RB
RB 3909
16 juni 2025
Artikel

deLex zoekt Juridisch eindredacteur (32 uur)

 
RB 3911
26 juni 2025
Uitspraak

Geen automatische kwalificatie van koppelverkoop als oneerlijke handelspraktijk onder EU-recht

 
RB 3906
24 juni 2025
Artikel

Benelux Merkencongres verplaatst naar 7 oktober – aanmelden weer mogelijk

 
RB 140

Omdat ze het waard is…

Rechtbank Den Haag, 14 juni 2006, HA ZA 01-1664 J. Guldenaar tegen L’Oréal Nederland B.V.

Het portret van het model Joyce Guldenaar is afgebeeld op haarproducten van L’Oréal. In 1998 zijn van het model in opdracht en voor rekening van het modellenbureau Karen Models foto’s gemaakt op verzoek van McCann-Erickson. Dit laatste bedrijf coördineert de reclame en promotieactiviteiten van L’Oréal. De foto’s werden gemaakt voor de verpakking van de producten Feria en Récital Preference van L’Oréal voor de Amerikaanse markt. Joyce Guldenaar heeft van Karen Models voor deze foto’s eenmalig $ 4.000,- gekregen.

Gezien aan L’Oréal slechts toestemming was verleend voor het gebruik van de foto’s in de Verenigde Staten, heeft Joyce Guldenaar L’Oréal in 2001 L’Oréal gesommeerd ieder gebruik van haar portret buiten de VS te staken. In de sommatie werd gevorderd iedere verspreiding van de L‘Oréal producten en reclamemateriaal met haar portret in Nederland, of althans buiten de VS te staken dan wel de schade die zij door dat gebruik heeft geleden te vergoeden.

Beiden partijen hebben geen kopie van de overeenkomst kunnen overleggen. Bij de beoordeling van de inhoud van de overeenkomst, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat Guldenaar bezwaar zou hebben gehad tegen het gebruik van haar portret buiten de VS. Dit alles mits die exploitatie wel op een professioneel verantwoorde wijze gebeurt, dus dat Guldenaar voor dat gebruik zou worden betaald. Aangezien Guldenaar voor het wereldwijde gebruik van haar portret niet is betaald, oordeelt de rechtbank toestemming voor dat gebruik niet geacht moet worden te zijn gegeven.

L’Oréal voert het verweer te goeder trouw te hebben gehandeld. De rechtbank honoreert dit verweer voor de periode tot 2001, het moment waarop L’Oréal de sommatiebrief heeft ontvangen. Tot dat moment mocht L’Oréal ervan uitgaan dat Karen Models over toestemming van Guldenaar beschikte. Vanaf het moment dat L’Oréal op de hoogte was van het standpunt van Guldenaar, rustte op L’Oréal de zorgvuldigheidsverplichting om zich te vergewissen van de bevoegdheid van de contractpartners van de L’Oréal-groep wereldwijd. Zij had alles moeten doen wat in haar vermogen lag om te verhinderen dat andere groepen van L’Oréal het portret van Guldenaar wereldwijd zouden gebruiken.

Bij het bepalen van de schadevergoeding haakt de rechtbank aan bij de tarieven die door het reclamebureau McCann-Erickson aan L’Oréal worden gehanteerd. Voor het vaststellen van de precieze omvang van de schade beveelt de rechtbank L’Oréal om nog nadere inlichtingen te geven. Echter, de rechtbank oordeelt dat L’Oréal in ieder geval voor een bedrag van EUR 40.000,- aansprakelijk is. Voor het overige bedrag wordt de zaak naar de rol verwezen.

Lees het vonnis hier.

RB 106

Het totale pakket

Handelingen nr. 85, pag. 5179-5197, 2e Kamer. Behandeling Wet handhaving consumentenbescherming (30411).

Veel over de RCC. Het geheel wordt kort samengevat door Staatssecretaris Van Gennip: “Misleidende reclame valt  straks onder de Consumentenautoriteit. Het totale pakket valt daaronder, ook de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken.”

 

RB 139

Advocaat van Orange (2)

Rechtbank Haarlem,  7 juni 2006, LJN: AX7108 (Met  dank aan zowel Alexandra van Beelen, DLA SchutGrosheide, als Wouter Pors, Bird & Bird.)

Het omgekeerde van een schaars goed: een telecomreclamevonnis.

Orange voert op haar website en via haar televisiecommercials een reclamecampagne rondom de slogan “Bij Orange betaal je altijd per seconde, dus als je vijf seconden belt, betaal je ook vijf seconden”. KPN heeft gesommeerd het gebruik van de slogan in al haar reclame-uitingen met onmiddellijke ingang te staken.

KPN stelt dat Orange met de slogan ten onrechte pretendeert dat haar klanten uitsluitend voor het aantal gebelde seconden betalen. In werkelijkheid wordt daar bovenop immers voor ieder uitgaand gesprek een starttarief in rekening gebracht. KPN stelt dat aldus sprake is van misleidende reclame. Orange betwist dat.

Vast staat dat Orange bovenop de kosten voor het aantal gebelde seconden of minuten altijd een starttarief in rekening brengt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wordt dit feit in de televisie-commercials van Orange onvoldoende duidelijk kenbaar gemaakt en wordt door de slogan de suggestie gewekt dat de consument uitsluitend betaalt voor het aantal gebelde seconden.

In het laatste beeld van de commercial is weliswaar te lezen “Kijk voor de voorwaarden op www.orange.nl”, maar die toevoeging is te summier om de hiervoor genoemde suggestie te relativeren. De voorzieningenrechter acht de gewraakte reclame-uiting in de televisiecommercials van Orange daarom misleidend.

Dat geldt niet voor de reclame-uiting op de website. Daar is per 23 mei 2006 aan de slogan de zin toegevoegd “plus per gesprek het Orange starttarief voor het tot standbrengen van de verbinding.” Deze zin is - in een duidelijk leesbaar lettertype - tegelijk met de slogan te lezen. Daardoor wordt hier de suggestie dat uitsluitend voor de gebelde seconden moet worden betaald voldoende gerelativeerd. De reclame-uiting op de website is daarom niet (meer) misleidend te achten.

Orange stelt zich op het standpunt dat KPN door de gewraakte reclame-uitingen niet wordt benadeeld, omdat haar naam daarin niet wordt genoemd. Dit argument gaat echter niet op. Voldoende aannemelijk is geworden dat consumenten naar aanleiding van de door Orange gedane uitingen en de suggestie die daarvan uitgaat, de keuze zullen maken om van een andere aanbieder van telecomdiensten over te stappen naar Orange. Hierdoor zullen die andere aanbieders in het algemeen en KPN, als één van de grootste aanbieders, in het bijzonder, schade lijden in de vorm van omzetverlies.

Het belang van KPN bij de ingestelde vorderingen is dan ook voldoende aannemelijk geworden. Orange moet rectificeren, maar hoeft niet te vermelden dat de slogan onrechtmatig is jegens KPN, aangezien het niet zo kan zijn dat in de rectificatie reclame wordt gemaakt voor KPN.

Lees het vonnis hier. Eerder bericht hier.

RB 105

Eerijkheid en begrijpelijkheid

Het ANP bericht dat zorgverzekeraars eerlijke en begrijpelijke reclame moeten gaan maken. Daarvoor heeft de Nederlandse Zorgautoriteit in oprichting (CTG/ZAio) richtlijnen opgesteld. Deze zijn gebaseerd op tientallen klachten die de autoriteit kreeg sinds de invoering van het nieuwe zorgstelsel op 1 januari. Volgens de Zorgautoriteit probeerden de verzekeraars geregeld klanten te lokken met onvolledige of onjuiste informatie.

Lees hier meer (AD).

 

RB 138

Doelmatig voorschrijven 2006

Gerechtshof Arnhem, 30 mei 2006, LJN: AX4146. Artsen en Patiëntenorganisaties tegen Menzis c.s.

Na het arrest over de 'rationele module' (eerder bericht hier), nu een vervolg over de module 'doelmatig voorschrijven 2006', met een vleugje Reclamebesluit geneesmiddelen.

De patiëntenorganisaties en artsen stellen onder meer dat de handelwijze van Menzis c.s. strijdig is met regelgeving – met name het Reclamebesluit geneesmiddelen – die beperkingen stelt aan het maken van reclame voor geneesmiddelen.

Het hof: "Ook de aan het Reclamebesluit geneesmiddelen ontleende argumenten kunnen voorshands niet leiden tot toewijzing van de vordering. De module is niet gericht op – en leidt ook niet tot – het bevorderen van de afzet van geneesmiddelen waarop de definities van artikel 1 van het besluit zich richten. In dat verband is van belang dat de module, gegeven de medische noodzaak een statine of protonpompremmer voor te schrijven, slechts de keuze binnen de daartoe beschikbare alternatieven beïnvloedt, waarbij het voor te schrijven middel (simvastatine respectievelijk omeprazol) wordt aangeduid met de stofnaam en niet met één van de specifieke productnamen waaronder de verschillende fabrikanten het desbetreffende middel op de markt brengen. De module is derhalve niet gericht op – en leidt ook niet tot – vergroting van de afzet van geneesmiddelen in het algemeen, noch is zij gericht op – of leidt zij tot – vergroting van de afzet van een specifiek product van een bepaalde fabrikant. Gelet ook op het doel van de module – kort gezegd: kostenbeheersing – volgt daaruit dat het aanbieden van en uitvoering geven aan de module niet valt onder het begrip reclame zoals het besluit die beoogt te reguleren. Het oordeel van de voorzieningenrechter omtrent het toepassingsgebied van het Reclamebesluit en de daartegen aangevoerde grieven behoeven derhalve geen (verdere) bespreking."

Lees het arrest hier.

RB 104

Wat je ziet

Adformatie bericht dat “de stichting Reklame Rakkers is gesommeerd door een andere stichting die zich op jongeren richt, Weet Wat Je Ziet, om het boek ‘Reclame, weet wat je ziet’ per direct uit de handel te halen.” ‘Weet Wat Je Ziet’ is als (beeld)merk geregistreerd.

“Merkrecht-advocaat Ten Hove van de stichting Weet Wat Je Ziet heeft inmiddels contact gehad met de Reklame Rakkers. ‘Maar die organisatie geeft aan nooit eerder te hebben gehoord van de stichting', zo staat in een persbericht.”

Lees hier meer.

RB 137

Ten aanzien van gadgets

Nieuw op de website van het CGR: Uitspraak inzake klacht reclame-uitingen; in conventie uitingen voor Diovan® en Co-Diovan®; verschillende therapeutische indicaties en doseringen niet duidelijk vermeld; in strijd met Gedragscode; klacht ten aanzien van gadgets ongegrond; claims misleidend en/of onvoldoende onderbouwd; klacht grotendeels gegrond; in reconventie; klacht tegen uitingen voor Cozaar®, Hyzaar® en Fortzaar®; geen spoedeisend belang; klacht doorverwezen naar voltallige Codecommissie.

RB 136

Gerechtvaardigde verwachtingen

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 13 april 2005, LJN: AX3067. Mr. A. Steinz Praktijk B.V. tegen  Kluwer B.V.

IT-zaak, van april vorig jaar, met heel klein beetje reclamerecht: “Aan Kluwer moet worden toegegeven dat enige overdrijving eigen is aan reclamemateriaal en dat aan de uitingen in reclame niet al te groot belang kan worden gehecht. Dat neemt niet weg dat die uitingen wel degelijk kunnen bijdragen tot het ontstaan van gerechtvaardigde verwachtingen van de afnemer, zoals ook blijkt uit de tekst van artikel 7:17 lid 2, eerste zin BW, welke bepaling hetzij rechtstreeks, dan wel analoog op de onderhavige overeenkomst van toepassing is.”

Lees het vonnis hier.

RB 135

Telemakelaar

Rechtbank Alkmaar 16 mei 2006, LJN: AX1924, KG 06-147, Frits Markus c.s. tegen Makelaarsland B.V. (met dank aan Jeroen van Hezewijk, Freshfields Bruckhaus Deringer).

Makelaarsland biedt makelaarsdiensten aan via telefoon, fax en email maar ontvangt geen klanten op kantoor. Zij rekent een vast courtage van 795 Euro. Op de televisie wordt een vermeend misleidende commercial van Makelaarsland uitgezonden: men ziet een groot cruiseschip met daarop (met name) mannen, dat vertrekt van de kade. De mannen wuiven naar één enkele man, die het schip op de kade uitzwaait. Door een voice-over wordt de volgende tekst uitgesproken:

“Er is een nieuwe makelaar in Nederland. Een makelaar die maar 795 euro vraagt voor welk huis dan ook, in plaats van de duizenden euro's die andere makelaars rekenen. Dus heren:"Vaarwel". Het is tijd voor Makelaarsland.nl, de nieuwe makelaar van Nederland.”

Ten slotte verschijnt nog een de domeinnaam Makelaarsland.nl in beeld, alsmede de logo's van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Funda, een website voor aangeboden onroerend goed (Makelaarsland is lid van de NVM).

Op de website van Makelaarsland staat een pagina met de titel "Bereken uw voordeel". Op deze pagina kan de consument na het invullen van de waarde van zijn woning aan de hand van een door Makelaarsland als gemiddeld aangemerkt courtagetarief berekenen hoeveel hij bij een andere makelaar aan courtage verschuldigd is. Het resultaat van deze berekening wordt vervolgens vergeleken met het vaste tarief van Makelaarsland van EUR 795,-, waarbij "de besparing"in een tabel wordt weergegeven.

Markus c.s. zijn concurrerende makelaars en vinden deze reclame-uitingen misleidend omdat de diensten die Makelaarsland aanbiedt, niet kunnen worden vergeleken met de dienstverlening van een ‘traditionele makelaar’. Z0 ook de voorzieningenrechter, met dien verstande dat de gevorderde rectificatie door middel van een televisie commercial wordt afgewezen.

4.2  De kern van de in de commercial gedane mededeling ligt hierin, dat Makelaarsland een vaste courtage vraagt van EUR 795,00 tegenover "de duizenden euro's die andere makelaars rekenen". Daarbij blijft onvermeld dat Makelaarsland bepaalde diensten, die de andere makelaars gebruikelijk wél verlenen, niet verricht. Zo dient de opdrachtgever van Makelaarsland zelf de tekst en foto's te verzorgen voor de advertentie op de website van Funda en moet hij de potentiële koper zelf in zijn woning rondleiden. Vast staat voorts dat Makelaarsland alleen verkoopbemiddeling aanbiedt, en dus geen aankoopbemiddeling. Aldus wordt een verkeerd beeld bij de consument opgeroepen. Bij de gemiddelde consument zal bij het aanschouwen van de commercial de gedachte postvatten dat Makelaarsland voor veel minder geld dezelfde diensten biedt; uit het voorgaande blijkt dat deze suggestie op wezenlijke punten niet klopt. Makelaarsland heeft er nog op gewezen dat verkopers, die een "traditionele makelaar" hebben ingeschakeld, tijdens zogenaamde open dagen gegadigden ook zelf rondleiden; deze bezigheid bij bijzondere gelegenheden doet geen afbreuk aan het feit dat een dergelijke makelaar doorgaans wel degelijk de bezichtigingen voor zijn rekening neemt. Bovendien is het, anders dan Makelaarsland betoogt, niet van belang of de consument de door hem uit te voeren taken wezenlijk voor de verkoopbemiddeling vindt. Het gaat er namelijk om dat de onvolledige voorlichting over de samenstelling van het dienstenpakket van Makelaarsland, ongeacht de aard en relevantie van iedere dienst afzonderlijk, een onjuiste indruk bij de consument wekt of kan wekken

4.3  Aan Makelaarsland kan worden toegegeven dat een televisiecommercial zich in het algemeen niet leent voor een al te uitgebreide productinformatie. Hierin is evenwel geen rechtvaardiging gelegen voor het doen van misleidende mededelingen. Niet valt in te zien dat van Makelaarsland in redelijkheid niet verlangd kan worden dat zij in de commercial - kort - aangeeft wat de consument voor het bedrag van EUR 795,- mag verwachten, dan wel dat zij tenminste een vergelijking in bovenstaande zin met andere makelaars achterwege laat.

4.4  Het misleidende karakter van de commercial wordt niet weggenomen doordat hierin wordt verwezen naar de website van Makelaarsland. Op deze website wordt weliswaar gedetailleerde informatie over de door Makelaarsland aangeboden verkoopbemiddeling gegeven, echter niet kan van de consument gevergd worden dat hij na de commercial de website raadpleegt om de juistheid van de commercial te toetsen teneinde een goed beeld te krijgen van de aangeboden diensten. Overigens zal de consument op het moment van de daadwerkelijke opdrachtverlening wel op de hoogte zal zijn van de inhoud van het dienstenpakket van Makelaarsland, omdat een opdracht slechts verleend kan worden via de website.

4.5 Door de consument in de commercial onjuist voor te lichten over de samenstelling van haar product heeft Makelaarsland zich een ongeoorloofde voorsprong op haar concurrenten verschaft. Het is voldoende aannemelijk geworden dat eisers hierdoor schade lijdt. Het ligt voor de hand dat eisers potentiële cliënten misloopt, omdat deze zich op basis van de (onvolledige) mededelingen in de commercial tot Makelaarsland wenden. Hierbij wordt opgemerkt dat de consument die een huis wenst aan te kopen na raadpleging van de website weet dat hij bij Makelaarsland aan het verkeerde adres is en zich wellicht alsnog tot eisers zal richten, waardoor de schade in zoverre beperkt is.
Daarnaast kan de schade echter ook bestaan uit de kwalijke reuk die uit de commercial opstijgt over de tarieven van de andere makelaars, nu denkbaar is dat zich bij consumenten de gedachte vormt dat deze tarieven exorbitant zijn. Dit kan tot gevolg hebben dat consumenten afzien van het inschakelen van een makelaar bij de koop en/of verkoop van hun huis.

4.6 Gelet op het voorgaande wordt de commercial in de huidige vorm misleidend geacht.

4.7 Vervolgens is aan de orde de vraag of de prijsvergelijking op de website van Makelaarsland eveneens misleidend is.

4.8 De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend, reeds omdat als niet weersproken vast staat dat het door Makelaarsland als gemiddeld aangemerkte courtagetarief voor woningen van meer dan twee ton feitelijk onjuist is. Het is voldoende aannemelijk geworden dat eisers door deze onjuiste prijsvergelijking schade lijdt.

4.9 Op grond van het vorenstaande zijn de vorderingen van eisers toewijsbaar in zoverre als hieronder aan te geven. De vordering tot het doen uitzenden van een commercial op televisie, als onder (3) gevorderd, beoordeelt de voorzieningenrechter als te verregaand en bezwaarlijk, ook al omdat de wél op de site van Makelaarsland te plaatsen rectificatie voldoende effectief voorkomt.

Lees het vonnis hier.

RB 134

Problematische schuldsituaties

Kamerstuk 24515, nr.91. Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting. Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eerdere berichten hier.

Dit kabinet zet zich in om problematische schuldsituaties te voorkomen en om de diverse spelers binnen de schuldhulpverlening waar mogelijk te faciliteren. (…) Ik heb u eveneens toegezegd bij de minister van Financiën navraag te doen of er mogelijkheden zijn voor vervroeging van de aanscherping van de reclame-eisen per 1 mei a.s.

(…) Aangezien het bovengenoemde Algemeen Overleg aanleiding was voor een aanscherping van de reclame regels is uiteindelijk gekozen voor een periode van 4 maanden om de markt voldoende tijd te bieden hun reclamemateriaal aan te passen aan de nieuwe regels. Per 1 januari jl. is direct de regel in werking getreden dat verstrekte informatie, onder andere in reclames, feitelijk juist, niet-misleidend en voor de consument begrijpelijk moet zijn. De aangescherpte reclameregels zullen vanaf 1 mei aanstaande gelden.

Ik ben hiertoe in overleg getreden met het ministerie van Financiën. Bij nader inzien moet ik concluderen dat vervroeging nauwelijks toegevoegde waarde kan hebben daar ik mijn toezegging deed iets meer dan een maand voor inwerkingtreding van de regels.

Eveneens heb ik u toegezegd te bezien of meer duidelijkheid kan worden verkregen over een omschrijving van “agressieve” of “verleidende” reclame. Daarnaast heb ik u toegezegd na te zullen gaan of er aanknopingspunten zijn om dergelijke reclame aan te pakken en hoe dat past in het huidige traject voor en na 1 mei 2006. Ook heb ik u toegezegd bij partijen in het veld aandacht te vragen voor mogelijkheden van een reclamecode via zelfregulering.

Reclames over financiële producten, waaronder kredieten, zijn geregeld in de Wet financiële dienstverlening (Wfd) en het Besluit financiële dienstverlening (Bfd).

In de Wfd en het Bfd worden de regels voor kredietreclames aangescherpt. In de Wfd en het Bfd zijn verschillende regels opgenomen die het verleidende karakter van reclames zullen beperken doordat in de reclame bepaalde informatie moet worden gegeven over bijvoorbeeld de tarieven of de duur van bepaalde acties zodat loktarieven worden tegen gegaan. Zo moet straks, o.a. (indien van toepassing) in de reclame duidelijk worden aangegeven dat de genoemde kredietvergoeding slechts voor een korte periode geldt, hoe lang die periode duurt en wat na die periode de kredietvergoeding zal zijn. Ook mogen geen fiscale voordelen meer in de tarieven worden verwerkt en moet bovendien, indien een consument verplicht wordt om naast het krediet een verzekering af te sluiten, verplicht in de reclame melding worden gemaakt van deze verzekeringverplichting. Bovendien moet in dat geval in de kredietvergoeding waarmee wordt geadverteerd ook de verzekeringspremie al zijn verwerkt.

Ten aanzien van agressieve reclames zal eerst de vraag moeten worden beantwoord wat een agressieve reclame is. In de Wfd en het Bfd komt de term ‘agressieve reclame’ immers niet voor. In de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken gaat het bij agressieve handelspraktijken om situaties waarin mensen gedwongen worden om tegen hun zin iets te doen. Daar kan bij reclames geen sprake van zijn aangezien mensen niet gedwongen worden een lening af te sluiten door een reclame. Wanneer met een agressieve reclame, een misleidende reclame wordt bedoeld, dan bieden de Wfd en het Bfd voldoende handvatten om deze aan te pakken door handhaving van het algemene verbod om misleidend te informeren. Wanneer met een agressieve reclame, een reclame met onduidelijke actietarieven of kortingen wordt bedoeld, bieden Wfd en Bfd eveneens voldoende handvatten door handhaving van bovengenoemde maatregelen die dat soort loktarieven tegen gaan.

Gelet op deze wettelijk vastgelegde aangescherpte reclameregels, zou het kabinet eerst de effecten van de reclameregels willen kennen die vanaf 1 mei aanstaande in werking zullen treden en bezien of deze aanscherpingen onvoldoende zijn.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,


H.A.L. van Hoof