3.3.2 Onderdeel 3 klaagt over de hiervoor in 3.3.1 weergegeven oordelen  en betoogt onder meer, kort samengevat, dat het hof ten onrechte althans  onvoldoende gemotiveerd geen rekening heeft gehouden met de in de  verkoopbrochure aan [verweerster] vermelde exoneratieclausule (hiervoor  in 3.1 onder (iii) weergegeven) en met de invloed daarvan op de mate  waarin potentiële kopers op de verstrekte oppervlaktegegevens mogen  afgaan.
Voorts heeft het hof volgens het onderdeel miskend dat het van de  omstandigheden van het geval afhangt of een makelaar de oppervlakte van  een pand eerst zelf dient op te meten voordat hij die aan potentiële  kopers bekend maakt, of dat hij mag afgaan op de juistheid van de van  zijn opdrachtgever of van een andere makelaar verkregen  oppervlaktegegevens, en of hij onzekerheid over de juistheid van de  oppervlaktegegevens ter kennis van potentiële kopers moet brengen.
3.3.3 Deze klachten treffen doel. De vraag of een makelaar die bij een  transactie betrokken is, gehouden is om zelfstandig te (laten)  controleren of van de opdrachtgever of een derde ontvangen gegevens die  onder zijn verantwoordelijkheid aan potentiële kopers worden meegedeeld,  juist zijn, kan niet in haar algemeenheid worden beantwoord. Dat  antwoord is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
3.3.4 Het hof is echter uitgegaan van de regel dat een makelaar de aan  potentiële kopers medegedeelde oppervlakte van kantoor- en  bedrijfsruimte "in het normale geval" (waartoe het kennelijk ook het  onderhavige geval heeft gerekend) zelf dient op te meten, waarbij het  (alleen) van belang heeft geacht dat Savills wist dat [verweerster] het  bedrijfspand wilde gaan verhuren. Het hof heeft daarbij ten onrechte  geen aandacht geschonken aan andere omstandigheden waarop Savills zich  heeft beroepen, en die evenzeer van belang kunnen zijn voor het oordeel  met betrekking tot de (on)rechtmatigheid van de gedragingen van Savills  en het vertrouwen dat [verweerster] in de verstrekte gegevens mocht  stellen. Savills heeft immers onder meer gesteld dat zij de  oppervlaktegegevens had ontvangen van haar opdrachtgever Alcoa, die het  pand zelf had ontworpen en gebouwd, en dat in de aan [verweerster]  verstrekte verkoopbrochure staat vermeld dat de daarin vermelde gegevens  afkomstig zijn van de verkoper en dat Savills een voorbehoud maakt ten  aanzien van de juistheid van die gegevens. Door niet op de stellingen  van Savills in te gaan, heeft het hof dan ook hetzij blijk gegeven van  een onjuiste rechtsopvatting, hetzij zijn oordeel onvoldoende  gemotiveerd.
 3.5.1 Het tweede onderdeel klaagt over het oordeel van het hof dat, voor  zover de aangehaalde clausule wel tussen Savills en [verweerster] zou  gelden, een beroep op die clausule naar maatstaven van redelijkheid en  billijkheid onaanvaardbaar is vanwege de omvang van de door  [verweerster] te lijden schade, bestaande in de jaarlijks te derven  huurinkomsten (rov. 4.4 in verbinding met rov. 4.3).
3.5.2 De klacht behelst onder meer dat het hof niet is ingegaan op alle  relevante omstandigheden, waaronder die welke door Savills zijn  aangevoerd, zoals de mate van verwijtbaarheid van haar  schadeveroorzakende gedraging, de wijze waarop de exoneratieclausule  kenbaar is gemaakt, de inhoud van de exoneratieclausule, waarin wordt  vermeld dat de verstrekte gegevens van derden afkomstig zijn, en het  gedrag van [verweerster] ten aanzien van het gekochte.
Deze klacht treft doel. Het hof heeft in de aangehaalde overweging  onvoldoende inzicht gegeven in zijn gedachtegang. Indien het heeft  geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat [verweerster] door de  kleinere oppervlakte jaarlijks een aanzienlijk bedrag aan huurinkomsten  derft, reeds aan het beroep op het exoneratiebeding in de weg staat,  ongeacht de overige omstandigheden van het geval, getuigt zijn oordeel  van een onjuiste rechtsopvatting. Indien het hof echter heeft geoordeeld  dat naast de omvang van de gederfde huurinkomsten ook andere  omstandigheden meebrengen dat het beroep van Savills op het  exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid  onaanvaardbaar is, heeft het zijn oordeel ontoereikend gemotiveerd, nu  het niet heeft vermeld op welke andere omstandigheden het dat oordeel  "mede" heeft gebaseerd, en het bovendien geen aandacht heeft geschonken  aan de door Savills aangevoerde omstandigheden.