RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Prijsaanduiding  

RB 1386

Alleen bij de Staatsloterij belastingvrij

CVB 1 mei 2012, dossiernr. 2012/00106 (Alleen bij de Staatsloterij belastingvrij)

In de uiting komt de mededeling 'belastingvrij' voor terwijl de kansspelbelasting, zo luidt het verweer, reeds is ingehouden en afgedragen. Als de Staatsloterij inderdaad de enige kansspelaanbieder zou zijn bij wie geen kansspelbelasting wordt ingehouden, zoals in de reclame wordt gesuggereerd, zou sprake zijn van concurrentievervalsing en schending van regels van mededingingsrechtelijke aard.

De RCC stelt vast dat de gemiddelde consument de mededeling "belastingvrij" begrijpen dat er geen belasting (meer) betaald hoeft te worden en dus geen kansspelbelasting (meer) verschuldigd is; met ontvangt de prijzen netto. Niet weersproken is dat de Staatsloterij als enige adverteert met "belastingvrij". CvB bevestigd dit oordeel.

RCC:'Vast is komen te staan dat over de uit te keren prijs door de Staatsloterij al kansspelbelasting is ingehouden c.q. afgedragen. Dit betekent dat de geafficheerde prijs in zijn geheel wordt uitgekeerd, zonder dat de winnaar daarover nog kansspelbelasting hoeft te betalen. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de mededeling “belastingvrij” in de bestreden uitingen ook in deze zin begrijpen, en wordt niet de (onjuiste) indruk gewekt dat de Staatsloterij geen kansspelbelasting verschuldigd is.
 
Niet is weersproken dat de Staatsloterij als enige loterij in Nederland ervoor kiest de kansspelbelasting vooraf in te houden c.q. af te dragen, terwijl andere loterijen de winnaars de kansspelbelasting over de gewonnen prijzen laten betalen. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling dat alleen bij de Staatsloterij de prijzen belastingvrij zijn niet onjuist.

CVB: 2. Het College acht het op grond van het voorgaande niet misleidend dat de Staatslo­te­rij in reclame-uitin­gen de bij haar te winnen prijzen “belastingvrij” noemt. De ge­mid­deld geïnformeerde, om­zich­tige en oplettende con­su­ment zal deze mede­deling al­dus begrijpen, dat men de bij de Staats­loterij te winnen prijzen netto ont­vangt, dat wil zeg­gen zonder dat over die prij­zen be­lasting dient te wor­den ingehouden en afge­dragen. Dit is in overeenstemming met de werkelijkheid zoals de consument die ervaart. Aldus geeft het woord ‘belas­tingvrij’ de consument niet een onjuist beeld van de in de reclame-uitingen genoemde uit te keren prijzen. Voor zover appellant voorts nog stelt dat het woord ‘belastingvrij’ in com­­bi­natie met de naam ‘Staatsloterij’ de in­druk wekt dat de consu­ment bij de Staats­loterij voor­de­liger uit is dan bij andere loterijen, is dit, daargela­ten of de consument deze mede­deling zal betrekken op an­dere loterijen, evenmin onjuist te achten, nu alleen de Staats­loterij de in haar reclame-uitingen gepubliceerde prijzen netto aan de consument uitkeert.
RB 1366

Prijs van een update

Vz (afwijzing) RCC 22 maart 2012, dossiernr. 2012/00136 (TomTom Map Update Service)

De uiting betreft een aanbod om een kaart te updaten in je TomTom navigatiesysteem voor £ 33,75. Dit blijkt echter £ 56,21 te zijn.

Nu de genoemde prijs in de reclame-uiting uitsluitend geldt als men reeds in het bezit is van de plattegrond van het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Deze voorwaarde acht de voorzitter voldoende duidelijk en daarom moest de klager meer betalen voor de bewuste map, omdat hij (slechts) in het bezit was van de plattegrond van West en Centraal Europa. De klacht wordt afgewezen.

RB 1357

Om een onderzoek af te ronden

RCC 16 maart 2012, dossiernr. 2011/01026 (Yellowbrick tot 20% lagere parkeerkosten)

De mededeling “Tot 20% lagere parkeerkosten op straat” [klik afbeelding voor vergroting] doet vermoeden dat men via Yellowbrick goedkoper uit is. Met Yellowbrick is men echter per definitie duurder uit, omdat men altijd de werkelijke parkeerkosten op straat vermeerderd met transactiekosten betaalt.

Nadat de adverteerder meerdere malen om uitstel heeft gevraagd om een onderzoek onder respondenten af te ronden is de uitslag bekend, echter het onderzoek waaruit de juistheid hiervan volgt, wordt niet overlegd.

De commissie kan de resultaten van dit onderzoek dus niet staven en acht de uiting misleidend en daardoor oneerlijk.

De uitslag van het onderzoek onder klanten luidt als volgt. De 251 tot nu toe onderzochte transacties (parkeeracties) leverden een gemiddelde besparing op van 21,76%.

Er loopt nog een onderzoek via Intomart onder niet-klanten. Dit veldwerk is inmiddels gestart en de uitslag daarvan wordt medio februari verwacht. 

Nadat adverteerder een aantal malen uitstel heeft gevraagd en verkregen om een onderzoek onder 500 respondenten af te ronden, heeft adverteerder ruim drie maanden na het indienen van de klacht verwezen naar de uitslag van een onderzoek betreffende  251 transacties (parkeeracties). Volgens adverteerder blijkt uit dit onderzoek dat er sprake is van een gemiddelde besparing van 21,76%. Het onderzoek zelf heeft adverteerder niet aan de Commissie overgelegd, zodat de Commissie niet kan  vaststellen wat de uitgangspunten van het onderzoek zijn en of de resultaten van het onderzoek voldoende grondslag bieden voor de daaraan door adverteerder verbonden conclusie.  

Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder er met bovenstaande reactie niet in geslaagd om aan te tonen dat de mededeling “Tot 20% lagere parkeerkosten op straat” in elk geval ten tijde van publicatie daarvan, juist was.

RB 1340

RCC: Dirk kan niet rekenen!

RCC 1 maart 2012, dossiernr. 2012/000123 (Dirk van den Broek tegen Albert Heijn)

Vergelijk RB 1283. De prijsvergelijking is niet juist, omdat een verkeerde berekeningswijze is toegepast. Waar op de kassabon van Dirk per product het percentage wordt genoemd dat Dirk goedkoper is dan Albert Heijn, is in feite sprake van het percentage dat Albert Heijn duurder is dan Dirk. En bij de producten die bij Dirk duurder zijn, worden de percentages vermeld die Albert Heijn goedkoper is. In beide gevallen pakt de onjuiste berekeningswijze voor Dirk gunstiger uit. Bovendien wordt van 1 kilo Jonagold appels gezegd dat de prijs bij Dirk “209% goedkoper” is. Als een product meer dan 100% goedkoper is, zou de klant bij aankoop geld toe moeten krijgen, terwijl dat niet het geval is. Bij het totaal is wel een juiste berekeningswijze toegepast.

Klager deelt mee marktonderzoeker (van met name de juridische markt) te zijn, maar de klacht als particulier en consument te hebben ingediend.

Als eerste viel klager in de advertentie op dat enkele producten bij Dirk meer dan 100% goedkoper zouden zijn dan bij Albert Heijn, wat niet waarschijnlijk is. Bij het narekenen van de overige percentages bleek in de vergelijking van de productprijzen de in de klacht omschreven onjuiste berekeningswijze te zijn gehanteerd. Met name bij grote percentages prijsverschil is de aanduiding “duurder” of “goedkoper” van belang. Als voorbeeld noemt klager Fructis shampoo, die bij Albert Heijn € 2,99 kost en bij Dirk € 1,57. In de advertentie wordt met betrekking tot dit product gesteld dat Dirk 90% goedkoper is, terwijl Dirk in werkelijkheid 47,5% goedkoper is.

 

1. Vooropgesteld wordt dat de Commissie geen aanleiding ziet aan te nemen dat klager de klacht niet als particulier en consument heeft ingediend. Overigens is de vraag of een klacht al dan niet door een particulier wordt ingediend alleen van belang voor de beoordeling of de klager klachtengeld verschuldigd is en leidt een ontkennende beantwoording van de vraag niet tot niet-ontvankelijkheid van de klager.

 2. Het verweer van adverteerder dat de reclame-uiting inmiddels is gestaakt en gestaakt zal blijven en klager dus geen belang heeft bij een uitspraak van de Commissie, houdt geen stand. De Commissie heeft tot taak te beoordelen of reclame wordt gemaakt in overeenstemming met de bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Daarbij is niet van belang of de betreffende uiting ten tijde van het indienen en/of de behandeling van de klacht daartegen nog steeds openbaar wordt gemaakt.

 3. De onderhavige reclame-uiting, waarin een prijsvergelijking wordt gemaakt tussen Dirk en een met name genoemde concurrent, Albert Heijn, betreft vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC.  Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd indien aan de in artikel 13 NRC genoemde voorwaarden is voldaan. De Commissie vat klagers klacht aldus op, dat hij de vergelijkende reclame door de vermelding van onjuiste percentages “duurder” of “goedkoper” misleidend acht, hetgeen op grond van artikel 13 sub a NRC niet is toegestaan.

4. Niet is weersproken dat de in de advertentie weergegeven percentages ‘goedkoper’ van producten bij Dirk zijn berekend door het prijsverschil te delen door de prijs van Dirk. Dit geeft als uitkomst het percentage dat Albert Heijn duurder is, terwijl in de advertentie wordt gesteld dat dit het percentage betreft dat Dirk goedkoper is. Adverteerder heeft aangevoerd dat de berekeningsmethode waarbij het prijsverschil wordt afgezet tegen de prijs van Albert

Heijn en die uitkomt op een totaal prijsverschil van 17% in plaats van 20%, voor de gemiddelde consument geen aanleiding zal zijn om zijn aankoopgedrag aan te passen, zodat de uiting niet misleidend is. Dit verweer treft geen doel.

Voor de gemiddelde consument is immers niet slechts (een juiste vermelding van) het totale prijsverschil tussen beide supermarkten van belang, maar met name het verschil in prijs van de afzonderlijke producten. De Commissie acht voldoende aannemelijk geworden - onder meer aan de hand van het door klager ter vergadering gegeven voorbeeld - dat in de prijsvergelijking op productniveau grote verschillen kunnen optreden tussen het in de advertentie geclaimde percentage ‘goedkoper’ en het daadwerkelijke percentage.

5. Gelet op het voorgaande gaat de bestreden advertentie gepaard met onjuiste informatie en is de uiting dubbelzinnig ten aanzien van het prijsvoordeel van Dirk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d NRC. Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Om deze reden is de uiting tevens in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a NRC.

RB 1337

0,8 cpm wordt 0,80€ pm

RCC 23 februari 2012, dossiernr. 2012/00019 (Mediumrup - foutieve tweet)

Zowel op de website als via het twitteraccount en de twitterberichten wordt gesuggereerd dat het telefonisch consult 0,8 cpm kost. In werkelijkheid kost het consult € 0,80 per minuut.
 
Adverteerder heeft één keer een twitter verstuurd met het onjuiste bedrag. Adverteerder heeft deze tweet verwijderd, echter is deze kennelijk in het geheugen opgeslagen, waardoor men op het internet nog altijd de onjuiste tweet ziet. Wanneer men hierop klikt wordt echter verwezen naar een webpagina waarop wel het juiste bedrag staat. De adverteerder legt uitingen over waarop het juiste bedrag wordt genoemd. Op de website is het genoemde bedrag gewijzigd. En de kosten worden ook vermeld als het telefoonnummer wordt gebeld.

De commissie oordeelt alleen over de webpagina, ten tijde van de klacht en doet een aanbeveling.

De Commissie stelt voorop dat de uitingen worden beoordeeld zoals deze zijn gepubliceerd ten tijde van de klacht en zoals deze door klager zijn overgelegd. Aldus zal de Commissie uitsluitend de door klager overgelegde webpagina beoordelen.
 
Naar is komen vast te staan werd op de webpagina een onjuist bedrag genoemd dat per minuut moet worden betaald wanneer men het nummer van adverteerder belt.

RB 1319

Per 4 stuks, per 250 gram, per kilo

RCC 13 februari 2012, dossiernr. 2011/01192 (per 4 of per 250 gr).

Klacht: Het product AH Rundertartaar is geprijsd per 4 stuks, en het andere product per 250 gram/actieprijs per kilo. Klager vraagt zich af waarom de kiloprijs per 4 stuks niet is vermeld. In de Bonuskrant van week 1, 2012, werd bij AH Rundertartaar wederom geen kiloprijs vermeld. Volgens klager is dit geen vergissing, maar beleid.

RCC: Daargelaten de vraag of het feit dat in de bestreden uiting met betrekking tot het product AH Rundertartaar geen kiloprijs is vermeld, berust op een vergissing dan wel voortvloeit uit een door adverteerder gevolgd beleid, dient de vraag te worden beantwoord of er sprake is van strijd met de Nederlandse Reclame Code (NRC).
 
Naar het oordeel van de Commissie betekent het feit dat bij AH Rundertartaar, anders dan bij het product AH puur&eerlijk rundertartaar, geen kiloprijs is vermeld, niet dat de bestreden uiting in strijd is met de NRC. Uit de inhoud van de klacht blijkt bovendien niet dat het in dit verband relevante Besluit prijsaanduiding producten grondslag biedt voor een verplichting om in dit geval de kiloprijs te vermelden.

RB 1317

Annuleringsverzekering, een facultatieve extra

Conclusie AG HvJ EU 1 maart 2012, zaak C-112/11 (ebookers.com Deutschland)  - persbericht

Prejudiciële vragen OLG Keulen, Duitsland.

Volgens advocaat-generaal Mazák mag een reisbureau geen vliegtickets verkopen waaraan automatisch een annuleringsverzekering is gekoppeld. Dergelijke „facultatieve extra’s” mogen alleen worden aangeboden op een „opt-in”-basis

Vraag: „Ziet artikel 23, lid 1, van verordening [nr. 1008/2008], volgens hetwelk facultatieve prijstoeslagen op duidelijke, transparante en ondubbelzinnige wijze aan het begin van elk boekingsproces worden medegedeeld en door de passagier op een ‚opt-in’-basis moeten worden aanvaard, ook op kosten die in verband met vliegreizen voor diensten van derden (hier: de aanbieder van een annuleringsverzekering) zijn gemaakt en die de verkoper van de vliegreis in zijn totale prijs samen met de prijs van de vlucht aan de passagier aanrekent?”

Conclusie „Het begrip ‚facultatieve prijstoeslagen’ als bedoeld in artikel 23, lid 1, van verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (Herziening), moet in die zin worden uitgelegd dat daaronder vallen de kosten van door derden aangeboden diensten – bijvoorbeeld de kosten van het afsluiten van een annuleringsverzekering als die welke in het hoofdgeding aan de orde is – wanneer de dienst en de daarvoor aan te rekenen prijs worden aangeboden samen met een vlucht en kunnen worden geboekt in hetzelfde proces als de vlucht en wanneer die prijs aan de klant wordt aangerekend door de maatschappij die de vlucht verkoopt samen met het passagierstarief als deel uitmakend van een totale prijs.”

RB 1314

Eenmalig per bericht

RCC 13 februari 2012, dossiernr. 2011/01184 (Cartracks)

In beide uitingen is te lezen: “Eenmalig € 1,50 per bericht” en “Maximaal 3 berichten. € 1,50 per bericht”. In de uiting op internet staat bovendien: “DIT IS GEEN ABONNEMENT” en “Dit is GEEN abonnementsdienst” en in de televisiereclame: “Eenmalige dienst”.

Klager meent dat met deze aanduiding de dienst eenmalig €1,50 kost, maar bij drie berichten kost deze €4,50. Verweer: als er minder informatie beschikbaar is over een auto worden minder dan 3 berichten verzonden.

Naar het oordeel van de Commissie blijkt aldus uit elk van de uitingen in haar geheel voldoende duidelijk dat de aangeboden sms-dienst inhoudt dat men maximaal 3 berichten kan ontvangen, waarbij één bericht € 1,50 kost. De klacht wordt afgewezen.

RB 1310

HEMA paté altijd 1 euro (per 100 gram)

Vz toewijzing RCC 22 februari 2012, dossiernr. 2012/00083 (HEMA paté altijd 1 euro (per 100 gram)

Klaagster moest €1,63 afrekenen voor haar cranberry paté bij de HEMA. De medewerkster wees op het bordje bij de patés waarop staat €1 en dat de prijs is aangeduid per 100 gram. De hoeveelheidsaanduiding is echter niet vermeld in de folder en op de verpakking. Dit is eenmalige foutief opgemaakt in de folder, zo geeft HEMA toe.

Voorzitter: Adverteerder heeft erkend dat cranberry paté – eenmalig en per abuis - in de folder en op de verpakking is aangeprezen met de tekst “altijd 1,-”, zonder dat daarbij is vermeld dat deze prijs geldt per 100 gram. Aldus is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de bestreden uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1309

Nu, naar Dubai

Vz. RCC 10 augustus 2011, dossiernr. 2011/00644 (Nu, naar Dubai)

Klacht betreft de radiocommercial, waarbij een reis pas vanaf oktober voor 399 kan worden gemaakt en in de komende vakantieperiode kost deze reis twee maal zoveel:
“Nieuw bij Arke: Dubai. Waan je miljonair, geniet van alle luxe en een overdaad aan zon, zee en strand. Nu, naar Dubai met introductiekorting al vanaf 399 euro, je hoort het goed: 399 euro. Zo houd je nog voldoende over om te shoppen. Met Arke naar Dubai. Arke.nl, dacht ’t wel.”

Voorzitter:
De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. Anders dan klager aanvoert, wordt in de uiting niet gesteld dat adverteerder de mogelijkheid biedt om nu c.q. in de komende vakantieperiode voor 399 naar Dubai te reizen. Aangezien het, naar klager ook heeft erkend, ook werkelijk mogelijk is om bij adverteerder voor 399 euro een reis naar Dubai te boeken, acht de voorzitter de klacht ongegrond.