Consument mocht stapelvoordelen verwachten
CvB RCC 29 juni 2021, RB 3533; 2021/00117 (Klager tegen Postcodeloterij) De klacht is gericht tegen een actie van de Postcodeloterij. Bij deze actie konden zeven vakjes worden opengekrast. Bij drie goede vakjes krijgt de deelnemer gegarandeerd €10,-, bij vijf goede vakjes maakt de deelnemer kans op €50.000,-. Klager had vijf goede vakjes opengekrast en ging er daarbij vanuit dat hij €10,- zou ontvangen. Kern van het geschil betreft de vraag of de gemiddelde consument ook zal begrijpen dat hij uitsluitend bij het krassen van drie cheques € 10,- ontvangt. Ondanks het woord 'of' mag de gemiddelde consument volgens het College uitgaan van een stapeling van voordelen. Het College houdt de beslissing van de Commissie in stand en acht de klacht van klager gegrond.
Uitlatingen over snelheid 5G niet misleidend
CvB RCC 29 juni 2021, RB 3535; 2021/00019 (Klager tegen Vodafone) Klager klaagt over de volgende uitlating op de website van Vodafone: “Want met 5G gaat streamen, downloaden en online gamen aanzienlijk veel sneller.” Klager heeft zelf enkele tests uitgevoerd waaruit volgens hem blijkt dat 5G niet sneller is dan 4G en in sommige gevallen zelfs langzamer. Volgens Vodafone komt dit, omdat klager gebruikt maakt van een 4G-extra abonnement. Deze vorm van 4G komt dicht in de buurt van 5G snelheden, waardoor bij klager volgens Vodafone de indruk is gewekt dat 5G niet aanzienlijk sneller is dan 4G. Ook heeft Vodafone eigen testuitslagen overlegd, waaruit blijkt dat gemiddeld genomen 5G wel degelijk sneller is. Het College bevestigt de beslissing van de Commissie en stelt Vodafone in het gelijk.
Uitspraak ingezonden door Jan Pot en Rutger Stoop, Brinkhof.
HR: Digital Revolution tegen Media Concept
HR 2 juli 2021, IEF 20061, IT 3576, RB 3532; ECLI:NL:HR:2021:1040 (Digital Revolution tegen Media Concept) Deze zaak tussen twee concurrenten (bekend als 123-inkt en prindo.nl) betreft oneerlijke handelspraktijken en misleidende (vergelijkende) reclame. Rechtbank en hof concludeerden dat hier geen sprake van is. Media Concept adverteert op Google Shopping met een lage prijs die slechts voor de aanschaf van één exemplaar geldt. Deze beperking kan niet worden vermeld op Google Shopping, maar blijkt indien vanuit Google Shopping wordt doorgeklikt naar de zogenaamde bestemmingspagina op de website van Media Concept waar het product kan worden gekocht. Wie de webwinkel van Media Concept (prindo.nl) rechtstreeks benadert, betaalt een andere (hogere) prijs dan de op Google Shopping vermelde prijs. In cassatie is aan de orde of het hof kon oordelen dat geen sprake is van misleiding, ECLI:NL:GHARL:2020:1556. De HR verwerpt het beroep. Zie ook de conclusie van A-G Wissink, ECLI:NL:PHR:2021:334.
Inhoudsopgave Jurisprudentie Geneesmiddelen (JGR)
Inhoudsopgave van het tijdschrift Jurisprudentie Geneesmiddelenrecht (JGR). Aflevering 2, 24 juni 2021, jaargang 22.
Aanvullend beschermingscertificaat
11. Een nieuw ABC kan niet worden verleend op basis van een octrooi voor een geheel nieuwe indicatie voor een geneesmiddel waarvoor eerder een ABC verleend is. Hof van Justitie van de Europese Unie (Grote Kamer) 9 juli 2020, C-673/18, ECLI:EU:C:2020:31 met annotatie van dhr. mr. drs. J.A. Lisman.
Drogist
12. Raad van State oordeelt dat een ‘drogist op afstand’ bij de terhandstelling van UAD-geneesmiddelen in supermarkten met drogist in strijd is met art. 62 Gnw. Fysieke aanwezigheid drogist vereist. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 4 november 2020, 201909383/1/A3, ECLI:NL:RVS:2020:2631 met annotatie van mw. mr. K. van Lessen Kloeke.
"Verwachte rendement" is gebaseerd op voldoende beschikbare marktinformatie
RCC 8 juni 2021, RB 3530; 2020/00622 (Klager tegen Meewind) Meewind maakt reclame voor een Energie Transitiefonds, een fonds waarin belegd kan worden. Op de website staat onder andere de tekst "verwacht rendement 6-7%". De klager vindt dit misleidend, omdat er wordt gesproken over een historisch rendement van 4,51%. Ook is volgens klager van belang dat het fonds pas twee jaar bestaat. De Commissie oordeelt dat Meewind voldoende informatie beschikbaar stelt aan potentiële beleggers, onder meer door te verwijzen naar essentiële beleggersinformatie en door de waarschuwing dat een belegging ook hoger of lager kan uitvallen dan het genoemde rendement. Daarnaast heeft Meewind voldoende aannemelijk gemaakt dat ze zich baseert op beschikbare marktinformatie en dat ze zich laat adviseren door een externe accountant. Deze mededeling is volgens de Commissie dus niet misleidend.
Claim 'duurzame warmte' niet voldoende concreet
CvB RCC 8 juni 2021, RB 3529; 2020/00358 (Klaagster tegen DGK) De Groene Kolenboer (DGK) maakt op haar website reclame voor duurzame warmtepompen en houtgestookte installaties. Klaagster is van mening dat houtgestookte installaties niet duurzaam zijn, omdat houtstook niet CO2-neutraal is en vindt de reclame dus misleidend. De tekst 'duurzame warmte met houtgestookte installaties' is onvoldoende onderbouwd waarom en in welke mate deze warmte als duurzaam valt aan te merken. De grieven van DGK slagen daarom niet. Het College doet echter geen aanbeveling, omdat DGK de claims op haar website inmiddels al heeft aangepast.
Advertentie CO2-neutrale reis in strijd met de Milieu Reclame Code
CvB RCC 9 juni 2021, RB 3528; 2021/00061 (Appellante tegen DPG Media en Low Carbon Travels) Appellante heeft bij de Commissie geklaagd over een volgens haar misleidende reclame in de Volkskrant van Low Carbon Travels (LCT). In de betreffende advertentie wordt volgens appellante onterecht beweerd dat het om een CO2-neutrale vakantie zou gaan. De Commissie heeft haar in eerste instantie deels gelijk gegeven, maar ze is het niet eens met het oordeel dat de vliegrijs als CO2-neutraal mag worden aangeprezen. Het College oordeelt dat LCT (nog steeds) niet voldoende heeft onderbouwd waarom de gehele reis als CO2-neutraal mag worden aangeprezen, maar verklaart het appel van appellante niet-ontvankelijk. De oorspronkelijke beslissing van de Commissie, dat de advertentie in strijd is met artikel 4 MRC, wordt door het College bevestigd.
“Geef een veilig thuis” is geen misleidende reclame
CvB RCC 9 juni 2021, RB 3527; 2020/00544 (Klager tegen Stichting Kinderpostzegels) Klager vindt de uiting “Geef een veilig thuis” misleidend omdat volgens hem de opbrengst van de betreffende actie niet direct gaat naar organisaties die de veiligheid van gezinnen zal vergroten maar naar eigen projecten van adverteerder waarmee zij kwetsbare kinderen zegt te helpen. De voorzitter gaat er echter van uit dat de gemiddelde consument het gecommuniceerde doel zo zal opvatten dat met een donatie een of meer projecten worden gesteund die ertoe dienen kinderen in probleemsituaties een veilige thuissituatie te bieden. Ook heeft de stichting voldoende aangetoond, dat met de donaties de juiste projecten worden gesteund.
Aanprijzingen van speciale filter in strijd met Tabaks- en rookwarenwet
Rechtbank Rotterdam 2 juni 2021, RB 3525; ECLI:NL:RBROT:2021:4828 (Eiseres tegen Staatssecretaris VWS) Eiseres heeft een boete opgelegd gekregen voor het maken van reclame voor tabaksproducten bij de promotie en verkoop van een filter voor sigaretten op een website. Op de website wordt volgens verweerder een direct verband gelegd tussen het gebruik van het filter en het positieve effect op de teerinname bij het roken van sigaretten, waardoor de suggestie wordt gewekt dat het roken van een sigaret met een Finitar filter beter voor de gezondheid zou zijn. Eiseres betoogt, dat op de website met een uiting als “Finitar filtert 43% teer uit een sigaret” uitsluitend wetenschappelijk onderbouwde informatie wordt verschaft over het filter en de technische werking daarvan. Van een aanprijzing van een tabaksproduct die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van een commerciële mededeling is volgens haar geen sprake. De rechtbank oordeelt dat er terecht een boete is opgelegd, omdat de teksten op de website "prettige sensaties" opwekken. Hierdoor is er sprake van een aanprijzende werking.
Indringende reclame niet in strijd met de Nederlandse Reclame Code
RCC 17 mei 2021, RB 3526; 2021/00162 (Klaagster tegen ANWB) Deze klacht gaat over een ANWB reclame over fietsveiligheid van kinderen. In de reclame is een bijna-aanrijding tussen een auto en een jong meisje te zien. De klaagster vindt de reclame te schokkend om op televisie te worden vertoond. De ANWB voert aan dat ze met deze reclame bewustwording ten aanzien van de verkeersveiligheid van kinderen beoogt. Ze baseert zich mede op eigen onderzoek. Daarnaast is de ANWB van mening dat ze binnen de grenzen van de proportionaliteit is gebleven, doordat er geen sprake is van een daadwerkelijke aanrijding. De Reclame Code Commissie is het daarmee eens en oordeelt dat de televisiereclame weliswaar als indringend kan worden ervaren, maar binnen de grenzen van artikel 6 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) valt.