Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Selmer Bergsma, De Brauw Blackstone Westbroek.
Chipproducent Infineon maakt inbreuk op merkrechten NXP

Hof Den Haag 30 april 2019, IEF 18431, Rb 3305; ECLI:NL:GHDHA:2019:897 (NXP tegen Infineon) Merkenrecht. Inbreuk. Vergelijkende en misleidende reclame. NXP en Infineon zijn beide producent van computerchips. NXP heeft een aantal merkrechten van het merk MIFARE. Infineon verhandelt chips met de aanduiding ‘Mifare compatible’. De rechtbank heeft de vorderingen van NXP afgewezen (zie IEF 16733). In hoger beroep heeft Infineon allereerst aangevoerd dat het merk MIFARE nietig is. NXP heeft echter aangetoond dat MIFARE wel degelijk als merk wordt gebruikt en zelfs een bekend merk is. Daarna komt de inbreuk aan bod. Infineon betoogt dat er geen sprake is van inbreuk nu zij stelt toestemming te hebben. Deze toestemming weet zij echter niet voldoende aan te tonen. Het verweer dat het merk enkel als beschrijvende verwijzing wordt gebruikt, slaagt niet. Ook komt niet vast te staan of de gebruikte aanduiding omtrent compatibiliteit juist is. NXP heeft verder gesteld dat er sprake is van onrechtmatige reclame. Deze grief slaagt nu er producten worden vergeleken, waarbij de producten van NXP als inferieur worden afgeschilderd. Infineon wordt veroordeeld in de proceskosten.
Jurisprudentielunch Merken- Modellen- en Auteursrecht op 29 mei

Het afgelopen jaar was een bewogen jaar voor IE-liefhebbers. Zo werd smaak niet beschermd, maar rode zolen wel (IEF 18217), en was er discussie over de terugwerkende kracht van een nieuwe weigeringsgrond bij Uniemerken. Onlangs is de DSM richtlijn aangenomen, stond een remake van de Nachtwacht ter discussie, en is een prejudiciële vraag over een Usenetdienst voorgelegd aan het HvJ (Verricht Usenetdienst een mededeling aan het publiek?) (IEF 18372). Voldoende gespreksstof dus voor de Jurisprudentielunch Merken- Modellen- en Auteursrecht op 29 mei. In korte tijd word je van alle recente beslissingen op de hoogte gebracht!
Doorgehaalde prijs zonder toelichting suggereert ten onrechte prijsvoordeel

RCC 16 april 2019, Rb 3298; 2018/00821 (klager tegen NRV) Misleidende reclame. Misleiding prijs. Het betreft de aanbieding van de 21-daagse groepsreis 'Relaxt door Peru'. De inleidende klacht is gebaseerd op de weergave van de prijs voor de groepsreis. Enkele keren is de reis aangeboden met de mededeling € 175,- korting. Volgens geïntimeerde is echter voorafgaand aan de kortingsacties de prijs steeds verhoogd tot meer dan € 2600,-, en is de prijs na de acties weer teruggebracht tot de gebruikelijke prijs van ongeveer € 2459,-.
De Commissie en het College gaan ervan uit dat de gemiddelde consument een doorgestreepte prijs zo zal begrijpen dat deze de voorafgaand aan de kortingsactie geldende prijs betreft. In dit geval betreft de doorgestreepte prijs evenwel niet de vorige prijs, maar de basisverkoopprijs, die niet voorafgaand aan de nieuwe actie gold. De enkele vermelding van de doorgestreepte prijs zonder toelichting, suggereert voor de gemiddelde consument ten onrechte een aanzienlijk reëel prijsvoordeel.
Jurisprudentielunch Privacyrecht op dinsdag 14 mei

Onlangs oordeelde het Hof Amsterdam (IT 2731) dat Kees van der Spek bepaalde – met verborgen camera gemaakte – opnames niet mocht gebruiken in zijn programma ‘Van der Spek ontmaskert’. Dit in verband met de belangen van degene die in de opnames te zien is. Zeventien dagen later oordeelde de Rechtbank Amsterdam (IT 2746) dat het recht op vrijheid van meningsuiting van het programma ‘Gestalkt’ wél opweegt tegen de belangen van appellant, die ongewenst in het programma is opgenomen. Dit terwijl de Hoge Raad eind vorig jaar oordeelde dat het heimelijk opnemen van gesprekken in een klaslokaal een inbreuk op de privacy vormt (IT 2735). Benieuwd waarom deze uitspraken verschillen, en hoe de jurisprudentie in het privacyrecht zich ontwikkelt?
Kom dan naar de Jurisprudentielunch Privacyrecht op dinsdag 14 mei!
Na elkaar uitgezonden commercials kunnen samen verkeerde indruk wekken

RCC 2 april 2019, Rb 3297; 2019/00017 (klager tegen Salveo) Misleidende reclame. Het betreft twee TV commercials die opeenvolgend worden uitgezonden. Commercial 1 (totale duur: 9 seconden) begint met een roze wereldbol en een zogeheten ‘nieuwsleader’. In de roze wereldbol staat de tekst “griepalert.nl”. Vervolgens verschijnt een man in beeld die zegt: “De ‘r‘ is weer in de maand. Volg de griepsituatie bij jou in de buurt op griepalert.nl.” Hij laat daarbij zijn telefoonscherm aan de kijker zien. De commercial eindigt met de beeldvullende tekst “griepalert.nl”.
In commercial 2 (een animatiefilmpje van 9 seconden) is een getekende man te zien die zich op een winderige straathoek wapent tegen de kou. De voice-over zegt: “Rrrrr in de maand? Neem dan een buisje Oscillococcinum. Indien nodig, twee tot drie per dag. Oscillococcinum. Voor groot en klein.” Aan het einde van de commercial verschijnen de verpakking en het product Oscillococcinum in beeld met de teksten:
“voor groot én klein”; “95% van de gebruikers raadt het je aan*”; “* bron: online review 2326 kopers […]” en “Homeopathisch geneesmiddel. Lees voor gebruik de bijsluiter”.
Klager is van mening dat het lijkt alsof de uitingen bij elkaar horen, en dat daardoor de indruk kan ontstaan dat Oscillococcinum tegen griep beschermt.
Kia moet reclame aanpassen omdat voorgespiegeld verbruik onhaalbaar is

RCC 9 april 2014, RB 3296; 2018/00893 (Klager tegen Kia) Misleidende reclame. Het betreft de televisiecommercial waarin (een voordeelactie op) de Kia Niro wordt aangeprezen. In de commercial is onder meer te zien dat een man die in een Kia Niro Hybrid rijdt op het display de knop “hybrid” indrukt, waarna op het display komt te staan:
“Fuel economy|
3,8 l/100 km”.
Dit verbruik is volgens klager in de praktijk onhaalbaar.
Geen schadevergoeding vanwege onvoldoende verband misleidende uitlatingen en aankoop loten

Rechtbank Den Haag dinsdag 19 maart 2019, IEF 18402, Rb 3294; ECLI:NL:RBDHA:2019:2662 (X tegen de Staatsloterij). Misleidende reclame. Causaal verband. X speelt met een abonnement mee in de Nederlandse Staatsloterij. Vast staat de de Staatsloterij misleidende uitlatingen heeft gedaan over de winkansen van deelnemers. X heeft mede in het licht van zijn spelgeschiedenis niet aannemelijk kunnen maken dat zijn meespelen verband houdt met de uitlatingen die de Staatsloterij heeft gedaan. X heeft derhalve niet de feiten en omstandigheden gesteld die hij moest stellen om aan te nemen dat hij als gevolg van de misleidende uitingen is overgegaan tot aankoop van de loten.
Beelden met gewonde ezels in reclamespot te heftig voor jonge kinderen

RCC 9 april 2019, RB 3295; 2019/00016 (Klager tegen Donkey Sanctuary) Reclame. Schokkende uitingen. Het betreft een televisiecommercial van Donkey Sanctuary waarin zij het publiek vraagt om een gift van 3 euro per maand. Die bijdrage wordt blijkens de uiting besteed aan de zorg voor werkezels in het buitenland. Het eerste deel van de commercial bevat een toelichting in beeld en gesproken tekst van het leven van zwaarbelaste werkezels, dat “wreed en kort kan zijn”. Ook als de werkezels wonden hebben of kreupel zijn, moeten zij “met weinig voedsel, water of rust blijven gaan, wat er ook gebeurt”. In het tweede deel van de commercial is te zien dat Donkey Sanctuary dankzij giften zorgt voor opvang en behandeling van de werkezels ter plaatse en voorlichting geeft over hun verzorging.
HvJ EU: Etiketteringsverboden tabak moeten worden opgevat als verbod om smaakstof als reclame te gebruiken

HvJ EU 30 januari 2019, IEF 18370; IEFbe 2860; LS&R 1699; RB 3293; ECLI:EU:C:2019:76 Merkenrecht. Tabak. Reclame. Het verbod op het gebruik van elementen of kenmerken – inclusief merken – die verwijzen naar een smaak, naar geur- of smaakstoffen of naar andere additieven, dan wel naar het ontbreken daarvan in artikel 13, lid 1, onder c), van de richtlijn. Verduidelijkt moest nog worden of de etiketteringsverboden moeten worden opgevat als een verbod om de smaakstof als reclame te gebruiken. Dit is het geval, dit oordeel is in lijn met de conclusie van de AG [IEF 17815; IEFbe 2641; LS&R 1625; RB 3162] .
Opnemen 'Kassa citaat’ in advertenties niet onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Overijssel 13 maart 2019, IEF 18339; ECLI:NL:RBOVE:2019:874 (chocolademelk: Soort water dat smaakt naar oud papier) E Eiseres is een bedrijf dat onder andere gebrande suiker, koffiestroop en smaakversterkers produceert. Het bedrijf is sinds de oprichting gevestigd in plaats X. Een deel van de productie is door het bedrijf in de afgelopen periode verplaatst naar een andere plaats. Gedaagde is het niet eens met de nieuwe vestigingsplaats. In januari 2019 heeft hij advertenties geplaatst in de Stentor en de Stadskoerier. Hierin staat onder meer “smadelijke aftocht van [eiseres] uit [plaats x]” en “[eiseres] ’s chocolademelk: Soort water dat smaakt naar oud papier…” TV Kassa. In dit kort geding gaat het om de vraag of in de advertenties onrechtmatige uitingen staan in de zin van het bepaalde in artikel 6:162 BW op grond waarvan een rectificatie in de zin van artikel 6:167 lid 1 BW gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter stelt dat de gedaagde in de advertenties geen (directe) beschuldigingen jegens eiseres heeft geuit, maar slechts een opinie - namelijk de gedeeltelijke verhuizing van de productie is geen goede ontwikkeling voor de gemeenschap van plaats X en de onderneming. Bij zijn uitlatingen heeft de gedaagde zich ook niet bediend van zware of nodeloos grievende bewoordingen of verdachtmakingen. Hetzelfde geldt voor het aangehaalde citaat uit het televisieprogramma Kassa. Dit citaat staat geheel los van de inhoud van de advertentie en het is een oud klantenonderzoek dat wellicht geen recht doet aan de huidige kwaliteit van de chocolademelk, gelet op de context van de advertenties en het feit dat het slechts een citaat is uit een onafhankelijk consumentenonderzoek en het niet eigen bewoordingen van gedaagde betreft - is het opnemen van het ‘Kassa citaat’ in de advertenties niet onrechtmatig is. De gebruikte bewoordingen zijn weliswaar een negatieve kwalificatie zijn, maar afgewogen tegen het belang van de vrijheid van meningsuiting van gedaagde niet dermate kwaadsprekend dat de aanduiding als onrechtmatig moet worden aangemerkt. De rechter wijst de vordering af.