Boete voor reclame homeopathische middelen te hoog

Rechtbank Midden-Nederland 1 oktober 2021, RB 3564.LS&R 1993; ECLI:NL:RBMNE:2021:5164 (De maatschap tegen de Minister voor Medische Zorg) De minister heeft de maatschap een boete opgelegd wegens het presenteren van Pertussinum en Asclepias tuberose als geneesmiddelen. De maatschap kan zich niet verenigen met de opgelegde boete en gaat hiertegen in beroep. Net als de minister oordeelt de rechtbank dat de maatschap met de uitingen op haar website reclame heeft gemaakt in de zin van artikel 1 lid 1 onder xx van de Geneesmiddelenwet. Dat het niet de bedoeling was reclame te maken is niet van belang. Wel oordeelt de rechtbank dat de boete van € 15.000 in dit geval te hoog was. De minister heeft nagelaten te motiveren waarom het bereik van de website 'groot' is. Dit moet volgens de rechtbank worden beoordeeld aan de hand van het feitelijke bereik en niet de theoretische vindbaarheid. De boete wordt verlaagd naar € 12.000.
Boete na publicatie verkapte tabaksreclame

Rechtbank Rotterdam 12 oktober 2021, RB 3563; ECLI:NL:RBROT:2021:9962 (Eiseres tegen de Staatssecretaris van VWS) Toezichthouder NVWA heeft naar aanleiding van een inspectie op de digitale krant van De Telegraaf een boete opgelegd. Ten grondslag ligt een overtreding van de Tabaks- en rookwarenwet. Eiseres voert in beroep bij de rechtbank aan dat de advertentie niet kwalificeert als reclame en subsidiair dat de boete in strijd is met het EVRM. De advertentie kan volgens de rechtbank niet anders worden begrepen dan dat dit als doel had om de verkoop van aanverwante producten, te weten e-sigaretten, te bevorderen. Het bestreden besluit komt niet in strijd met het in artikel 10 van het EVRM geformuleerde recht op vrijheid van meningsuiting. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Lunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht verplaatst naar 8 december

De jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht van 17 november is verplaatst naar woensdag 8 december.
Tobias Cohen Jehoram (De Brauw Blackstone Westbroek), Charles Gielen (NautaDutilh) en Joris van Manen (HOYNG ROKH MONEGIER) geven u tijdens lunchtijd een compleet overzicht van relevante en recente rechtspraak in drie vakgebieden.
Tijd: 13.00 tot 16.15 uur
Accreditatie: 3 PO punten
Locatie: ntb (Amsterdam)
Bent u er ook bij? Aanmelden kan via de website, of door te mailen naar info@delex.nl
Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan.
HR: Gemeente Utrecht tegen DPG Media

HR 24 september 2021, IEF 20217, RB 3560; 20/01411 (Gemeente Utrecht tegen DPG Media) In de Afvalstoffenverordening van de gemeente Utrecht is met ingang van 1 januari 2020 bepaald dat ongeadresseerd reclamedrukwerk en huis-aan-huisbladen alleen mogen worden bezorgd bij inwoners die met een JA/JA- of NEE/JA-sticker hebben aangegeven dat zij dit drukwerk willen ontvangen (het opt-in systeem). De uitgever van een huis-aan-huisblad heeft in een kort geding tegen de gemeente een verbod tot handhaving van deze regeling gevorderd. In cassatie spitst het geschil zich toe op de vraag of het hof heeft kunnen oordelen dat het opt-in-systeem jegens deze uitgever in strijd is met art. 10 EVRM omdat niet voldaan is aan het noodzakelijkheidsvereiste. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van de gemeente. Zie ook de conclusie van P-G Wassink [IEF 19936].
Prejudiciële vragen over reclametijd

Consiglio di Stato 21 april 2021, IEF 20209, RB 3559, IEFbe 3285, IT 3668; C-255/21 (Reti Televisive Italiane) Verzoek om een prejudiciële beslissing. Via MinBuza: De Italiaanse toezichthouder heeft drie zenders van RTI sancties opgelegd wegens het overtreden van de regels omtrent maximale reclametijd per klokuur. Volgens RTI werd in deze tijd ook zelfpromotie gepresenteerd, die bij de berekening niet mee hoeven worden genomen. In het geschil is dan ook aan de orde de vraag of het aanprijzen door de moedermaatschappij van (radio)programma's van de dochter-onderneming rechtmatig is. De verwijzende rechter verwijst in dit verband naar een besluit van de AGCOM, volgens welke de concentratie van televisie- en radio-uitzendingen ertoe kan leiden dat concurrenten worden uitgesloten van de markt. Er worden verschillende prejudiciële vragen gesteld over deze kwestie. De belangrijkste ziet op de vraag of het bestaan van diverse vormen van communicatie ondergebracht in onderling verbonden ondernemingsgroepen ertoe kan leiden dat de omroeporganisatie als groep aan te merken is als één economische eenheid. De overige vragen zien op de maximumzendtijd voor reclame en de gevolgen hiervan als de verschillende ondernemingen inderdaad als één economische eenheid beschouwd moeten worden.
Onterechte bewering over CO2-neutraliteit
RCC 26 augustus 2021, RB 3556; 2021/00190 (Klagers tegen Shell) Klagers stellen dat Shell ten onrechte claimt dat de milieuschade die wordt veroorzaakt door de CO2-uitstoot van haar fossiele brandstoffen kan worden geneutraliseerd. De campagne luidt als volgt: 'Maak het verschil, rij CO2-neutraal'. Volgens klagers is, wetenschappelijk gezien, een daadwerkelijke compensatie niet mogelijk. Shell voert als verweer dat de uitstoot gecompenseerd wordt door de aankoop van credits. Deze credits worden ingezet in verschillende natuurprojecten die vermindering van CO2 realiseren. Volgens Shell is het publiek van deze aanpak op de hoogte. Daarnaast zouden internationaal erkende organisaties zoals ISO en BSI de term CO2-neutraal gedefinieerd hebben. De Commissie vindt dit niet genoeg. Er wordt onterecht door Shell de indruk gewekt dat de uitstoot teniet wordt gedaan door daar een tegengesteld effect tegenover te plaatsen. De uitingen zijn in strijd met artikel 2 en 3 MRC.
Vacature: juridisch medewerker bij Stichting Reclame Code

De Stichting Reclame Code (SRC) is op zoek naar een jurist ter ondersteuning van de afdeling Compliance.
De Stichting Reclame Code is dé instantie in Nederland op het gebied van zelfregulering van reclame en is aangesloten bij de European Advertising Standards Alliance (EASA) en de International Council for Advertising Self-Regulation (ICAS). De SRC bevordert verantwoord reclame maken met als doel de betrouwbaarheid en acceptatie van reclame te waarborgen.
Afbeeldingen dierenleed moeten worden verwijderd

Rechtbank Amsterdam 23 augustus 2021, IE 20173, IT 3645, RB 3553; ECLI:NL:RBAMS:2021:4432 (Stichting Agractie tegen Stichting Dierenrecht) In zeven grote steden heeft Stichting Dierenrecht posters opgehangen waarop een zuivelproduct wordt afgebeeld als een pakje tabak. Daarop staat de tekst: ‘Zuivel veroorzaakt ernstig dierenleed. Kalfjes worden direct na de geboorte weggehaald bij hun moeder.’ Stichting Agractie vordert om Stichting Dierenrecht op straffe van een dwangsom te veroordelen iedere billboard en reclame-uiting in openbare ruimtes te verwijderen. Om de onrechtmatigheid van de billboards te beoordelen kijkt de rechtbank naar de juistheid van de uitingen. Uit de overgelegde stukken en gegeven toelichting blijkt dat het niet direct duidelijk is wanneer een kalf van de moeder gescheiden zou moeten worden. Er mag hier debat over gevoerd worden, maar hierbij mag er niet onrechtmatig gehandeld worden jegens melkveehouders. Stichting Dierenrecht moet de billboards en soortgelijke uitlatingen op de website verwijderen.
Klacht over pro-vaccinatie reclame afgewezen
RCC 16 augustus 2021, RB 3554; 2021/00335 (Klaagster tegen Heineken) Heineken heeft een reclame op onder andere YouTube verspreid waarbij een discotheek te zien is en ouderen met elkaar dansen, flirten en Heineken bier drinken. Vervolgens verschijnen de teksten 'The night belongs to the vaccinated' en 'Time to join them' in beeld. Klaagster betreurt het dat de bierproducent zich laat lenen voor het uitvoeren van overheidspropaganda. Zij vindt het misplaatst dat een drankmerk zich uitspreekt over de volksgezondheid. Heineken betoogt maatschappelijk betrokken te zijn en stelt dat de uiting in de lijn is met de huidige stand van wetenschap. Als uitgangspunt geldt dat het eenieder vrij staat om een mening kenbaar te maken, ook over de wenselijkheid en het nut van het vaccineren tegen Covid-19. De Commissie beoordeelt dat er geen dringende maatschappelijke behoefte is om de uitingsvrijheid in te perken. De klacht wordt afgewezen.
ACM legt dwangsom op aan misleidende websites
ACM 21 juli 2021, IT 3640, RB 3551; ACM/21/049762 De ACM heeft een last onder dwangsom opgelegd aan leadbedrijven Allfree BV en Leadle BV. Deze bedrijven hebben websites waarop ze consumenten werven voor onder andere slotenmakers, rioolontstoppers, dakdekkers en ongediertebestrijding. Consumenten worden hierbij misleid, doordat de indruk wordt gewekt dat het gaat om een lokaal bedrijf. Dit wordt door de leadbedrijven bewerkstelligd door de plaatsnaam op de nemen in de domeinnaam, in teksten op de website en soms in de naam van het bedrijf zelf. In werkelijkheid zijn de bedrijven vaak landelijk opererend en is de identiteit niet altijd te achterhalen. Daarnaast lijkt het alsof de bedrijven zijn goedgekeurd door Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) of een ander keurmerk. Echter zijn de bedrijven hier vaak helemaal niet bij aangesloten.