RB
RB 3838
10 juni 2024
Artikel

Laatste plekken voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht

 
RB 3837
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
RB 3836
31 mei 2024
Artikel

Pinsent Masons Amsterdam zoekt voor haar octrooi- en Life Sciences team junior en senior advocaat-medewerkers

 
RB 1853

Geen vermelding betreft nuttigen bij claim inzake ziekterisicobeperking

HvJ EU 18 juli 2013, zaak  C-299/12 (Green Swan) - dossier
Prejudiciële vragen gesteld door de Nejvyšší správní soud, Tsjechië.
Uitlegging van artikel 1, lid 3, artikel 2, lid 2, punt 6, en artikel 28, lid 2, van verordening (EG) nr. 1924/2006 inzake voedings en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. Begrip „claim inzake ziekterisicobeperking”. Claim op de verpakking van een product waarbij wordt gesteld: „De bereiding bevat ook calcium en vitamine D3, die een risicofactor voor het ontstaan van osteoporose en breuken helpen beperken”.

Het Hof verklaart voor recht:
1) Artikel 2, lid 2, punt 6, van verordening (...) moet aldus worden uitgelegd dat een gezondheidsclaim, om als „claim inzake ziekterisicobeperking” in de zin van die bepaling te worden aangemerkt, niet noodzakelijkerwijs uitdrukkelijk hoeft te vermelden dat het nuttigen van een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan een risicofactor voor het ontstaan van een ziekte bij de mens „in significante mate” beperkt.

2) Artikel 28, lid 2, van verordening nr. 1924/2006, zoals gewijzigd bij verordening nr. 116/2010, moet aldus worden uitgelegd dat een commerciële mededeling op de verpakking van een levensmiddel een handelsmerk of merknaam in de zin van die bepaling kan vormen op voorwaarde dat zij als een dergelijk merk of een dergelijke naam beschermd wordt door de toepasselijke voorschriften. Het is aan de verwijzende rechter, aan de hand van alle gegevens feitelijk en rechtens van de bij hem aanhangige zaak na te gaan of een dergelijke mededeling inderdaad een handelsmerk of merknaam is waarvoor die bescherming geldt.

3) Artikel 28, lid 2, van verordening nr. 1924/2006, zoals gewijzigd bij verordening nr. 116/2010, moet aldus worden uitgelegd dat het enkel verwijst naar levensmiddelen die zijn voorzien van een als een voedings- of gezondheidsclaim in de zin van deze verordening te beschouwen handelsmerk of merknaam en die in die vorm reeds vóór 1 januari 2005 bestonden.

Prejudiciële vragen
1) Is de gezondheidsclaim "De bereiding bevat ook calcium en vitamine D3, die een risicofactor voor het ontstaan van osteoporose en breuken helpen beperken", een claim inzake ziekterisicobeperking in de zin van artikel 2, lid 2, punt 6, van verordening (EG) nr. 1924/2006 van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen2, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 116/2010 van de Commissie van 9 februari 2010, hoewel deze claim niet uitdrukkelijk impliceert dat de consumptie van die bereiding een risicofactor voor het ontstaan van de vermelde ziekte in significante mate beperkt?

2)Omvat het begrip handelsmerk of merknaam in de zin van artikel 28, lid 2, van verordening (EG) nr. 1924/2006 van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 116/2010 van de Commissie van 9 februari 2010, ook een commerciële mededeling op de verpakking van het product?

3) Moet de overgangsbepaling van artikel 28, lid 2, van verordening (EG) nr. 1924/2006 van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 116/2010 van de Commissie van 9 februari 2010, aldus worden uitgelegd dat zij verwijst naar levensmiddelen (zonder onderscheid) die bestonden vóór 1 januari 2005 of dat zij verwijst naar levensmiddelen waaraan een handelsmerk of merknaam was verbonden en die in die vorm bestonden voor die datum?

 

RB 1852

Gezamenlijke aanbiedingen waarvan minstens een bestanddeel een financiële dienst is

HvJ EU 18 juli 2013, zaak C-265/12 (Citroën Belux) - dossier
Prejudiciële vragen gesteld door het Hof van beroep te Brussel, België.
Uitlegging van artikel 56 VWEU en artikel 3, lid 9, van Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Nationale regeling inzake consumentenbescherming die, onder voorbehoud van limitatief opgesomde uitzonderingen, op algemene wijze elk gezamenlijk aanbod bestaande uit ten minste één financiële dienst verbiedt.

Het Hof verklaart voor recht:

Artikel 3, lid 9, van de [richtlijn oneerlijke handelspraktijken], en artikel 56 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een bepaling van een lidstaat als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die – onder voorbehoud van in de nationale wettelijke regeling limitatief opgesomde gevallen – gezamenlijke aanbiedingen aan de consument waarvan minstens één bestanddeel een financiële dienst is, op algemene wijze verbiedt.

Prejudiciële vragen:
Moet artikel 3.9 van richtlijn 2005/29/EG2 zo worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een bepaling, zoals artikel 72 WMPC, die - onder voorbehoud van de limitatief in de wet opgesomde gevallen - op algemene wijze elk gezamenlijk aanbod aan de consument verbiedt zodra minstens één bestanddeel een financiële dienst uitmaakt?

Moet artikel 56 VWEU, betreffende de vrijheid van dienstverlening, zo worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een bepaling, zoals artikel 72 WMPC, die - onder voorbehoud van de limitatief in de wet opgesomde gevallen - op algemene wijze elk gezamenlijk aanbod aan de consument verbiedt zodra minstens één bestanddeel een financiële dienst uitmaakt?

RB 1851

Parodie tabaksreclame: Door ontbreken intentie geen sluikreclame

CBB 18 juli 2013, ECLI:NL:CBB:2013:65 (Stichting Het Ketelhuis tegen Minister VWS)
Uitspraak ingezonden door Joran Spauwen, Kennedy Van der Laan. Zie eerder IEF 10022.
Reclamerecht. Merkenrecht. Parodie op onderscheidend teken van sigarettenfabrikant. Tabakswet. Rechtspraak.nl: Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat artikel 5a, tweede lid, van de Tabakswet beoogt om het omzeilen van het reclame- en sponsoringsverbod te voorkomen. De poster van Het Ketelhuis is geen sluikreclame voor een sigarettenmerk. Met de poster beoogt Het Ketelhuis reclame te maken voor haar zelf en de Nederlandse film. De poster vormt een parodie op tabaksreclame. Het ontbreken van de intentie om het reclameverbod te omzeilen is een element dat voor de beoordeling van de onderhavige zaak mede van belang is.

5.1 In de hiervoor reeds genoemde Nota van wijziging bij de Wijziging van de Tabakswet is ten aanzien van artikel 5a, tweede lid, van die wet het volgende vermeld (blz. 25)

5.2 Het College is met de rechtbank van oordeel dat uit de hiervoor aangehaalde passage uit de wetsgeschiedenis blijkt dat artikel 5a, tweede lid, van de Tabakswet beoogt om het omzeilen van het reclame- en sponsoringverbod te voorkomen. Mede gelet op de door de wetgever uitdrukkelijk genoemde voorbeelden van producten die onder het verbod van de wetsbepaling vallen, acht ook het College de poster van Het Ketelhuis geen sluikreclame voor “Lucky Strike” sigaretten en shag, dan wel voor tabaksproducten meer in het algemeen. Met de poster beoogt Het Ketelhuis reclame te maken voor haar zelf en de Nederlandse film. De poster vormt – gelet op de rode, met ringen omgeven cirkel, de zwarte waarschuwingsstempel en de verdere opmaak – een parodie op tabaksreclame.
Het College kan de minister niet volgen in zijn, niet nader toegelichte en onderbouwde, stellingen dat de poster onvermijdelijk de behoefte aan het roken van sigaretten van het merk “Lucky Strike” stimuleert, en dat het oordeel van de rechtbank de handhaving van het reclameverbod onmogelijk maakt en daarmee het verbod tot een dode letter. De rechtbank heeft eveneens op goede gronden ook aandacht besteed aan de omstandigheid dat het niet de bedoeling van Het Ketelhuis is geweest om enige vorm van tabaksreclame te maken. Alhoewel, zoals de minister terecht heeft opgemerkt, de intentie om het reclameverbod te omzeilen niet bewezen hoeft te worden, vormt het ontbreken van deze intentie, in het licht van hetgeen de wetgever met artikel 5a, tweede lid, van de Tabakswet heeft beoogd, een element dat voor de beoordeling van de onderhavige zaak mede van belang is.

6 De beslissing
Het College bevestigt de aangevallen uitspraak;

Lees de uitspraak ECLI:NL:CBB:2013:65 (pdf)

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak (noot: Filmhuisposter is geen tabaksluikreclame)
Mediareport (In hoger beroep bevestigd: sigarettenparodie mag)
Wieringa advocaten (Poster van bioscoop is géén tabaksreclame)

RB 1850

Poster met seksuele lading over de grens van het toelaatbare

RCC 8 juli 2013, dossiernr. 2013/00445 (Willie.nl)
Seksuele lading. Grenzen van het toelaatbare. Openbaar. Aanbeveling. Het betreft de poster met de tekst “W!llie.nl Partner in stoute spelletjes” en “Kijk op www.willie.nl”. Op de poster tilt een man met ontbloot bovenlijf en in de boeien geslagen handen, een vrouw, die alleen een kanten slipje en zogenaamde hold-ups draagt, zó hoog op dat zijn mond ter hoogte van haar heupen komt. Hij drukt haar tegen zich aan, met op elke bil een hand.

De klacht - De uiting is aangebracht in een bushokje in Wormer waarin veel treinreizigers, waaronder moeders met kinderen, wachten. Klaagster, zelf moeder van nog jonge kinderen, vindt het onplezierig met deze poster, waarin de vrouw wordt afgebeeld als lustobject, te worden geconfronteerd. De foto is pornografisch, waardoor de uiting aanstootgevend is en in strijd is met de goede smaak, het fatsoen en de goede zeden.

Het oordeel van de Commissie
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de door klaagster genoemde criteria, stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan. Het betreft criteria bij de interpretatie waarvan persoonlijke opvattingen een belangrijke rol spelen. Daarom wordt in een dergelijk geval volstaan met de beantwoording van de vraag of in de uiting naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden. Daarvan is, naar het oordeel van de Commissie, in deze poster sprake. De Commissie acht de op de poster staande foto niet pornografisch, maar de daarop getoonde situatie heeft onmiskenbaar een seksuele lading. Gelet hierop en nu de poster langs de openbare weg is aangebracht, in dit geval in een bushokje, zodat men ongewild en onontkoombaar en mogelijk voor langere tijd met de poster worden geconfronteerd, acht de Commissie deze in strijd met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1849

HvJ EU staat lager maximumpercentage reclamezendtijd voor betaalzenders toe

HvJ EU 18 juli 2013, zaak C-234/12 (Sky Italia) - dossier
Prejudiciële vragen gesteld door Tribunale Amministrativo Regionale Per il Lazio, Italië.
Mediarecht. Inzake betaalzenders en minder reclametijd per uur dan vrij toegankelijke zenders. Uitlegging van artikel 4 van richtlijn 2010/13/EU inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten. Uitlegging van de artikelen 49, 56 en 63 VWEU en van artikel 11 van het Handvest, gelezen in samenhang met artikel 10 EVRM zoals uitgelegd door het Europees Hof voor de rechten van de mens – Maximumpercentage voor reclamezendtijd – Nationale regeling die voorziet in een lager maximumpercentage voor betaalzenders dan voor andere televisiezenders.

Uit het persbericht: The Italian rule on television advertising, which lays down lower hourly limits for advertising for pay-TV broadcasters than for free-to-air TV broadcasters, is, in principle, compatible with European Union law. The principle of proportionality must however be observed.

Het Hof verklaart voor recht:

Artikel 4, lid 1, van [de richtlijn audiovisuele mediadiensten], alsook het beginsel van gelijke behandeling en artikel 56 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij in beginsel niet in de weg staan aan een nationale regeling zoals die aan de orde in het hoofdgeding, die voor betaalzenders kortere maximumzendtijden voor televisiereclame vastlegt dan voor vrij toegankelijke zenders, mits – hetgeen ter beoordeling is van de verwijzende rechterlijke instantie – het evenredigheidsbeginsel wordt geëerbiedigd.

Gestelde vragen:

Moeten artikel 4 van richtlijn 2010/13/EU, het algemene gelijkheidsbeginsel en de voorschriften van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie inzake het vrije verkeer van diensten, het recht van vestiging en het vrije verkeer van kapitaal, aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan de in artikel 38, lid 5, van decreto legislativo nr. 177/2005 vastgestelde regeling, die aan betaalzenders minder reclamezendtijd per uur toekent dan aan vrij toegankelijke zenders?

Staan artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, uitgelegd in het licht van artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en in het licht van de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens, en in het bijzonder het beginsel van pluralisme op informatiegebied, in de weg aan de in artikel 38, lid 5, van decreto legislativo nr. 177/2005 vastgestelde regeling, die aan betaalzenders minder reclamezendtijd per uur toekent dan aan vrij toegankelijke zenders, waardoor de mededinging wordt verstoord en op de markt voor televisiereclame gemakkelijker machtsposities kunnen worden gecreëerd of versterkt?

RB 1848

Sexfolder voor het algemene publiek is beledigend

ASA 17 juli 2013, Complaint Ref: A13-226295 (Increase your size)
Als randvermelding. Folder. Openbaar. Aanbeveling. Het betreft een folder met reclame var Life Natural Cures voor een pil ter verbetering van de seksuele prestaties. De uiting: "GLADIATOR - CONQUER YOUR VIRILITY! INCREASE YOUR SIZE & PERFORMANCE!" Naast de tekst is er een afbeelding te zien van een naakte man die een zwaard tussen zijn benen vasthoudt, welke zijn genitaliën bedekt. Hieronder is een afbeelding te zien van het bovenste gedeelte van een stelletje die geslachtsgemeenschap hebben. Voorts zijn er een aantal wazig ingezoomde afbeeldingen van een penis, een man in een bed met twee vrouwen die een 'thumbs up' geeft en een stelletje dat geslachtsgemeenschap heeft. Aan de achterkant van de folder is een bestelformulier met contactsgegevens te vinden.

De klacht - Klager maakt bezwaar dat de folder ongevraagd en beledigend is, hetgeen te wijten is aan het seksuele karakter van de folder.

De Commissie (ASA) oordeelt dat de advertentie niet opnieuw mag verschijnen. Zij schrijven Life Natural Cures aan om het materiaal niet te gebruiken in folders welke ontworpen zijn voor de algemene markt. De Commissie heeft Life Natural Cures meegedeeld dat in de toekomst soortgelijke advertenties zorgvuldig op een bepaald publiek worden gericht, om beledigingen te voorkomen.

The ASA welcomed Life Natural Cures' undertaking not to use the material in mailings designed for the general market but noted that they had given us a similar assurance following the investigation of a similar complaint in 2012. We noted that sexually explicit images and wording appeared throughout the investigated ad. We considered that it should therefore have been carefully targeted to ensure that it was distributed responsibly to avoid causing offence to unsuspecting recipients. The mailing had been sent to the complainant unsolicited. Because the material was likely to cause serious and widespread offence and had not been adequately targeted, we concluded that the mailing breached the Code.

RB 1847

Zeer kleine, vrijwel onleesbare letters

RCC 27 juni 2013, dossiernr. 2013/00389 (Prepaidkorting.nl)
Prijsvermelding. Verpakking en etikettering. Onduidelijk. Aanbeveling. Het betreft een sticker op de verpakking van een Samsung GALAXY telefoon. Daarop staat onder meer: “Van € 15,- tot € 50,- RETOUR bij een prepaid pakket”.

De klacht - Om gebruik te kunnen maken van deze cash-back aanbieding moeten vrijwel “onneembare hindernissen” worden overwonnen. Op de rand van de sticker wordt -in piepkleine letters- verwezen naar de website “prepaidkorting.nl” en meegedeeld dat de actie geldig is tot en met 31 maart 2013. Na het vinden van de website is het nog een hele rompslomp (formulier invullen, voucher en aankoopbon uitprinten, streepjescode uit verpakking knippen en dit allemaal opsturen). Klager, die primair bezwaar maakt tegen de kleine letters, vraagt zich af hoe mensen zonder printer, computer en vergrootglas ooit van de aanbieding gebruik kunnen maken.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder heeft niet weersproken dat de bestreden sticker zich op de buitenkant van de doos bevond en dat klager op basis van de cashback-actie zoals vermeld op de bestreden sticker tot aanschaf van het bewuste toestel is overgegaan. Het verweer dat de sticker pas kan zijn gezien na aankoop wordt derhalve verworpen. Langs de rand van de bestreden sticker staat in zeer kleine, vrijwel onleesbare letters: “Actie is geldig tot en met 31 maart 2013. Ga voor aanvragen, voorwaarden en het specifieke voordeel voor jouw toestel naar prepaidkorting.nl. Max. 1 aanvraag per persoon”. Gelet hierop acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Voor zover klager moet worden geacht mede bezwaar te maken tegen het feit dat men over een computer en printer dient te beschikken om van de actie gebruik te maken, wijst de Commissie de klacht af. Dat een computer en printer nodig zijn, betekent op zichzelf genomen niet dat de bestreden uiting in strijd is met de NRC. 

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst zij de klacht af.

RB 1846

'Moeilijk om niet te winnen' is te positief

RCC 8 juli 2013, dossiernr. 2013/00438 (Try- en Winweken)
Voornaamste kenmerken product. Onjuiste informatie. Kansspelen. Aanbeveling. Het betreft een radio- en een televisiecommercial met de volgende tekst: “Het zijn Try- en Winweken bij Holland Casino. Loop je nu binnen, dan maak je gratis kans op 100.000,-. Daarnaast hebben we zoveel extra prijzen dat het moeilijk is om niet te winnen. Loop nu dus binnen, want… Het gebeurt alleen bij Holland Casino. Kijk voor meer informatie op hollandcasino.nl”

De klacht - Klager is de afgelopen tijd een paar keer naar het casino gegaan en heeft daar ervaren dat de mededeling in de uiting dat “het moeilijk is om niet te winnen” niet is bewaarheid. De uiting zet aan tot gokken, nu adverteerder doet voorkomen alsof iedereen wint. Dit is niet het geval en om die reden acht klager de uiting misleidend.

Het oordeel van de Commissie
Uitgangspunt in deze is dat het adverteerder, als ieder ander, in beginsel is toegestaan zijn diensten aan te prijzen en daarbij is een zekere mate van overdrijving toegestaan. In het onderhavige geval heeft adverteerder zich echter te positief uitgelaten over de winkans. Uitgaande van het feit dat er in de Try- en Winweken in totaal 6200 extra prijzen waren en adverteerder 12 vestigingen heeft, betekent dit dat er in totaal 516 extra prijzen per vestiging waren. Daarbij in aanmerking nemende dat de actie 5 weken duurde, waren er per vestiging iets meer dan 100 extra prijzen per week, of wel 14 per dag. Bij een bezoekersaantal van gemiddeld 1000 per dag, acht de Commissie het misleidend te stellen dat “het moeilijk is om niet te winnen”. Daarvoor is de toename van de winkans in de bewuste weken te gering. Deze te gunstige voorspiegeling van de kans op het winnen van een prijs, zal mensen mogelijk aansporen tot een (extra) bezoek, maar dit betekent niet dat bezoekers in de uitingen worden aangespoord tot onmatige deelname.
Blijkens het voorgaande is de Commissie van oordeel dat in de reclame-uitingen onjuiste informatie wordt verstrekt als bedoeld in artikel II.3 van de Reclamecode voor Kansspelen die worden aangeboden door vergunninghouders ingevolge de Wet op de Kansspelen (RVK) 2012. Daarbij zij opgemerkt dat de RVK per 1 juli 2013 is gewijzigd, maar omdat de gewraakte uitingen voordien openbaar zijn gemaakt, is deze code daarop niet van toepassing.

De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met artikel II.3 RVK en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijk wijze reclame te maken.

RB 1845

Niet vermelden minimumleeftijd is misleidend

RCC 9 juli 2013, dossiernr. 2013/00405-1 (DZC ’68)
Kansspelen. Omissie. Kinderen. Aanbeveling. Het betreft drie uitingen
1. Een uiting op www.dzc68.nl/vriendenbal/geef-de-jarige-een-prachtcadeau.html. Daarin staat onder de aanhef: “HEB JIJ AL EEN CADEAUTJE VOOR DE JARIGE DZC ’68?” onder meer: “Speel voor € 11,- mee met de VriendenLoterij, de helft (kennelijk dient hierachter te staan: “van”) de lotprijs gaat naar de clubkas” (..) Je verkoopt tenminste één Vriendenlot voor de VriendenBal aan een familielid, kennis of buur. Met hun persoonlijke code maken zij kans op een extra prijs tijdens de VriendenBal-spektakel op 25 mei bij DZC’68”.
2. Een flyer met de aanhef: “De VriendenBal TeamCompetitie (VBTC)” en bijbehorend machtigingsformulier.
3. Een aan klager verzonden e-mail met de aanhef: “Hoi Jelle”, klagers 9-jarige zoon, met als onderwerp: “Vriendenbal” en met als bijlage de hiervoor onder 2 genoemde flyer.

De klacht - Via voetbalverenigingen zet de VriendenLoterij jeugdigen aan tot overmatige deelname aan kansspelen. Door de onderhavige reclame worden ook zeer jeugdige spelers met het fenomeen van kansspelen in aanraking gebracht.

De klacht (vervolg) - Aangezien een voetbalclub voor een groot deel uit leden onder de 18 jaar bestaat, zal  de onderhavige reclame snel deze doelgroep aanspreken, zeker gelet op de tekst op de website: “Je verkoopt tenminste één Vriendenlot voor de VriendenBal aan een familielid, kennis of buur. Met hun persoonlijke code maken zij kans op een extra prijs tijdens de VriendenBal-spektakel op 25 mei bij DZC’68”. Deze tekst suggereert dat ieder lid van DZC ’68 deze loten mag verkopen. Naar de mening van klager had uitdrukkelijk moeten worden vermeld dat alleen leden van 18 jaar en ouder de loten mogen verkopen. In de e-mail staat weliswaar dat alleen 18-plussers de loten mogen verkopen, maar door de aanhef “Hoi Jelle” en de tekst van de e-mail wordt klagers 9-jarige zoon bij een en ander betrokken. Het machtigingsformulier dat deel uitmaakt van de flyer zet aan tot overmatig “mimespelen” (de Commissie neemt aan dat is bedoeld: meespelen) door niet de optie te bieden om eenmalig deel te nemen aan het kansspel en daarna automatisch te stoppen.

Het oordeel van de Commissie
Ad 1. a. In de bestreden uiting op de website is niet vermeld dat alleen loten mogen worden verkocht door personen van 18 jaar en ouder. Derhalve is er sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Gelet hierop en nu er sprake is van reclame voor een kansspel, is de uiting tevens in strijd met artikel II.3 van de Reclamecode voor Kansspelen (RvK).
b. Voor zover de klacht mede moet worden opgevat in die zin dat de uiting op de website is gericht op minderjarigen, en in zoverre in strijd is met de RvK, en wel met artikel III.1,  acht de Commissie deze ongegrond, nu de uiting niet specifiek op minderjarigen is gericht.
Ad 2. Voor zover de klacht is gericht tegen de flyer, acht de Commissie deze ongegrond. In punt 5 van de flyer is uitdrukkelijk vermeld dat men 18 jaar dient te zijn om mee te mogen spelen. Voor zover de flyer is uitgereikt aan spelers onder de 18 jaar is daarbij - volgens de mededeling van beide verweerders - door de teamleider meegedeeld dat het een brief voor de ouders betrof. De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid van deze mededeling in twijfel te trekken. Dat in het machtigingsformulier niet de mogelijkheid wordt geboden om eenmalig deel te nemen aan het kansspel en daarna automatisch te stoppen, betekent nog niet dat de uiting aanzet tot overmatige deelname aan de VriendenLoterij.
Ad 3. In de e-mail wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de situatie dat de geadresseerde 18 jaar of ouder is, in welk geval men wordt uitgenodigd een lot te verkopen, en het geval dat men nog geen 18 jaar is, in welk geval aan de ouder(s) wordt gevraagd een lot te verkopen. Noch het feit dat noch de wijze waarop klagers zoon van 9 jaar aldus bij de onderhavige loterij wordt betrokken, betekent dat de uiting in strijd is met de NRC.                                    

De beslissing
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 1 a acht de Commissie de uiting op de website in strijd met de artikelen 7 NRC en II.3 RvK. Zij beveelt verweerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

RB 1844

Geen beroep op mededeling 'op=op!'

RCC 10 juli 2013, dossiernr. 2013/00446 (Gardena slanghaspel)
Beschikbaarheid. Misleiding. Aanbeveling. Het betreft adverteerders huis aan huis verspreide folder waarin onder meer een “Gardena slanghaspel” met 50% korting wordt aangeboden, voor de actieprijs van € 65,00 met de toevoeging “op=op!”.
  
De klacht - Op dinsdag 4 juni werd de folder bezorgd. ’s Middags heeft klager alle filialen in Utrecht en Nieuwegein opgebeld, maar de haspel was nergens verkrijgbaar. Er was dus sprake van een lokkertje. Er zouden 2 exemplaren in Nieuwegein zijn geweest.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder heeft laten weten dat de Gardena slanghaspel niet in alle bouwmarkten  verkrijgbaar is geweest. Aldus is niet voldaan aan de eis van de algemene aanbeveling onder h, zoals deze in verband met de regeling van misleidende reclame in de artikelen 7 en 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) dient te worden uitgelegd. Onder deze omstandigheid kan adverteerder niet met succes een beroep doen op de mededeling “op=op!” en evenmin op het aan de binnenzijde van de folder gemaakte voorbehoud. Nu de Gardena slanghaspel niet overal verkrijgbaar was, is de Commissie van oordeel dat in de reclame-uiting voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie wordt verstrekt ten aanzien van de beschikbaarheid als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden zijn de reclame-uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.