolgens zal klager schriftelijk kunnen reageren.

1. Naam Dieet Pro

Waar het betreft de naam Dieet Pro verzoekt de Commissie adverteerder gegevens over te leggen waaruit blijkt dat dat de merknaam/handelsnaam Dieet Pro al bestond voor 1 januari 2005.

2. “Voedingssupplement” en “gewone levensmiddelen”

Zoals hiervoor overwogen, heeft adverteerder voldoende aannemelijk gemaakt dat DP kan worden aangemerkt als een voedingssupplement in de zin van het Warenwetbesluit voedingssupplementen.

De Commissie stelt adverteerder in de gelegenheid tot het geven van een nadere toelichting van haar stelling, dat voor “andere voedingsmiddelen waarvoor een bijzonder regime is vastgesteld, zoals bijvoorbeeld voedingssupplementen”, evenmin als voor “voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen” geldt dat zij onder “gewone levensmiddelen” in de zin van (het verbod van) artikel 2 lid 2 onder a van de Richtlijn 2009/39/EG vallen.

3. EU-verordening 609/2013

Ter vergadering heeft adverteerder zich beroepen op artikel 22 in verbinding met artikel 11 van de EU-verordening 609/2013. De Commissie stelt adverteerder in de gelegenheid om nader toe te lichten waarom zij zich in het onderhavige geval op deze bepalingen beroept.

Ad 2. De website www.dieetpro.nl bevat onder het kopje “Forum” diverse mededelingen van gebruikers van DP over de mate van gewichtsverlies na gebruik van DP. Naar het oordeel van de Commissie moeten deze mededelingen worden aangemerkt als (gezondheids)claims die inspelen op de mate van gewichtsverlies als bedoeld in artikel 12 sub b Claimsverordening. Ingevolge artikel 12 Claimsverordening zijn zodanige claims verboden.

De Commissie acht adverteerder verantwoordelijk voor deze overtreding van de wet en daarmee artikel 2 NRC. Door derden de mogelijkheid te bieden mededelingen te doen op het onderhavige forum, in positieve dan wel negatieve zin, heeft adverteerder het risico genomen dat verboden claims zouden worden gebruikt. De stelling van adverteerders dat hij bij het forum duidelijk had vermeld dat consumenten bij het plaatsen van berichten niet dienden te spreken over snelheid of mate van gewichtsverlies, leidt niet tot een ander oordeel.

Ad 3. Adverteerder heeft niet weersproken dat de websites www.dieetpro.nl en www.nutri-dynamics.nl, voor zover het betreft de gedeelten waarvan bij de klacht afdrukken zijn overgelegd (als bijlagen 2 en 3), gezondheidsclaims bevatten die ingevolge de Claimsverordening niet zijn toegestaan, omdat deze niet voorkomen op de lijst van toegestane gezondheidsclaims op basis van de Claimsverordening. Het betreft claims over eiwit in relatie tot ‘verzadigd gevoel’, gewichtsverlies/-beheersing en vermindering van het hongergevoel.

Deze claims zijn in strijd met artikel 10 lid 1 Claimsverordening en daardoor in strijd met artikel 2 NRC. Ingevolge artikel 10 lid 1 Claimsverordening zijn gezondheidsclaims verboden, tenzij -onder meer- deze zijn opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 Claimsverordening bedoeld lijsten van toegestane claims.

Het verweer dat bijlage 3 bij de klacht een print van een oude versie van de website www.nutri-dynamics.nl betreft, leidt niet tot een ander oordeel. Het staat klager vrij een klacht in te dienen over een eenmaal openbaar gemaakte reclame-uiting, ongeacht of deze op het moment van indienen van de klacht nog wordt gevoerd.

Ad 4. Ten aanzien van in de website www.dieetpro.nl opgenomen claims met betrekking tot L-carnitine, bedoeld in de als bijlage 4 bij de klacht overgelegde prints, heeft adverteerder evenmin weersproken dat deze in strijd zijn met de Claimsverordening. Ook deze claims zijn in strijd met artikel 10 lid 1 Claimsverordening en daardoor in strijd met artikel 2 NRC.

Nu de Commissie de bestreden uitingen reeds om bovengenoemde redenen in strijd acht met de NRC, komt zij niet toe aan toetsing daarvan aan overige door klager aangehaalde bepalingen.
De beslissing
De Commissie stelt adverteerder in de gelegenheid om zich binnen 2 weken na dagtekening van deze beslissing nader schriftelijk uit te laten als bedoeld in het oordeel onder Ad 1. Vervolgens zal klager schriftelijk kunnen reageren.

Voor het overige houdt de Commissie haar beslissing aan.
 De procedure

De Reclame Code Commissie (hierna: de Commissie) heeft in dit dossier op 8 augustus 2014 een tussenbeslissing genomen.

Namens adverteerder heeft mr. K. van Lessen Kloeke op de tussenbeslissing gereageerd bij brief van 12 september 2014.

Namens klager heeft mr. M.A. van Brandwijk op de tussenbeslissing gereageerd bij brief van 13 oktober 2014.

De Commissie heeft de behandeling van de klacht voortgezet ter zitting van 16 oktober 2014.

Klager was vertegenwoordigd door mr. Van Brandwijk voornoemd.

Adverteerder was vertegenwoordigd door mr. Van Lessen Kloeke voornoemd.

Zitting van 16 oktober 2014 en verdere correspondentie

Ter zitting heeft klager zijn klacht uitgebreid, in die zin dat de bestreden uitingen misleidend zijn, ervan uitgaande dat het product ‘Dieet Pro’ een voedingssupplement is. Vervolgens heeft de Commissie klager in de gelegenheid gesteld om binnen 14 dagen een schriftelijke toelichting op deze stelling te geven.

Desgevraagd is aan mr. Van Brandwijk een nader uitstel verleend voor het indienen van een schriftelijke toelichting, en wel tot 4 november 2014, 14.00 uur. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt; bij e-mail van 4 november 2014 heeft mr. Van Brandwijk de Commissie, mede namens mr. Van Lessen Kloeke, meegedeeld dat partijen (opnieuw) in overleg waren getreden over een minnelijke regeling. Partijen hebben de Commissie verzocht de behandeling van het dossier aan te houden, totdat partijen de Commissie informeren over de uitkomst van de onderhandelingen.

In antwoord op de e-mail van 4 november 2014 heeft de secretaris van de Commissie bij brief van 17 november 2014 aan mr. Van Brandwijk meegedeeld dat de Commissie gaarne binnen 14 dagen verneemt of een minnelijke regeling is getroffen. Voorts is meegedeeld:

“Indien binnen die termijn geen minnelijke regeling is getroffen, en u prijs stelt op een beslissing van de Commissie op de nog openstaande punten, dan zal voor de behandeling van uw klacht een nieuw dossier worden geopend en zal opnieuw klachtengeld verschuldigd zijn. Dit geldt niet voor de bezwaren waarover reeds is geoordeeld in de tussenbeslissing onder Ad 2, Ad 3, en Ad 4. Omtrent deze bezwaren zal een eindbeslissing volgen, indien geen volledige overeenstemming is bereikt”.

Bij e-mail van 1 december 2014 heeft mr. Van Brandwijk aan de Commissie meegedeeld “dat partijen geen volledige overeenstemming hebben bereikt”.

In antwoord hierop heeft de secretaris van de Commissie bij brief van 4 december 2014, onder verwijzing naar de brief van 17 november 2014, meegedeeld dat de Commissie er, behoudens het tegenbericht van mr. Van Brandwijk, vanuit gaat dat geen prijs wordt gesteld op een beslissing van de Commissie op de nog openstaande punten (waarvoor een nieuw dossier moet worden geopend, en opnieuw klachtengeld verschuldigd is).

Bij brief van 10 februari 2015 heeft de secretaris van de Commissie aan mr. Van Brandwijk meegedeeld dat geen bericht is ontvangen waaruit blijkt dat klager prijs stelt op een beslissing van de Commissie op de nog openstaande punten en dat de Commissie gelet daarop binnen enkele weken een eindbeslissing zal nemen omtrent de bezwaren waarover reeds is geoordeeld in de tussenbeslissing.

Bij brief van 3 maart 2015 heeft mr. C. Jeunink, kantoorgenote van mr. Van Brandwijk, aan de Commissie meegedeeld dat klager niet bereid is aanvullend klachtengeld te betalen voor de nog openstaande punten en dat beslissing van de Commissie betreffende de reeds in de tussenbeslissing beoordeelde bezwaren graag tegemoet wordt gezien.

RB 1530

Geen gevaar voor mensen met normaal cholesterolgehalte

 RCC 16 oktober 2012 dossiernr. 2012/00662 (klager tegen Becel pro. activ)

Op de verpakking staat dat Becel pro.activ actief cholesterol verlaagt en - op de onderzijde van de verpakking - dat het product “uitsluitend is bedoeld voor mensen die hun cholesterolgehalte willen verlagen.” Op de verpakking wordt niet meegedeeld dat het product alleen bedoeld is voor mensen met een verhoogd cholesterolgehalte.
Klager acht de verpakking van Becel pro.activ misleidend is, omdat deze niet duidelijk maakt dat het product uitsluitend bedoeld is voor mensen met een (bewezen) verhoogd cholesterolgehalte. Volgens de klager ligt het voor de hand dat consumenten preventief, uit angst voor een te hoog cholesterolgehalte, Becel pro.activ gaan gebruiken. 

De Commissie acht dat Unilever voldoende heeft weersproken dat er Becel pro.activ gevaar oplevert bij consumptie door mensen met een normaal cholesterolgehalte, daarnaast is de verpakking niet in strijd met de Europese regelgeving. De klacht wordt afgewezen.

De Commissie stelt voorop dat de onderhavige beslissing betrekking heeft op - en beperkt is tot - wat door klager is omschreven als “de kern van de klacht”, te weten de mededeling “Dit product is uitsluitend bedoeld voor mensen die hun cholesterolgehalte willen verlagen”, welke omschrijving ruimer is dan de specifieke groep van mensen met een (bewezen) verhoogd cholesterolgehalte.

Vast is komen te staan dat aan Unilever in 2000 vergunning is verleend voor het op de markt brengen van Becel pro.activ als “smeersel op basis van gele vetten” (beschikking 2000/500/EC). In de beschikking zijn aanvullende bijzondere etiketteringsvoorschriften gesteld, die bij Verordening (EG) 608/2004 d.d. 31 maart 2004 van toepassing zijn verklaard op onder andere alle voedingsmiddelen waaraan plantensterolen zijn toegevoegd, zoals Becel pro.activ. Op grond van artikel 2 lid 3 van deze verordening moet in de etikettering van dergelijke voedingsmiddelen worden vermeld: “dat het product uitsluitend bedoeld is voor mensen die hun bloedcholesterolgehalte willen verlagen”. Deze doelgroepomschrijving is op de verpakking van Becel pro.activ nagenoeg identiek en goed leesbaar overgenomen, zodat de verpakking op dit punt in overeenstemming is met de van toepassing zijnde Europese regelgeving. 

De Commissie acht de formulering van de doelgroep op de verpakking ook niet misleidend. Unilever heeft voldoende gemotiveerd weersproken dat door het ontbreken van de vermelding dat Becel pro.activ uitsluitend voor mensen met een (bewezen) verhoogd cholesterolgehalte bedoeld is, gevaar voor de veiligheid ontstaat bij consumptie door mensen met een ‘normaal’ cholesterolgehalte. De Commissie acht ook voldoende toegelicht dat de status van dieetproduct in Duitsland en Oostenrijk heeft geleid tot een op nationale regelgeving voor dieetproducten gebaseerde afwijkende beschrijving van de doelgroep van Becel pro.activ, die echter niet van toepassing is op de verpakking(stekst) van in Nederland op de markt gebrachte Becel pro.activ.

  • 1 - 3 van 3